Op 25 februari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van eiser tegen het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) over de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs. Het CBR had op 1 juni 2023 besloten het rijbewijs van eiser ongeldig te verklaren, met ingang van 17 juni 2024, vanwege alcoholmisbruik. Eiser had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het CBR verklaarde het bezwaar ongegrond. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 25 februari 2025 heeft de rechtbank de zaak behandeld. Eiser was aanwezig, evenals de gemachtigde van het CBR. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 5 januari 2024 was aangehouden onder invloed van alcohol en dat een psychiater had geconcludeerd dat eiser een lichte stoornis in het gebruik van alcohol had. De rechtbank oordeelde dat het CBR terecht het rijbewijs ongeldig had verklaard, omdat de verkeersveiligheid voorop staat en er geen bijzondere omstandigheden waren die rechtvaardigen dat de recidiefvrije periode van een jaar buiten toepassing moest worden gelaten.
De rechtbank benadrukte dat de gevolgen van de ongeldigverklaring voor eiser, waaronder het verlies van zijn baan, niet zwaarder wegen dan het belang van de verkeersveiligheid. Eiser had geen contra-expertise ingebracht om de bevindingen van de psychiater te betwisten. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser niet rijgeschikt is en zijn rijbewijs ongeldig blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.