In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen, omdat deze volgens hem niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaren van 20 december 2022 tegen de definitieve beschikkingen compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank had eerder, op 3 april 2024, een beroep van eiser gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen zes weken een besluit te nemen. Echter, op het moment van de uitspraak op 6 februari 2025 had verweerder nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank constateert dat de termijn voor het nemen van een besluit op 15 mei 2024 is verstreken en dat verweerder in gebreke is gebleven. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om alsnog binnen twintig weken na de uitspraak een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder aan eiser worden vergoed.