In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 4 februari 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op haar bezwaar tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, ingediend op 5 juni 2024. De rechtbank constateerde dat de beslistermijn was overschreden, aangezien verweerder in gebreke was gesteld op 6 november 2024 en eiseres pas op 12 december 2024 beroep had ingesteld. De rechtbank oordeelde dat verweerder alsnog een besluit moest nemen, met een uiterlijke datum van 25 september 2025. Tevens werd een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moest door verweerder worden vergoed. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om tijdig besluiten te nemen en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichting.