Op 17 januari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak tussen eiseres en de Dienst Toeslagen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een definitieve beschikking tegemoetkoming opzet/grove schuld (O/GS) en stelde dat verweerder niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 6 maart 2023. De rechtbank had eerder, op 26 januari 2024, een beroep van eiseres gegrond verklaard en verweerder opgedragen binnen zes weken een besluit op bezwaar te nemen. Verweerder heeft echter tot op heden geen besluit genomen, wat aanleiding gaf voor eiseres om opnieuw beroep in te stellen.
De rechtbank constateerde dat de termijn voor het nemen van een besluit op bezwaar op 8 maart 2024 was verstreken en dat verweerder nog steeds niet had beslist. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en droeg verweerder op om binnen twintig weken na de uitspraak een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens werd een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moest door verweerder worden vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de mogelijkheid voor rechters om dwangsommen op te leggen in gevallen van niet-naleving van termijnen. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken richtlijnen gegeven over realistische beslistermijnen in vergelijkbare zaken, waarbij de gemiddelde doorlooptijd van bezwaarprocedures in overweging werd genomen.