ECLI:NL:RBMNE:2025:5203

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 oktober 2025
Publicatiedatum
3 oktober 2025
Zaaknummer
11822120
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Discriminatie op grond van zwangerschap bij niet verlengen arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 1 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoekster en haar werkgever, Axivate Horeca Services B.V. Verzoekster was van 6 juni 2023 tot 6 juni 2025 in dienst bij Axivate op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Na het melden van haar zwangerschap in augustus 2024, werd haar contract niet verlengd, wat zij aanvoerde als discriminatie op grond van geslacht. Axivate stelde dat de beslissing om het contract niet te verlengen was gebaseerd op onvoldoende functioneren van verzoekster. De kantonrechter oordeelde dat verzoekster voldoende feiten had aangevoerd die het vermoeden van verboden onderscheid op grond van geslacht ondersteunen. De rechter concludeerde dat de zwangerschap van verzoekster een doorslaggevende rol heeft gespeeld bij de beslissing om haar contract niet te verlengen, wat kwalificeert als ernstig verwijtbaar handelen van Axivate. De kantonrechter kende verzoekster een billijke vergoeding toe van € 15.942,83 en een immateriële schadevergoeding van € 3.000,00. Daarnaast werd Axivate veroordeeld om binnen twee weken deugdelijke specificaties van de uit te betalen bedragen te verstrekken.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer / rekestnummer: 11822120 \ UE VERZ 25-228 WMB/61313
Beschikking van 1 oktober 2025
in de zaak van
[verzoekster],
wonend in [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoekster] ,
gemachtigde: mr. L.A. Pruis,
tegen
AXIVATE HORECA SERVICES B.V.,
gevestigd in Utrecht,
verwerende partij,
hierna te noemen: Axivate,
gemachtigde: mr. K.W.P. Voordes.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 31 juli 2025 met producties;
- het verweerschrift met producties;
- de aanvullende productie van [verzoekster] van 28 augustus 2025;
- de mondelinge behandeling van 3 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling is [verzoekster] verschenen. Zij werd bijgestaan door haar gemachtigden, mr. L.A. Pruis en mr. N.D. van der Valk. Ook haar vader was bij de zitting aanwezig. Namens Axivate zijn verschenen:
  • de heer [A] , [functie 1] van Axivate;
  • mr. [B] , [functie 2] bij Axivate;
  • mevrouw [C] , [functie 3] bij Axivate (hierna: [C] );
  • mevrouw [D] , [functie 4] bij Axivate;
  • mr. K.W.P. Voordes, gemachtigde van Axivate.
Beide partijen hebben tijdens de zitting een pleitnota gebruikt.
1.3.
Aan het eind van de zitting heeft de kantonrechter bepaald dat een beschikking zal worden gegeven.
2. De kern van de zaak
2.1.
[verzoekster] , geboren op [geboortedatum] 1987, is op 6 juni 2023 bij (de rechtsvoorganger van) Axivate in dienst getreden op grond van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Haar arbeidspercentage was 84,21% (32 uur per week). Partijen hebben in april 2024 besproken dat de arbeidsovereenkomst per 6 juni 2024 met een jaar zou worden verlengd tot 6 juni 2025. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor de horeca- en aanverwante bedrijven van toepassing. [verzoekster] heeft in augustus 2024 aan Axivate verteld dat zij zwanger was. Vanwege met de zwangerschap samenhangende klachten is zij vanaf die tijd voor 1,5 uur per dag ziek gemeld. Op 27 november 2024 heeft Axivate aan [verzoekster] meegedeeld dat de arbeidsovereenkomst in juni 2025 niet nogmaals verlengd zou worden en zou eindigen. In december 2024 heeft de gemachtigde van [verzoekster] tegen die beslissing geprotesteerd. Eind 2024 is [verzoekster] volledig arbeidsongeschikt geraakt wegens ziekte. Daarna heeft zij zwangerschaps- en bevallingsverlof genoten.
2.2.
Volgens [verzoekster] zou haar arbeidsovereenkomst wel zijn verlengd per 6 juni 2025 als zij niet zwanger was geraakt. Zij stelt dat Axivate met haar beslissing om het contract niet te verlengen verboden onderscheid op grond van geslacht heeft gemaakt. Zij wil dat Axivate een billijke vergoeding en immateriële schadevergoeding aan haar betaalt. Axivate betwist ernstig verwijtbaar handelen. Axivate zegt dat zij een gegronde en niet discriminatoire reden had om de arbeidsovereenkomst niet nogmaals te verlengen. Volgens Axivate functioneerde [verzoekster] niet goed in het team. Axivate ontkent dat de zwangerschap een rol heeft gespeeld bij de beslissing om de arbeidsovereenkomst niet nogmaals te verlengen.
