ECLI:NL:HR:2005:AT4540
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake onteigening van onroerende zaak en schadeloosstelling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 september 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de onteigening van een perceel grond van eiser, gelegen in de gemeenten 's-Hertogenbosch en Maasdonk. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.S. Kamminga, was in cassatie gegaan tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.A. Groen, na een eerdere uitspraak van de rechtbank te 's-Hertogenbosch. De onteigening was gevorderd ten behoeve van de aanleg van de Rijksweg 50, en de rechtbank had in haar vonnis van 12 mei 2004 de schadeloosstelling vastgesteld op € 190.702,66, waarbij de Staat was veroordeeld tot betaling van een aanvullend bedrag aan eiser.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte de overige schade op nihil had vastgesteld, omdat verrekening met het rentevoordeel van eiser niet aan de orde was bij de onteigening van een onroerende zaak die bestemd was voor bewoning. De Hoge Raad oordeelde dat de aan eiser te betalen schadevergoeding ter vrije beschikking van de onteigende dient te komen, en dat de aanpassingskosten integraal vergoed moeten worden. Dit leidde tot de conclusie dat de rechtbank niet correct had gehandeld door de aanpassingskosten te verrekenen met het rentevoordeel.
De Hoge Raad heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Tevens is de Staat in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, tot op deze uitspraak begroot op € 409,98 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris. Dit arrest benadrukt het beginsel dat de onteigende recht heeft op volledige schadevergoeding, wat van groot belang is in het kader van onteigeningsprocedures.