In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 15 november 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de leerplichtambtenaar van de gemeente Haarlem. De eiser had verzocht om vrijstelling van geregeld schoolbezoek voor zijn zoon, maar deze aanvraag werd door de leerplichtambtenaar geweigerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de door de eiser aangevoerde gronden voor vrijstelling niet voldoen aan de criteria zoals vastgelegd in artikel 11 van de Leerplichtwet 1996. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin werd verduidelijkt dat 'andere gewichtige omstandigheden' restrictief moeten worden uitgelegd en vaak buiten de wil van de leerplichtige jongere of zijn/haar ouders liggen. De rechtbank oordeelt dat de omstandigheden die de eiser heeft aangevoerd, zoals een ongeschikt schoolklimaat en gebrek aan zorgbegeleiding, niet als gewichtige omstandigheden kunnen worden aangemerkt. De rechtbank benadrukt dat het niet in overeenstemming is met de Leerplichtwet om een kind niet naar school te laten gaan bij problemen tussen ouder en school. De rechtbank verklaart het beroep van de eiser ongegrond, waarmee de weigering van de vrijstelling door de leerplichtambtenaar wordt bevestigd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.