In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 6 februari 2025, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op zijn bezwaar van 15 september 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank had eerder, op 2 mei 2024, een termijn gesteld waarbinnen verweerder een besluit op bezwaar moest nemen, maar deze termijn was verstreken zonder dat er een besluit was genomen. De rechtbank oordeelde dat verweerder alsnog een besluit moest nemen binnen een termijn van twintig weken na verzending van de uitspraak. Tevens werd er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn overschreden zou worden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser vroeg ook om uitbetaling van een verbeurde dwangsom, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet binnen haar bevoegdheden viel en verweerder niet kon worden verplicht tot uitbetaling. Eiser kreeg wel een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 51,- moest door verweerder aan eiser worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.