Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
[eiser],
[gedaagde],
1.De procedure
- de plaatsopneming en de mondelinge behandeling van 10 december 2024 en het daarvan opgemaakte proces-verbaal (hierna: het proces-verbaal);
2.De verdere beoordeling in conventie en in voorwaardelijke reconventie
[plaats] [nummer]en
[plaats]. [gedaagde] is eigenaar van het perceel aan de [adres 2] , kadastraal bekend als
[plaats] [nummer]. De huidige kadastrale situatie ter plaatse volgt uit de volgende kaart die door [eiser] is als productie 35b is overgelegd (de markeringen zijn door [eiser] aangebracht). Ter verduidelijking heeft de rechtbank het lettertype van de kadastrale aanduiding vergroot:
foto 3zijn de parkeerplaatsen van dichtbij te zien.
Foto 4is gemaakt vanaf het stuk grond waar de huurders van [eiser] hun auto’s parkeren richting de openbare weg. Partijen verklaarden tijdens de bezichtiging dat bij benadering aan de linkerkant van de pen op
foto 4(door de rechtbank rood omcirkeld) het kadastrale perceel van [eiser] te zien is en aan de rechterkant van de pen het kadastrale perceel van [gedaagde] .
foto 3) te bereiken en dat de voertuigen deels op het perceel van [gedaagde] geparkeerd staan is daarvoor onvoldoende. Daaruit kon (de rechtsvoorganger van) [gedaagde] niet opmaken dat [eiser] pretendeerde eigenaar te zijn van de strook grond. Gebruiken van de strook grond impliceert immers nog geen bezit. Daarvoor zijn bijkomende feiten en omstandigheden vereist (zie ECLI:NL:GHARL:2018:3053). Die omstandigheden zijn niet gesteld of gebleken. Integendeel, uit de verschillende verklaringen die [eiser] heeft overgelegd blijkt dat het parkeren van de auto’s werd gedoogd of dat daar een afspraak over is gemaakt. Zo verklaart [A] (hierna: [A] ) dat de voormalig eigenaar van het perceel van [gedaagde] op goede voet was met de voormalig eigenaar van het perceel van [eiser] en dat het gebruik van de toegangsweg en het parkeren van auto’s daarom werd geaccepteerd. [B] verklaart dat er een afspraak was gemaakt met [C] om gebruik te maken van de parkeerplaatsen naast het pand van [eiser] . Omdat het parkeren op de strook grond plaatsvond op basis van een afspraak of het gedogen daarvan is van ondubbelzinnig bezit van [eiser] geen sprake. De eigendomsvordering van [eiser] die te maken heeft met de strook grond zal worden afgewezen.
foto 6het kadastrale perceel van [gedaagde] en aan de rechterkant het kadastrale perceel van [eiser] te zien is. Op
foto 8loopt aan de achterzijde van de woning van [eiser] een strookje grond dat op basis van de kadastrale tekening van [gedaagde] is. Op
foto 5,aan de achterzijde op
foto 6en aan de linkerzijde op
foto 8is een klimop heg te zien (hierna: de heg).
[plaats] [nummer]) dat door de huurders van [eiser] gebruikt wordt als tuin en begrensd is door de heg. Deze strook grond is door [eiser] geel gemarkeerd in de kaart zoals opgenomen in r.o. 2.2.
opde erfgrens is geplaatst. [gedaagde] heeft daar niets concreets tegen in gebracht. De rechtbank stelt dan ook vast dat de erfgrens ligt op de plek van het midden van de heg. Dit kan dus net anders zijn - dat kan de rechtbank niet uit de kaart in r.o. 2.2. afleiden - dan waar de erfgrens in het geel gemarkeerde gedeelte loopt.
foto 1en
foto 3) te bereiken en andersom. Om die parkeerplaatsen te bereiken wordt volgens [eiser] sinds 1998 gebruik gemaakt van de toegangsweg op het perceel van [gedaagde] .
“het overpad was toegestaan zolang de vrachtauto’s van [C] er maar door konden”. Omdat het gebruik van de in- en uitrit plaatsvond op basis van een (persoonlijke) afspraak of het gedogen daarvan is van ondubbelzinnig bezit van een erfdienstbaarheid van [eiser] geen sprake.
foto 1) te verwijderen. [eiser] stelt dat het hekwerk onrechtmatig is geplaatst en er daardoor geen gebruik meer gemaakt kan worden van de parkeerplaatsen naast zijn pand. Deze vordering zal worden afgewezen. Het hekwerk staat op het perceel van [gedaagde] en er is geen erfdienstbaarheid op het perceel van [gedaagde] om de parkeerplaatsen te bereiken gevestigd of ontstaan. Er bestaat geen rechtsgrond om [gedaagde] te veroordelen het hekwerk te verwijderen.
3.De beslissing
[nummer] )die door de huurders van [eiser] wordt gebruikt als tuin en begrensd wordt door de heg en dat de erfgrens voor dit gedeelte loopt als overwogen in r.o. 2.17.,