ECLI:NL:RBNHO:2013:12743

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 december 2013
Publicatiedatum
20 december 2013
Zaaknummer
AWB-13_800
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Forensenbelasting en eigen gebruik van een recreatiewoning

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 17 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil over de aanslag forensenbelasting die aan eiseres was opgelegd door de gemeente Bergen. Eiseres, eigenaar van een gemeubileerde recreatiewoning, had bezwaar gemaakt tegen de aanslag van € 818,40 voor het jaar 2009, die was opgelegd omdat zij de woning meer dan 90 dagen ter beschikking had gehouden zonder hoofdverblijf in de gemeente. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres de woning via verhuurbemiddelaar Aan Zee had verhuurd en dat er een samenwerkingsovereenkomst was die stilzwijgend werd verlengd. De rechtbank heeft de stelling van eiseres dat zij de woning slechts voor 89 dagen zelf had gebruikt, verworpen. De rechtbank oordeelde dat het gebruik om niet door vrienden en kennissen als eigen gebruik moest worden aangemerkt, en dat de dagen dat de woning niet verhuurd was, meetelden bij de berekening van het eigen gebruik. Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat de woning in totaal 250 dagen was verhuurd en dat eiseres deze 115 dagen ter beschikking had, wat meer dan de toegestane 90 dagen was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de aanslag forensenbelasting.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: ALK 13/800

uitspraak van de meervoudige kamer van 17 december 2013 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Bergen, verweerder
(gemachtigden: mr. R. Wiegeraad en N. de Cloe).

Procesverloop

Bij besluit van 15 augustus 2012 heeft verweerder aan eiseres voor het jaar 2009 een aanslag forensenbelasting opgelegd ten bedrage van € 818,40.
Bij uitspraak op bezwaar van 29 maart 2013 (de bestreden uitspraak) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en de aanslag gehandhaafd.
Eiseres heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2013. Eiseres is in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd.

Feiten

1.1 Eiseres is eigenaar van de gemeubileerde recreatiewoning [adres] (hierna: de woning). Eiseres heeft haar hoofdverblijf in [woonplaats].
1.2 Eiseres verhuurt de woning via verhuurbemiddelaar Aan Zee. Zij is daartoe een samenwerkingsovereenkomst aangegaan die zij op 7 maart 2009 heeft ondertekend. Deze overeenkomst wordt telkens stilzwijgend verlengd voor de duur van twee jaar.
1.3 In deze overeenkomst is met betrekking tot de verhuur het volgende bepaald.
In artikel 2.1 staan de beschikbaarheid en de prijsafspraken. Daar is met pen bijgeschreven dat het huis het hele jaar ter beschikking voor de verhuur staat met een maximum eigen gebruik van 89 dagen.
In artikel 4.1 staat dat de verhuurder aan Aan Zee volmacht geeft om, in naam en voor rekening van de verhuurder, gedurende de looptijd van de overeenkomst de accommodatie te verhuren.
In artikel 4.2 staat dat de verhuurder aan Aan Zee volmacht geeft om de van de huurder voor de huur van de accommodatie verschuldigde bedragen te incasseren.
1.4 In het jaar 2009 is de woning voor in ieder geval gedurende 179 dagen via Aan Zee verhuurd geweest.

Standpunten van partijen

2.1 Verweerder stelt dat de in de overeenkomst in artikel 2.1 met pen toegevoegde zinsnede in tegenspraak is met de aard van de overeenkomst. Volgens verweerder blijft de eigenaar de verhuurder en treedt Aan Zee slechts op als bemiddelaar. Volgens verweerder is deze zinsnede opgenomen met het enkele doel de forensenbelasting te ontwijken. Uit de tekst van de overeenkomst leidt verweerder voorts af dat het eigen gebruik niet beperkt is geweest omdat Aan Zee de woning alleen kan verhuren indien eiseres er geen gebruik van maakt. Eiseres heeft geen overzicht overgelegd van het aantal dagen dat de woning verhuurd is geweest. Gelet hierop, op de datum van de overeenkomst en de ervaringscijfers inzake de verhuur van recreatiewoningen in de gemeente die duiden op een bezettingsgraad van 40%, is er volgens verweerder geen sprake van geweest dat eiseres minder dan 90 dagen van de woning gebruik had kunnen maken.
2.2 Eiseres stelt dat zij aan Aan Zee een volmacht heeft gegeven, die inhoudt dat zij alleen van de woning gebruik kan maken als Aan Zee de woning niet heeft verhuurd. Voorts stelt eiseres dat zij nog nooit van de forensenbelasting had gehoord, zodat de opmerking van verweerder dat de zinsnede is opgenomen om de forensenbelasting te ontduiken geen doel treft. Eiseres legt een lijst over waaruit moet volgen dat zij gedurende in totaal 286 dagen niet de beschikking had over de woning.