2.3.
De kantonrechter geeft [verzoekster] gelijk. De billijke vergoeding wordt wel op een lager bedrag begroot dan [verzoekster] heeft gevraagd.

3.De beoordeling

De maatstaf: niet verlengen vanwege zwangerschap is ernstig verwijtbaar
3.1.
[verzoekster] verzoekt de kantonrechter om haar een billijke vergoeding toe te kennen, omdat haar arbeidsovereenkomst niet is verlengd. Dat kan alleen als Axivate ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en daardoor de arbeidsovereenkomst niet is verlengd. [1] Als een arbeidsovereenkomst (bewust of onbewust) niet wordt verlengd vanwege zwangerschap van de werknemer, dan maakt de werkgever daarmee een verboden onderscheid op grond van geslacht. [2] Het maken van zo’n direct onderscheid is zonder meer ernstig verwijtbaar en geeft aanleiding voor de toekenning van een billijke vergoeding. Op het moment dat de werknemer feiten aanvoert waaruit het vermoeden ontstaat dat zo’n onderscheid is gemaakt, is het aan de werkgever om te bewijzen dat dat onderscheid niet is gemaakt. Oftewel, de werkgever moet dan bewijzen dat de zwangerschap niet de reden was waarom de arbeidsovereenkomst niet is verlengd. [3]
[verzoekster] heeft voldoende feiten aangevoerd om een verboden onderscheid te vermoeden
3.2.
De kantonrechter oordeelt dat [verzoekster] voldoende feiten heeft aangevoerd om te vermoeden dat Axivate de arbeidsovereenkomst wel zou hebben verlengd als zij niet zwanger was geweest en dat haar zwangerschap dus een doorslaggevende rol heeft gespeeld bij de beslissing om haar arbeidsovereenkomst niet te verlengen.
3.3.
[verzoekster] heeft erop gewezen dat Axivate vacatures heeft openstaan voor de functie(s) die zij vervulde. Tijdens de zitting is gebleken dat Axivate het contract van een directe collega van [verzoekster] wel en zelfs voor onbepaalde tijd heeft verlengd. Kennelijk heeft Axivate dus nog steeds (extra) mensen in die functie(s) nodig en is zij ook bereid om contracten te verlengen om die arbeidsplaatsen gevuld te houden. Axivate had het contract van [verzoekster] zelfs nog een tweede keer kunnen verlengen voor bepaalde tijd zonder dat de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zou gaan lopen. [4] Axivate was er in beginsel dus bij gebaat om [verzoekster] nog een jaar in dienst te houden om de nu openstaande functie(s) gevuld te houden.
3.4.
[verzoekster] heeft verder aangevoerd dat Axivate altijd tevreden met haar functioneren is geweest en zij daarom geen reden had om te verwachten dat haar contract niet zou worden verlengd. De aanzegging op 27 november 2024 – kort nadat [verzoekster] in augustus 2025 had verteld dat ze zwanger was – kwam voor haar daarom uit de lucht vallen. Dat kwam ook doordat het aanzeggingsgesprek tussen haar en [C] , haar leidinggevende, ruim vier maanden eerder is gevoerd dan Axivate bij de voorgaande contractverlenging had aangekondigd en ruim zes maanden voordat het lopende contract op 5 juni 2025 zou eindigen. De opvallende timing van het aanzeggingsgesprek in combinatie met het gegeven dat Axivate erbij gebaat was om [verzoekster] nog tenminste een jaar in dienst te houden, geeft voldoende aanleiding om te vermoeden dat de zwangerschap voor Axivate een doorslaggevende rol heeft gespeeld bij de beslissing om de arbeidsovereenkomst desondanks niet te verlengen.
Axivate heeft het vermoeden niet weten te weerleggen
3.5.
