In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 26 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder en een huurder van een opslagruimte. De verhuurder, eiser, heeft de huurovereenkomst met de gedaagde ontbonden en ontruiming van het gehuurde gevorderd vanwege een huurachterstand. De huurovereenkomst was ingegaan op 25 juli 2018, waarbij de huurder een opslagruimte ter beschikking had gekregen voor een maandelijkse huurprijs die in de loop der tijd was verhoogd. De huurder, een gepensioneerde stukadoor, had vanaf januari 2024 geen huur meer betaald en had in mei 2024 de toegang tot de opslagruimte ontzegd gekregen door de verhuurder, die de cijfercode van de toegangsdeur had veranderd. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst een consumentenovereenkomst betrof, waarbij de verhuurder als professioneel en de huurder als consument werd aangemerkt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verhuurder onterecht de toegang tot de opslagruimte had ontzegd, wat leidde tot een vermindering van de huurprijs die de huurder verschuldigd was. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de ontbinding van de huurovereenkomst toegewezen, de huurder veroordeeld tot betaling van achterstallige huur en een gebruikersvergoeding, en de ontruiming van het gehuurde binnen 30 dagen na betekening van het vonnis bevolen.