Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het tussenvonnis in het incident van 11 augustus 2021,
- de akte van [eiser in hoofzaak, verweerder in incident] ,
- de antwoordakte van [gedaagde in hoofdzaak, eiseres in incident] .
2.De beoordeling in het incident
zulks door mediation of door het uitbrengen van een bindend advies (cursivering aangebracht door de rechtbank). Het betreft hier naar het oordeel van de rechtbank een beding ter zake bindend advies en niet een arbitragebeding. De rechtbank is van oordeel dat een geslaagd beroep op een dergelijk beding niet leidt tot onbevoegdheid van de rechtbank, maar tot het gevolg heeft dat [eiser in hoofzaak, verweerder in incident] niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering (zie HR, 22 november 1985, NJ 1986, 275). De rechtbank zal het beroep van [gedaagde in hoofdzaak, eiseres in incident] op het beding daarom opvatten als een niet-ontvankelijkheidsverweer en bespreken bij de beoordeling in de hoofdzaak.
3.De beoordeling in de hoofdzaak
Is [eiser in hoofzaak, verweerder in incident] ontvankelijk in zijn vorderingen?
“Afgemeld hebben zich de volgende leden: (…) [eiser in hoofzaak, verweerder in incident].” [eiser in hoofzaak, verweerder in incident] stelt dat hij in die notulen aldus uitdrukkelijk als lid wordt genoemd van [gedaagde in hoofdzaak, eiseres in incident] . [gedaagde in hoofdzaak, eiseres in incident] betwist dat uit die notulen lidmaatschap van [eiser in hoofzaak, verweerder in incident] van [gedaagde in hoofdzaak, eiseres in incident] kan worden afgeleid. De rechtbank volgt [gedaagde in hoofdzaak, eiseres in incident] in dat verweer. In de statuten van [gedaagde in hoofdzaak, eiseres in incident] staat – voor zover van belang –: