In deze zaak, die op 15 januari 2025 door de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, vorderde eiseres, een ijsdanseres, dat de Koninklijke Nederlandsche Schaatsenrijders Bond (KNSB) een Hongaars-Italiaans ijsdanspaar niet meer zou laten deelnemen aan wedstrijden, omdat dit paar niet aan de geldende regels voldeed. Eiseres stelde dat de KNSB onterecht dit paar voor Nederland liet uitkomen en vorderde dat de KNSB de ISU zou informeren over de ongeldigverklaring van het clearance certificate van het andere paar. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet-ontvankelijk was in haar vorderingen, omdat het geschil moest worden beslecht door de geschillencommissie van de KNSB, zoals vastgelegd in de statuten van de bond. De rechter benadrukte dat de KNSB de exclusieve bevoegdheid had om te beslissen over de geldigheid van de clearance certificaten en dat de ISU hierin een rol speelde. De rechtbank concludeerde dat de KNSB niet tekortgeschoten was in haar verplichtingen en dat de procedure bij de geschillencommissie van de KNSB de aangewezen weg was. Eiseres werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 892,00 werden vastgesteld.