ECLI:NL:RBMNE:2025:924

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
6 maart 2025
Zaaknummer
C/16/24/76 R
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot aanpassing van het vrij te laten bedrag in schuldsaneringsregeling met betrekking tot kinderalimentatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 januari 2025 een beschikking gegeven in het kader van de schuldsaneringsregeling van een verzoeker, geboren in 1979. De rechter-commissaris heeft een verzoek afgewezen om het vrij te laten bedrag (vtlb) aan te passen in verband met de kinderalimentatie voor de minderjarige zoon van de verzoeker. De bewindvoerder en de beschermingsbewindvoerder hebben beide aangegeven dat er geen ruimte is voor een verhoging van het vtlb, omdat er geen uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. De familierechter had eerder in een beschikking van 20 december 2024 overwogen dat de verzoeker de mogelijkheid had om de rechter-commissaris te verzoeken om rekening te houden met de onderhoudsbijdrage, maar de rechter-commissaris kon op basis van de beschikbare gegevens niet vaststellen of een verhoging van het vtlb gerechtvaardigd was. De rechter-commissaris merkte op dat de familierechter beter in staat is om de financiële situatie van beide ouders te beoordelen en dat er meer informatie nodig is om tot een beslissing te komen. De rechter-commissaris heeft het verzoek afgewezen en benadrukt dat de verzoeker zich opnieuw kan wenden tot de rechter-commissaris nadat de familierechter heeft geoordeeld over de onderhoudsbijdrage. De beschikking is gegeven door mr. K.G. van de Streek, en er staat hoger beroep open gedurende vijf dagen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Toezicht
Locatie Lelystad
insolventienummer: C/16/24/76 R
beschikking van de rechter-commissaris d.d. 28 januari 2025
Inzake de schuldsaneringsregeling van:
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
hierna te noemen: [verzoeker] .

1.De procedure

1.1.
Bij vonnis van deze rechtbank van 22 mei 2024 is de definitieve schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van [verzoeker] , met benoeming van mr. [A] ( [onderneming 1] B.V.) tot bewindvoerder.
1.2.
Op 10 januari 2025 heeft de bewindvoerder aan de rechter-commissaris bericht dat zij van de beschermingsbewindvoerder ( [onderneming 2] B.V.) van [verzoeker] , het verzoek heeft ontvangen om het vrij te laten bedrag (vtlb) te corrigeren. Dit in verband met de onderhoudsbijdrage die [verzoeker] verschuldigd is voor de verzorging en opvoeding van [B (voornaam)] , de minderjarige zoon van [verzoeker] . Zij heeft daarbij verwezen naar de (tussen)beschikking van deze rechtbank, afdeling Familierecht (hierna: de familierechter) van 20 december 2024. De bewindvoerder heeft het verzoek ingediend en de rechter-commissaris geadviseerd in het vtlb geen rekening te houden met de onderhoudsbijdrage omdat er, voor zover haar bekend, geen feiten en/of omstandigheden zijn die zodanig uitzonderlijk zijn dat een ophoging in de berekening van het vtlb bedrag met de onderhoudsbijdrage gerechtvaardigd is.
1.3.
Op 13 januari 2025 is van de beschermingsbewindvoerder, namens [verzoeker] , eenzelfde verzoek ontvangen. Daarbij gevoegd is voornoemd vonnis van de afdeling Familierecht en enkele inkomensgegevens van de moeder van [B (voornaam)] . De beschermingsbewindvoerder is, net als de bewindvoerder, van mening dat er op basis van het vtlb-rapport geen ruimte is voor een dergelijke correctie.