Nu er een vermoeden van een verboden onderscheid tussen mannen en vrouwen bestaat, was het aan Axivate om te stellen en bewijzen dat zij niet in strijd met de gelijke behandelingswetgeving heeft gehandeld. Axivate heeft aangevoerd dat zij het contract van [verzoekster] ondanks de openstaande vacatures niet heeft verlengd, omdat [verzoekster] niet goed functioneerde in het team en onvoldoende flexibel was. Zij heeft uitgelegd dat [verzoekster] eerst alleen reserveringswerkzaamheden verrichtte voor het [restaurant] , maar dat zij vanaf november 2023 in teamverband ook werkzaamheden is gaan verrichten voor de andere dertien horecalocaties die onder de Axivate groep vallen. Sindsdien bleek volgens Axivate dat het [verzoekster] ontbrak aan de juiste houding om naar tevredenheid bij te dragen aan de werkzaamheden van het gehele team op de reserveringsafdeling, omdat zij op ‘haar eigen eiland’ haar eigen werk afhandelde en niet wilde bijspringen om anderen te helpen.
3.6.
Axivate zegt dat [C] [verzoekster] meerdere keren op het gebrekkige functioneren heeft aangesproken, maar dat [verzoekster] haar houding niet of te weinig aanpaste. Volgens Axivate had zij daarom al twijfels bij de verlenging in 2024, maar heeft zij destijds besloten om [verzoekster] het voordeel van de twijfel te geven. Axivate had volgens haar al besloten dat [verzoekster] dat voordeel niet nog een keer zou krijgen, toen bleek dat [verzoekster] ook na de verlenging geen verbetering liet zien. Om te voorkomen dat [verzoekster] het slechte nieuws tijdens haar zwangerschapsverlof te horen zou krijgen, heeft Axivate daarom besloten om ruim daarvoor al het aanzeggingsgesprek te voeren. De zwangerschap speelde volgens Axivate dus geen enkele rol bij de beslissing om de arbeidsovereenkomst niet opnieuw te verlengen.
3.7.
De kantonrechter oordeelt dat Axivate haar betoog over het slechte functioneren van [verzoekster] onvoldoende heeft onderbouwd. [verzoekster] heeft erop gewezen dat Axivate haar tegelijkertijd met de aankondiging van haar contractverlenging op 11 april 2024 nog een loonsverhoging heeft gegeven. In de brief waarin die loonsverhoging wordt aangekondigd, staat onder andere:
“Op basis van goed functioneren en de groei die je hebt laten zien bieden we je graag een loonsverhoging aan!”Axivate heeft daar alleen tegen ingebracht dat die tekst een standaardtekst is, die ondanks het slechte functioneren van [verzoekster] in de aankondigingsbrief is blijven staan. Axivate heeft echter geen enkel stuk overgelegd om die stelling te onderbouwen. Dat Axivate bij de verlenging in 2024 al haar twijfels over [verzoekster] had, blijkt dus nergens uit.
3.8.
Evenmin is vast komen te staan dat [verzoekster] op problemen in haar functioneren is aangesproken voordat Axivate wist dat zij zwanger was. [verzoekster] heeft dat ontkend en zegt dat zij tijdens het aanzeggingsgesprek voor het eerst te horen kreeg dat zij volgens Axivate slecht functioneerde. Het lag daarom op de weg van Axivate om met stukken te onderbouwen dat [C] [verzoekster] al voor augustus 2024 (meerdere keren) op haar houding had aangesproken. Dat heeft Axivate onvoldoende gedaan. Het enige wat zij ter onderbouwing van haar stelling heeft overgelegd zijn schriftelijke verklaringen van [C] en verschillende medewerkers van de reserveringsafdeling die ten behoeve van deze proedure zijn opgemaakt. Daarin verklaren [C] en een andere medewerker weliswaar dat [C] [verzoekster] meermaals informeel heeft aangesproken op haar houding, maar dat blijkt nergens uit. Tijdens de zitting heeft [C] verklaard dat er niets op papier is gezet over die informele gesprekken en dat er ook nooit formele functioneringsgesprekken werden gevoerd. Dat is een gebrek dat voor rekening van Axivate komt, omdat van haar als goed werkgever mocht worden verwacht dat zij op zijn minst had vastgelegd dat en wanneer die gesprekken hebben plaatsgevonden. Bovendien was Axivate op grond van de toepasselijke CAO verplicht om een keer per jaar functioneringsgesprekken met [verzoekster] te voeren, daarvan een schriftelijk verslag te maken, en bij matig functioneren een actieplan op te stellen. [5] Doordat zij dat allemaal niet heeft gedaan, is het voor de kantonrechter nu niet meer vast te stellen dat, en wanneer, die informele gesprekken tussen [C] en [verzoekster] zijn gevoerd en wat daarbij is besproken.
