ECLI:NL:RBMNE:2025:6299

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 november 2025
Publicatiedatum
24 november 2025
Zaaknummer
C/16/593809
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging geslacht en voornaam van een minderjarige in het kader van het familierecht

Op 20 november 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven in de zaak van de ouders van de minderjarige [minderjarige 1], die een verzoek hebben ingediend tot wijziging van het geslacht en de voornaam van hun kind. De ouders, vertegenwoordigd door advocaat mr. K.S.M. Smienk, hebben verzocht om de geboorteakte van [minderjarige 1] aan te passen, zodat het geslacht als vrouwelijk wordt geregistreerd en de voornaam wordt gewijzigd in '[minderjarige 1]'. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders en [minderjarige 1] de Nederlandse nationaliteit hebben en dat de geboorteakte is ingeschreven in de registers van de gemeente Groningen. De rechtbank heeft de minderjarige [minderjarige 1] gehoord en vastgesteld dat zij zich al lange tijd identificeert als meisje. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de maatschappelijke ontwikkelingen rondom geslachtsidentiteit en de relevante wetgeving. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek van de ouders toewijsbaar is, omdat [minderjarige 1] een zwaarwegend belang heeft bij de wijziging van haar geslacht en voornaam. De ambtenaar van de burgerlijke stand is gelast om de geboorteakte aan te passen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/593809 / FO RK 25-619 (wijziging geslacht en voornaam minderjarige)
Beschikking van 20 november 2025
in de zaak van:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
en
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
hierna gezamenlijk te noemen: de ouders,
beiden wonende in [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
advocaat mr. K.S.M. Smienk,
als wettelijk vertegenwoordigers van het kind:
[minderjarige 1],
wonende in [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
met als belanghebbende
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,
van de gemeente Groningen,
hierna te noemen: de ABS.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de ouders, binnengekomen op 21 mei 2025;
  • de brief van de ABS van 5 juni 2025;
  • de brief van de ABS van 17 september 2025.
1.2.
De rechtbank heeft de minderjarige [minderjarige 1] gevraagd wat zij van de verzoeken vindt. [minderjarige 1] heeft voorafgaand aan de zitting met de kinderrechter gesproken.
1.3.
De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling gehouden op 23 oktober 2025. Hierbij waren aanwezig:
  • de ouders met hun advocaat;
  • de heer [persoon1] en mevrouw [persoon2] namens de gemeente Groningen.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
Het minderjarige kind van de ouders is:
-
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2012 in [geboorteplaats] (hierna: [minderjarige 1] ).
2.2.
Van de geboorte van [minderjarige 1] is op 29 augustus 2012 door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Groningen een geboorteakte opgemaakt met nummer [nummer] .
2.3.
Op de geboorteakte staat vermeld dat [minderjarige 1] van het M (mannelijk) geslacht is.
2.4.
De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over [minderjarige 1] .
2.5.
De ouders en [minderjarige 1] hebben de Nederlandse nationaliteit.
2.6.
De ouders hebben [minderjarige 1] en nog een kind, [minderjarige 2] .
2.7.
De ouders verzoeken de rechtbank de ABS te gelasten om de geboorteakte van [minderjarige 1] te verbeteren in die zin dat een latere vermelding wordt toegevoegd van de wijziging van:
  • het geslacht, in die zin dat wordt vermeld dat het kind van het geslacht F (vrouwelijk) is;
  • de voornaam in: ‘ [minderjarige 1] ’.
2.8.
De ABS heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen het verzoek om wijziging van het geslacht.

