In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 7 februari 2025, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat verweerder, de Dienst Toeslagen, niet tijdig had beslist op zijn bezwaar van 21 september 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank had eerder, op 11 april 2024, een termijn gesteld waarbinnen verweerder een besluit op bezwaar moest nemen, maar deze termijn was verstreken zonder dat er een besluit was genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, en wel binnen twintig weken na verzending van de uitspraak. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 453,50, en het door hem betaalde griffierecht van € 51,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.