In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 6 februari 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 30 augustus 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank had eerder, op 26 april 2024, een termijn gesteld waarbinnen de Dienst Toeslagen een besluit op bezwaar moest nemen, maar deze termijn was verstreken zonder dat er een besluit was genomen. De rechtbank oordeelde dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moest nemen binnen een termijn van twintig weken na de uitspraak. Tevens werd er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn overschreden zou worden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 51,- moest door de Dienst Toeslagen aan eiseres worden vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de gevolgen van het niet naleven van wettelijke termijnen.