3.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht
3.1.
Omdat de geboorteakte van [minderjarige 1] is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Groningen, is in beginsel de rechtbank Noord-Nederland bevoegd om te oordelen over de verzoeken. [1] De ouders hebben echter schriftelijk verklaard dat zij er geen bezwaar tegen hebben dat het verzoekschrift wordt behandeld door de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht. De ABS heeft schriftelijk verklaard ook geen bezwaar te hebben. Om die reden zal deze rechtbank de zaak alsnog beoordelen en niet verwijzen naar de rechtbank Noord-Nederland. [2]
3.2.
Op de verzoeken is Nederlands recht van toepassing omdat de ouders en [minderjarige 1] de Nederlandse nationaliteit hebben.
Voornaamswijziging
3.3.
De rechtbank wijst het verzoek toe en zal opdracht geven aan de ambtenaar van de burgerlijke stand om de voornaam van het kind dat geboren is als ‘ [minderjarige 1] ’ te wijzigen in ‘ [minderjarige 1] ’. De ouders hebben namelijk voldoende duidelijk gemaakt dat het kind een zwaarwegend belang heeft bij de voornaamswijziging. Daarnaast is de gevraagde voornaam niet ongepast en geen geslachtsnaam. [3]
3.4.
Zodra deze beslissing onherroepelijk is, zal de ambtenaar van de burgerlijke stand de geboorteakte aanpassen (door een latere vermelding toe te voegen aan de geboorteakte).
Wijziging geslacht op de geboorteakte
Beslissing
3.5.
De rechtbank wijst het verzoek toe en zal de ambtenaar van de burgerlijke stand gelasten om de geboorteakte van [minderjarige 1] aan te passen, in die zin dat het geslacht ‘vrouwelijk’ zal zijn. De rechtbank legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
Wettelijk kader
3.6.
De rechtbank moet allereerst beoordelen of het mogelijk is om een vrouwelijke geslachtsidentiteit op te nemen in de geboorteakte van [minderjarige 1] omdat [minderjarige 1] de overtuiging heeft tot het andere geslacht te behoren dan is vermeld in de akte van geboorte. De huidige wetgeving laat een dergelijke aanpassing van de geboorteakte pas toe bij iemand van zestien jaar en ouder. [4] De maatschappelijke opvattingen over dit onderwerp zijn de laatste jaren sterk in ontwikkeling geweest. In het in 2021 ingediende wetsvoorstel (kamerstuk 35825, nr. 2) werd onder meer voorgesteld om het voor kinderen jonger dan zestien jaar mogelijk te maken om hun geslachtsregistratie te wijzigen via een verzoek aan de rechtbank. Met deze wijziging zou ook de noodzaak van een deskundigenverklaring vervallen. De situatie is echter dit jaar gewijzigd. Begin juli 2025 heeft Staatssecretaris Struycken de transgenderwet ingetrokken. Dit betekent dat er op korte termijn geen nieuwe nationale wetgeving op dit gebied zal komen.
3.7.
Voor [minderjarige 1] zal de rechtbank in deze zaak beslissen aan de hand van de aard en inhoud van het verzoek en de verdere omstandigheden van het geval. De rechtbank sluit aan bij de lijn van het arrest van de Hoge Raad in genderneutrale zaken. [5] Ook verwijst de rechtbank in dit kader naar het arrest van Het Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM) van 12 juni 2003. Daarin bevestigde het EHRM dat het recht op genderidentiteit en persoonlijke ontwikkeling een fundamenteel element van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) vormt en genderidentiteit een van de meest intieme aspecten van het privéleven en een van de meest wezenlijke elementen van zelfbeschikking vormt. [6]
De zaak van [minderjarige 1]
3.8.
De rechtbank vindt dat [minderjarige 1] en haar ouders voldoende hebben onderbouwd dat de vermelding van het mannelijke geslacht op de geboorteakte van [minderjarige 1] (en daarmee ook op haar identiteitskaart) niet in overeenstemming is met de innerlijke genderbeleving van [minderjarige 1] . Uit de stukken, het gesprek met [minderjarige 1] en wat er verder op de zitting is besproken, volgt dat [minderjarige 1] zich al heel lang identificeert als meisje. Vanaf de leeftijd van vier jaar was [minderjarige 1] thuis bij haar ouders al een meisje en op achtjarige leeftijd durfde zij dit ook aan de buitenwereld te laten zien. Sinds haar achtste draagt zij ook de voornaam [minderjarige 1] . De ouders hebben toen een kaartje gestuurd aan familie en vrienden om te laten zien dat [minderjarige 1] vanaf dat moment [minderjarige 1] was. De afgelopen jaren heeft [minderjarige 1] de sociale transitie goed doorlopen en vanaf 2022 heeft zij op de wachtlijst gestaan van de genderpoli. In 2025 mocht [minderjarige 1] eindelijk haar behandeling starten bij de genderpoli en daar heeft zij de diagnose genderdysforie gekregen. Begin dit jaar is zij ook gestart met puberteitsremmers. [minderjarige 1] heeft verklaard dat zij hier erg blij mee is en dat zij vanaf haar zestiende zal starten met een volgende hormoonbehandeling. De ouders en [minderjarige 1] hebben duidelijk gemaakt dat het veel verdriet met zich meebrengt dat [minderjarige 1] nog officieel geregistreerd staat als jongen. [minderjarige 1] zit momenteel in de eerste klas van de middelbare school. Enkele klasgenoten weten dat [minderjarige 1] transgender is, maar de meesten niet. Op school maakt [minderjarige 1] zich veel zorgen dat haar officiële gegevens bekend zullen worden. Zij staat immers op school nog geregistreerd als [minderjarige 1] . Het zou [minderjarige 1] daarom veel rust geven als het verzoek zou worden toegewezen.
3.9.
De overtuiging van [minderjarige 1] tot een ander geslacht te behoren dan in de akte van geboorte is vermeld, is naar het oordeel van de rechtbank gezien de stukken en het gesprek op de zitting, weloverwogen en bestendig. Daarbij acht de rechtbank [minderjarige 1] , ondanks haar jonge leeftijd, zelf in staat om de consequenties van het verzoek te overzien. De ouders en [minderjarige 1] hebben voldoende toegelicht dat [minderjarige 1] een zwaarwegend belang heeft om zich te kunnen presenteren naar de buitenwereld als meisje. [minderjarige 1] heeft last van het feit dat zij straks haar identiteitskaart moet laten zien waarop het ‘mannelijk’ geslacht staat vermeld, terwijl zij zich een meisje voelt en eruit ziet als een meisje.
3.10.
De rechtbank vindt het in het belang van [minderjarige 1] om nu al tot een wijziging van de vermelding van het geslacht over te gaan. Hierdoor wordt ook uitvoering gegeven aan de uit artikel 8 EVRM voortvloeiende positieve verplichting de geslachtsaanduiding in de geboorteakte aan te passen aan het geslacht waartoe iemand volgens diens vaste overtuiging behoort.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
3.11.
Voor zover er is verzocht om de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zal de rechtbank dit afwijzen. De ABS kan de geboorteakte namelijk pas aanpassen (door een latere vermelding bij de geboorteakte op te maken) wanneer de beslissing onherroepelijk is.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Groningen om aan de akte van geboorte met nummer [nummer] van het jaar 2012 de latere vermelding toe te voegen van de wijziging van:
  • de voornaam in ‘ [minderjarige 1] ’;
  • het geslacht, in die zin dat wordt vermeld dat het kind van het (F) vrouwelijk geslacht is;
4.2.
wijst het meer of anders verzochte af.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. A.G. van Doorn, kinderrechter, in samenwerking met mr. H.E. Broersma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 november 2025.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Artikel 263 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)
2.Artikel 270 lid 1 Rv
3.Artikel 1:4 lid 4 jo. lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW)
4.Artikel 1:28 a lid 1 BW
5.Hoge Raad 4 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:336
6.ECLI:EC:ECHR:2003:0612JUD003596897