In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 6 februari 2025, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op zijn bezwaar tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, ingediend op 24 november 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder in gebreke was gesteld op 10 juni 2024 en eiser pas op 4 september 2024 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, met een uiterlijke datum van 4 juli 2025. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder aan eiser worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.