Overwegingen

3.1 Op grond van artikel 223 van de Gemeentewet kan een forensenbelasting worden geheven. Met de Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting 2010 (hierna: de Verordening) heeft de raad van de gemeente Bergen van deze bevoegdheid gebruik gemaakt.
3.2 Op grond van artikel 2 van de Verordening wordt onder de naam forensenbelasting een directe belasting geheven van natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zichzelf of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.
3.3 Volgens vaste rechtspraak (zie het arrest van de Hoge Raad van 24 juli 1995, ECL:NL:HR: AA1657) moet worden aangenomen dat, indien een gemeubileerde woning weliswaar is bestemd voor verhuur maar ook in enige mate door de eigenaar zelf wordt gebruikt, anders dan nodig is om deze voor verhuur gereed te maken en te houden, die woning door de eigenaar voor zich of zijn gezin beschikbaar wordt gehouden voor het gedeelte van het jaar dat eigen gebruik niet in verband met verhuur of aan derden toegekende rechten tot verhuur is uitgesloten. 3.4 De Hoge Raad heeft in het arrest van 22 december 2006 (ECLI:NL:HR:2006:AZ4972), overwogen dat slechts dan geen aanslag in de forensenbelasting mag worden opgelegd aan een eigenaar die zijn woning (vrijwel) het gehele jaar aan een derde ter beschikking stelt voor verhuur, (a) indien die eigenaar in het geheel geen gebruik maakte van zijn woning, althans geen ander gebruik dan nodig was om deze voor verhuur gereed te maken en te houden, ofwel (b) (ingeval de woning ook in enige mate door die eigenaar zelf werd gebruikt, anders dan nodig was om deze voor verhuur gereed te maken en te houden), indien de som van het aantal dagen van eigen gebruik en van het aantal dagen waarop de woning niet werd gebruikt, maar waarop deze moet worden geacht door die eigenaar beschikbaar te zijn gehouden voor zich of zijn gezin, niet meer dan negentig is.
4.1 Eiseres stelt dat de woning, naast 179 dagen te zijn verhuurd via Aan Zee, voor 107 dagen aan vrienden en kennissen verhuurd is geweest. Zij heeft daartoe een overzicht overgelegd. Met betrekking tot de in dit overzicht genoemde perioden van 2 januari tot 9 januari 2009, 23 januari tot 1 februari 2009, 21 februari tot 28 februari 2009 en van 19 december tot 31 december 2009, overweegt de rechtbank als volgt. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is niet duidelijk geworden of eiseres voor het gebruik van de woning in deze perioden een concrete tegenprestatie of wederdienst heeft verkregen. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat dit gebruik gedurende 36 dagen gebruik om niet betrof. Het gebruik om niet door familie, vrienden of kennissen moet worden aangemerkt als eigen gebruik (vergelijk Gerechtshof Den Haag van 28 juli 2010, ECLI:NL:GHSGR:2010:BN5017). In zoverre kan niet worden gesproken van verhuur van de woning. Met betrekking tot de overige door eiseres aangehaalde perioden is de rechtbank afdoende aannemelijk geworden dat eiseres voor het ter beschikking stellen van haar woning een tegenprestatie of wederdienst heeft verkregen. Deze perioden, tezamen 71 dagen, dienen dan ook te worden opgeteld bij de periode van 179 dagen dat de woning via Aan Zee is verhuurd. Nu de woning in enige mate door eiseres zelf is gebruikt, anders dan nodig is om deze voor verhuur gereed te maken en te houden moet volgens bovenvermelde arresten van de Hoge Raad worden aangenomen dat die woning door de eigenaar voor zich of zijn gezin beschikbaar wordt gehouden voor het gedeelte van het jaar dat eigen gebruik niet in verband met verhuur of aan derden toegekende rechten tot verhuur is uitgesloten. De rechtbank zal hierna beoordelen of sprake is van een dergelijke uitsluiting van eigen gebruik.
4.2 De rechtbank heeft geen enkele aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van eiseres ter zitting dat de met pen geschreven zinsnede in artikel 2.1 van de overeenkomst door Aan Zee is toegevoegd. Deze toevoeging in de overeenkomst kan eiseres echter niet baten nu aan het overschrijden van de in deze zinsnede genoemde termijn geen gevolgen zijn verbonden. Er stond eiseres dan ook niets in de weg om de woning meer dan 89 dagen te gebruiken. Verder is de rechtbank van oordeel dat de volmacht van Aan Zee niet zover strekt dat eiseres geen zeggenschap meer heeft over (het gebruik van) de woning. Gelet hierop moet het ervoor worden gehouden dat de dagen dat de woning niet was verhuurd aan derden meetellen bij de berekening van de termijn gedurende welke het eigen gebruik niet was uitgesloten.
4.3. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat van de 107 dagen die de woning ter beschikking is gesteld aan kennissen en vrienden 36 dagen meetellen als periode gedurende welke het eigen gebruik niet was uitgesloten en 71 dagen verhuur aan vrienden en kennissen meetelt bij het aantal dagen dat de woning in verband met verhuur niet ter beschikking van eiseres stond. Dit betekent dat de woning in totaal gedurende 250 dagen is verhuurd en dat de woning eiseres 115 dagen ter beschikking stond. Nu dit meer dan 90 dagen is, concludeert de rechtbank dat het belastbare feit zich heeft voorgedaan.
5.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder de aanslag forensenbelasting voor het jaar 2009 terecht aan eiseres heeft opgelegd. Het beroep is derhalve ongegrond.
6.
Bij deze beslissing is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, voorzitter, mr. drs. C.M. van Wechem en
mr. A.A. Fase, leden, in aanwezigheid van mr. S.C. Jacobs, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 december 2013.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.