Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.VORDERING
détournement de pouvoir)
.
3.BEOORDELING VAN DE VORDERING
€ 46.500.
0,10 x 46.500).
( € 97.780,48 - € 4.650).
4.TOEGEPAST WETSARTIKEL
5.BESLISSING
€ 93.130,48;
Rechtbank Midden-Nederland
Op 4 maart 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht een ontnemingsvonnis uitgesproken in de zaak tegen een veroordeelde die zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering. De rechtbank heeft de verplichting opgelegd aan de veroordeelde om een bedrag van € 93.130,48 aan de Staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit bedrag is gebaseerd op de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel dat de veroordeelde heeft verkregen door middel van verduistering in de periode van 12 februari 2012 tot en met 1 december 2015, alsook bedragen die vóór deze periode zijn verduisterd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die aanvankelijk een hoger bedrag had gevorderd, gedeeltelijk afgewezen en gematigd vanwege overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde geen draagkracht heeft om de betalingsverplichting te matigen, en heeft de ontnemingsvordering van het Openbaar Ministerie ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank de standpunten van zowel de officier van justitie als de verdediging heeft gewogen. De beslissing is genomen na meerdere zittingen en een schriftelijke conclusiewisseling tussen partijen.