In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 7 februari 2025, wordt het beroep van eiseres behandeld. Eiseres, woonachtig in België, heeft beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar bezwaar van 31 mei 2024 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder op 8 november 2024 in gebreke is gesteld. Eiseres heeft vervolgens op 26 december 2024 beroep ingesteld. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten, omdat geen van de partijen gebruik heeft gemaakt van het recht om gehoord te worden.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is. Verweerder moet alsnog een besluit nemen, en dit moet in principe binnen twee weken na de uitspraak gebeuren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn te kort is om een besluit te nemen en heeft een nieuwe termijn van veertig weken na het indienen van het verweerschrift vastgesteld. Dit sluit aan bij de gemiddelde doorlooptijd van de bezwaarprocedure. De uiterlijke datum waarop verweerder een besluit op bezwaar bekend moet maken is vastgesteld op 15 oktober 2025.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat er een dwangsom van € 50,- per dag moet worden betaald voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.