In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 5 februari 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen inzake compensatie voor kinderopvangtoeslag, omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 11 augustus 2023. De rechtbank had eerder, op 30 mei 2024, al geoordeeld dat verweerder binnen zes weken een besluit op bezwaar moest nemen. Echter, op het moment van deze uitspraak was er nog steeds geen besluit genomen door verweerder, wat de rechtbank noopte tot het nemen van deze beslissing.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit op bezwaar op 11 juli 2024 was verstreken. Verweerder heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om partijen te horen, waardoor het onderzoek is gesloten. De rechtbank heeft overwogen dat het beroep gegrond is, en heeft verweerder opgedragen om alsnog binnen twintig weken na verzending van de uitspraak een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald. De kosten zijn vastgesteld op € 453,50, en het betaalde griffierecht van € 51,- moet ook aan eiseres worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.