In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 oktober 2025 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een moeder en een vader. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. Taheri-Bhajan, verzoekt om voorlopige voorzieningen, waaronder de toevertrouwing van de kinderen aan haar en het uitsluitend gebruik van de woning. De vader, vertegenwoordigd door mr. D. Rezaie, verzet zich tegen deze verzoeken en vraagt om de kinderen aan hem toe te vertrouwen en het gebruik van de woning te regelen. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 september 2025 zijn beide partijen, hun advocaten en tolken aanwezig geweest. De rechtbank heeft de belangen van de kinderen en de ouders afgewogen. De rechtbank oordeelt dat de kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], aan de moeder moeten worden toevertrouwd en dat zij het uitsluitend gebruik van de woning krijgt. De vader moet de woning binnen twee weken verlaten. De rechtbank benadrukt het belang van stabiliteit voor de kinderen en de noodzaak om een escalatie van de spanningen tussen de ouders te voorkomen. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank vertrouwt erop dat de ouders in onderling overleg een regeling voor contact tussen de kinderen en de vader zullen treffen.