In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 10 januari 2025, wordt het verzoek van verzoekster om een proceskostenveroordeling toegewezen. Verzoekster had eerder een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat haar verzoek om naturalisatie op 15 mei 2024 was afgewezen. Na bezwaar heeft verzoekster haar verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, omdat verweerder volgens haar tegemoet was gekomen aan haar verzoek. De voorzieningenrechter heeft verweerder de gelegenheid gegeven om te reageren, maar verweerder heeft hierop niet gereageerd.
De voorzieningenrechter oordeelt dat verweerder aan verzoekster is tegemoetgekomen in de zin van artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verzoekster had verzocht om de teruggave van haar geboorteakte en paspoort, en verweerder heeft deze documenten opgestuurd naar de Burundese ambassade. Dit wordt niet weersproken door verweerder, wat betekent dat aan het verzoek van verzoekster is voldaan.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat verzoekster een reden had om het verzoek om voorlopige voorziening in te dienen. De proceskosten worden vastgesteld op € 907,-, en daarnaast moet verweerder het griffierecht van € 187,- vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.