2.De beoordeling

2.1.
De familierechter heeft in de beschikking van 20 december 2024 overwogen dat van [verzoeker] mag worden verwacht dat hij gebruikt maakt van de mogelijkheid de rechter-commissaris te verzoeken om bij het vtlb (alsnog) rekening te houden met een door hem te betalen onderhoudsbijdrage van [B (voornaam)] , omdat er een (klemmend) tekort is om te voorzien in de behoefte van [B (voornaam)] . De familierechter heeft [verzoeker] in de gelegenheid gesteld de rechter-commissaris te verzoeken het vtlb te heroverwegen en bij de berekening van het vtlb rekening te houden met de onderhoudsbijdrage voor [B (voornaam)] .
2.2.
In paragraaf 5.8.1. van het vtlb-rapport is opgenomen dat alimentatie moet worden betaald uit het vtlb, maar dat het uitgangspunt in de schuldsanering is dat er geen draagkracht bestaat en dat daarom nihilstelling van de alimentatieplicht moet worden verzocht met terugwerkende kracht ingaande de datum waarop de schuldsaneringsregeling van toepassing is geworden. [verzoeker] kan in verband met de te betalen onderhoudsbijdrage de rechter-commissaris verzoeken bij schriftelijke beschikking het vtlb te verhogen met een in die beschikking vast te stellen nominaal bedrag. Alleen in uitzonderlijke gevallen - bijvoorbeeld indien duidelijk is dat de financiële positie van de ouders gezamenlijk zodanig is dat sprake is van een klemmend tekort om in de behoefte van de kinderen te voorzien - is ruimte voor een dergelijke correctie.
2.3.
Zowel de beschermingsbewindvoerder als de bewindvoerder stellen zonder nadere toelichting dat verhoging van het vtlb niet aan de orde kan zijn. De familierechter stelt vast dat er een klemmend tekort is als de kinderalimentatie op nihil moet worden gesteld. Bij het verzoek zijn een aantal inkomensgegevens van de moeder van [B (voornaam)] gevoegd, waaronder salarisstroken van augustus, september en oktober 2024 en een overzicht van (een deel van) de toeslagen. Verdere informatie over de vaste lasten en het totale budget van de moeder ontbreekt. Uit onderdeel 3.8. van de beschikking van de familierechter blijkt dat partijen destijds in het ouderschapsplan in 2021 de behoefte van [B (voornaam)] hebben begroot op € 444,- per maand, na wettelijke indexering € 497,- per maand. Uit het verzoek blijkt niet hoe hoog de onderhoudsbijdrage van [verzoeker] thans zou moeten zijn en tegen welk bedrag het vtlb zou moeten worden gecorrigeerd.
2.4.
Enkel op basis van de beschikbare gegevens is het voor de rechter-commissaris niet goed vast te stellen in hoeverre de moeder van de [B (voornaam)] kan bijdragen in zijn behoefte en welke minimale onderhoudsbijdrage van de zijde van [verzoeker] nodig is om het door de familierechter vastgestelde klemmende tekort op te heffen. De rechter-commissaris is daardoor ook niet in staat vast te stellen of het vtlb moet worden verhoogd, en zo ja, met welk bedrag. Om die reden zal de rechter-commissaris het verzoek om in het vtlb rekening te houden met een verschuldigde onderhoudsbijdrage voor nu afwijzen.
2.5.
De rechter-commissaris merkt op dat de familierechter in het kader van het verzoek van [verzoeker] om de onderhoudsbijdrage voor [B (voornaam)] op nihil te stellen, beschikt over de gegevens van beide ouders en daarom beter kan beoordelen hoe hoog het klemmend tekort is zodat kan worden voorzien in de behoefte van [B (voornaam)] en welke minimale bijdrage beide ouders zouden moeten leveren om tegemoet te komen aan dat klemmende tekort. De familierechter kan zo nodig vragen om een nadere onderbouwing van de kant van de moeder van [B (voornaam)] . De rechter-commissaris kan dat niet, nu de moeder van [B (voornaam)] geen partij is in de schuldsaneringsregeling van [verzoeker] .
2.6.
Ter informatie merkt de rechter-commissaris nog op dat [verzoeker] buiten het vtlb (conform laatst vastgestelde vtlb) in staat is een bedrag van € 644,91 per maand af te dragen aan de boedel van zijn schuldsaneringsregeling te behoeve van zijn schuldeisers. Overigens constateert de rechter-commissaris dat de kosten van de beschermingsbewindvoerder van
€ 172,12 (2024) (nog) niet zijn gecorrigeerd in het vtlb. Daarnaast ontvangt [verzoeker] (achteraf) op declaratiebasis reiskostenvergoeding in verband met zijn werk. Dit kan invloed hebben op het vtlb. Er is dus ruimte om het vtlb te verhogen met een (minimale) bijdrage ten behoeve van [B (voornaam)] . Nu een verhoging van het vtlb voor rekening zal komen van de schuldeisers van [verzoeker] , zal het vtlb niet verder worden verhoogd dan nodig om in de behoefte van [B (voornaam)] te voorzien. Nadat de familierechter heeft geoordeeld welk bedrag [verzoeker] in dat kader verschuldigd zal zijn, kan [verzoeker] zich opnieuw tot de rechter-commissaris wenden met een verzoek het vtlb te verhogen. De rechter-commissaris zal dan rekening houden met het bedrag aan een minimale onderhoudsbijdrage dat door de familierechter is vastgesteld.
2.7.
De rechter-commissaris merkt nog wel op dat hij niet beoogt om [verzoeker] van het kastje naar de muur te sturen, maar dat hij simpelweg meer informatie van de familierechter nodig heeft. De rechter-commissaris wijst daarbij nog op twee beslissingen van zijn collega uit Noord-Holland van 12 september 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:14094 en 5 maart 2024, RFR 2024/80 waarbij eenzelfde werkwijze is gevolgd. Ten slotte wil de rechter-commissaris nog kwijt dat hij heeft opgemerkt dat de beschermingsbewindvoerder dit verzoek bij de WSNP-bewindvoerder ‘met tegenzin’ heeft ingediend. Waarom wordt niet aangegeven, maar de rechter-commissaris ziet dit verzoek als een weliswaar niet vaak voorkomend, maar volkomen normaal verzoek. Het past bovendien ook in de maatschappelijke en politieke ontwikkelingen leidend naar een sterkere status van kinderalimentatie in problematische schuldensituaties zoals ook blijkt uit het inmiddels door de Eerste en Tweede Kamer aangenomen (maar nog niet in werking getreden) Wetsvoorstel 36.433 ‘Wet preferente status kinderalimentatieschuld’.

3.De beslissing

De rechter-commissaris:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.G. van de Streek, rechter-commissaris in voornoemde schuldsaneringsregeling, op 28 januari 2025. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze beslissing staat gedurende vijf dagen hoger beroep op de rechtbank open. Het hoger beroep dient te worden ingesteld bij verzoekschrift dat door een advocaat moet zijn ondertekend.