Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[gedaagde] B.V., voorheen genaamd [handelsnaam 1] B.V.,
2.COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.
3.3. WATERSCHAP RIVIERENLAND,
1.De procedure
- de inschrijving van het onteigeningsvonnis in de openbare registers van het Kadaster op 29 augustus 2023;
- het definitieve deskundigenrapport van 27 juni 2024;
2.De verdere beoordeling
- er moet een afrastering worden geplaatst op de nieuwe erfgrens tussen de sloot en het overblijvende;
- er moet bij deze erfgrens ook een damwand worden aangelegd;
- er moet afwatering worden aangelegd vanaf het overblijvende naar de sloot;
- de elektriciteitsleidingen onder de stelconplaten op het overblijvende moeten worden omgelegd.
Van der Horst/Staat), geoordeeld dat dergelijke eenmalige (aanpassings)kosten ter vrije beschikking van de onteigende moeten komen om hem na de onteigening in een financiële toestand te brengen die gelijkwaardig is aan de toestand waarin hij zou hebben verkeerd als de onteigening niet zou hebben plaatsgevonden. Wanneer dergelijke eenmalige kosten worden verrekend met (gekapitaliseerde) rente uit vrijkomend kapitaal dan is dit strijdig met het beginsel van volledige schadeloosstelling.
- 2019: 20,33 uur x € 145,00 = € 2.947,85
- 2020: 27,92 uur x € 145,00 = € 4.048,40
- 2021: 19,25 uur x € 160,00 = € 3.080,00
- 2022: 29,25 uur x € 160,00 = € 4.680,00
- 2023: 39,83 uur x € 160,00 = € 6.372,80
- 2024: 41,08 uur x € 160,00 = € 6.572,80
- 2025: 14,25 uur x € 175,00 = € 2.493,75