3.9.
De slotsom is dat Axivate niet heeft kunnen aantonen dat [verzoekster] onvoldoende functioneerde en dat Axivate al haar twijfels had over een contractverlenging voordat zij wist dat [verzoekster] zwanger was. Dat onvoldoende functioneren de reden was voor Axivate om het contract niet te verlengen, heeft zij dus onvoldoende onderbouwd. Gelet op het wettelijke rechtsvermoeden, staat daarmee vast dat de zwangerschap van [verzoekster] een doorslaggevende rol heeft gespeeld bij de beslissing om de arbeidsovereenkomst niet te verlengen en Axivate dus een verboden onderscheid heeft gemaakt. Dat kwalificeert als ernstig verwijtbaar handelen. De kantonrechter zal daarom een billijke vergoeding aan [verzoekster] toekennen.
Axivate moet [verzoekster] een billijke vergoeding van € 15.942,83 betalen
3.10.
Voor het vaststellen van de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding zijn in de rechtspraak uitgangspunten geformuleerd. [6] De kantonrechter moet rekening houden met alle omstandigheden van het geval en gaat het er uiteindelijk om dat de werknemer gecompenseerd wordt voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Daarbij kan ook rekening worden gehouden met de gevolgen van het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst, voor zover die het gevolg zijn van het ernstig verwijtbaar handelen door de werkgever.
3.11.
[verzoekster] heeft de kantonrechter verzocht om een billijke vergoeding van € 63.771,30 (bruto) toe te kennen. Bij de berekening van dat bedrag is [verzoekster] ervan uit gegaan dat zij nog twee jaar bij Axivate in dienst zou zijn gebleven en voor die twee jaar loon inclusief vakantiegeld is misgelopen. Axivate heeft zich tegen die berekening verzet. Volgens haar was de arbeidsovereenkomst hoogstens met een jaar verlengd en moet er daarnaast rekening worden gehouden met de Ziektewetuitkering die [verzoekster] sinds 19 mei 2025 heeft ontvangen. Die uitkering moet volgens Axivate volledig op het gederfde loonbedrag in mindering worden gebracht.
3.12.
De kantonrechter zal een billijke vergoeding van € 15.942,83 (bruto) toekennen en overweegt daarbij als volgt. Anders dan [verzoekster] aanvankelijk heeft betoogd, stelt de kantonrechter vast dat de arbeidsovereenkomst op 5 juni 2024 voor het eerst met een jaar is verlengd. In de arbeidsovereenkomst is weliswaar opgenomen dat de (eerste) arbeidsovereenkomst voor zeven maanden werd aangegaan, maar uit de rest van de tekst blijkt heel duidelijk dat dit een schrijffout is, zoals Axivate heeft gesteld. In de overeenkomst wordt namelijk 5 juni 2024 als einddatum genoemd en uit de gedragingen van partijen blijkt ook dat partijen allebei van die datum zijn uitgegaan. Zij hebben anderhalve maand voor het verstrijken van de periode van een jaar voor het eerst gesproken over een contractverlenging en die contractverlenging is ook per 6 juni 2024 is ingegaan.
3.13.
De kantonrechter ziet daarom geen aanleiding om aan te nemen dat [verzoekster] een contractverlenging van meer dan een jaar zou hebben gekregen. Axivate kon haar immers maximaal nog een jaar in dienst houden, voordat zij een contract voor onbepaalde tijd zou krijgen. De kantonrechter gaat er om die reden vanuit dat [verzoekster] nog een verlenging van een jaar zou hebben gekregen. [verzoekster] is dus niet € 63.771,30, maar € 31.885,65 bruto aan loon inclusief vakantiegeld misgelopen.
3.14.
Daarnaast ziet de kantonrechter aanleiding om rekening te houden met de uitkering die [verzoekster] heeft ontvangen. De kantonrechter gaat ervan uit dat [verzoekster] een uitkering van 100% van het laatstverdiende loon heeft ontvangen, zoals wordt bevestigd in de beschikking van het UWV van 9 juli 2025. Dat Axivate haar onterecht voor haar zwangerschapsverlof heeft beter gemeld en zij daardoor een lagere uitkering heeft ontvangen, heeft [verzoekster] onvoldoende onderbouwd. Het is echter niet billijk om de uitkering volledig op het gederfde loonbedrag in mindering te brengen. Het verwijt dat Axivate in deze zaak treft is naar zijn aard en ernst zwaarwegend. Om die reden, omdat Axivate ervan doordrongen moet worden dat zij haar opstelling in vergelijkbare toekomstige gevallen moet aanpassen, en omdat Axivate er redelijkerwijs niet volledig van mag profiteren dat [verzoekster] een uitkering heeft ontvangen, zal de kantonrechter de uitkering voor de helft op het gederfde loon in mindering brengen, zodat een bedrag van € 15.942,83 zal worden toegekend.
