In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 13 januari 2025, is het beroep van eiseres, een Belgische, gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen met betrekking tot de compensatie voor kinderopvangtoeslag, maar de Dienst Toeslagen had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres had op 12 juli 2024 bezwaar gemaakt, maar de Dienst Toeslagen heeft pas op 31 oktober 2024 een verweerschrift ingediend. Eiseres heeft vervolgens op 23 oktober 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres de Dienst Toeslagen bij brief van 9 oktober 2024 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft bepaald dat de Dienst Toeslagen alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen, met een uiterste datum van 7 augustus 2025. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat de termijn inmiddels volledig was overschreden. Eiseres heeft ook recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 453,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door de Dienst Toeslagen worden vergoed.