In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 15 januari 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen inzake compensatie voor kinderopvangtoeslag, omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 18 juli 2022. De rechtbank had eerder, op 28 maart 2024, een eerdere zaak van eiseres gegrond verklaard en verweerder opgedragen binnen zes weken een besluit te nemen. Echter, tot op heden had verweerder geen besluit genomen, wat aanleiding gaf voor eiseres om opnieuw beroep in te stellen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor verweerder om een besluit te nemen op 9 mei 2024 was verstreken. De rechtbank oordeelde dat het beroep gegrond was, omdat verweerder niet had voldaan aan de wettelijke verplichting om tijdig te beslissen. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twintig weken na de uitspraak een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn overschreden wordt, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast heeft de rechtbank eiseres een vergoeding voor de proceskosten toegekend, die door verweerder moet worden betaald. De kosten zijn berekend op € 453,50, en het betaalde griffierecht van € 51,- moet ook aan eiseres worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.