3.15.
Anders dan is gevorderd, zal de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 15 oktober 2025 worden toegewezen en niet vanaf 6 juli 2025. De billijke vergoeding is een schadevergoeding die door de kantonrechter moet worden toegewezen en is pas opeisbaar vanaf de datum van de beschikking. Axivate krijgt daarom een termijn van veertien dagen om de billijke vergoeding aan [verzoekster] te voldoen voordat zij daarover wettelijke rente verschuldigd wordt.
Axivate moet [verzoekster] € 3.000,00 aan immateriële schadevergoeding betalen
3.16.
[verzoekster] heeft daarnaast gevorderd dat Axivate haar een bedrag van € 3.000,00 (bruto) moet betalen, omdat haar arbeidsovereenkomst vanwege haar zwangerschap niet is verlengd. Volgens Axivate moet die vordering worden afgewezen omdat er geen sprake is van psychisch letsel bij [verzoekster] . Dat verweer gaat niet op. Een benadeelde die in zijn of haar persoon is aangetast kan recht hebben op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding. [7] Schending van een fundamenteel recht kan onder omstandigheden aanleiding geven tot schadevergoeding, ook als er geen sprake is van psychisch letsel. [8] Discriminatie op grond van zwangerschap is een ernstige schending van [verzoekster(-s)] fundamentele rechten. [verzoekster] heeft daarnaast toegelicht dat zij het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst vanwege haar zwangerschap als zeer onrechtvaardig heeft ervaren en daardoor ook werd geschaad in haar mogelijkheden om een passende woning te vinden om met haar partner en kind te gaan wonen na de geboorte. De kantonrechter oordeelt dat [verzoekster] daarom recht heeft op een schadevergoeding en acht het gevorderde bedrag van € 3.000,00 billijk. Dat bedrag zal daarom worden toegewezen.
Axivate moet deugdelijke specificaties van de uit te betalen bedragen verstrekken
3.17.
[verzoekster] heeft ten slotte gevorderd dat Axivate haar binnen een week na de beschikking deugdelijke specificaties verstrekt van de uit te betalen bedragen, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag dat Axivate dat niet doet. Axivate heeft zich daar niet tegen verzet, zodat de vordering kan worden toegewezen. De kantonrechter ziet echter geen aanleiding om de gevorderde dwangsom toe te wijzen, aangezien [verzoekster] niet heeft onderbouwd dat zij een gegronde vrees heeft dat Axivate niet aan de veroordeling zal voldoen. Daarnaast zal de kantonrechter Axivate een termijn van veertien dagen geven om aan de veroordeling te voldoen, in aansluiting op hetgeen in randnummer 3.15. is overwogen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt Axivate om aan [verzoekster] een billijke vergoeding te betalen van € 15.942,83 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 oktober 2025 tot aan de dag van voldoening,
4.2.
veroordeelt Axivate om aan [verzoekster] een immateriële schadevergoeding te betalen van € 3000,00 bruto,
4.3.
veroordeelt Axivate om binnen twee weken na vandaag aan [verzoekster] deugdelijke specificaties te verstrekken van de bij 4.1. en 4.2. genoemde bedragen,
4.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.A.M. Pinckaers en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2025.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers en in het openbaar uitgesproken door mr. A.R. Creutzberg op 1 oktober 2025.

Voetnoten

1.Artikel 7:673 lid 9 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 7:646 lid 1 jo. 5 sub b BW.
3.Artikel 7:646 lid 12 BW.
4.In de toepasselijke Horeca CAO (versie april 2024) is niet afgeweken van de ketenregeling in artikel 7:668a BW.
5.Artikel 4.4 en 4.5 Horeca CAO (versie april 2024).
6.HR 8 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:878 (
7.Artikel 6:106 onder b BW.
8.HR 15 maart 2019, ECLI:N:HR:2019:376 (