Op 20 februari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser uit de Verenigde Arabische Emiraten en de Dienst Toeslagen. De eiser had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op zijn bezwaar van 9 mei 2022 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had eerder, op 30 januari 2024, geoordeeld dat de Dienst Toeslagen binnen zes weken een besluit op bezwaar moest nemen. Echter, op 12 maart 2024 was deze termijn verstreken zonder dat er een besluit was genomen. De rechtbank Midden-Nederland heeft vastgesteld dat het beroep gegrond is, omdat de Dienst Toeslagen niet binnen de gestelde termijn heeft beslist. De rechtbank heeft de Dienst Toeslagen opgedragen om binnen twintig weken na de uitspraak een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 453,50, en het betaalde griffierecht van € 53,- moet door de Dienst Toeslagen aan de eiser worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de partijen.