ECLI:NL:RBMNE:2025:5195

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 oktober 2025
Publicatiedatum
3 oktober 2025
Zaaknummer
C/16/598679
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorzieningen in echtscheidingsprocedure met betrekking tot de zorg voor minderjarigen en gebruik van de woning

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 oktober 2025 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een moeder en een vader. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. Taheri-Bhajan, verzoekt om voorlopige voorzieningen, waaronder de toevertrouwing van de kinderen aan haar en het uitsluitend gebruik van de woning. De vader, vertegenwoordigd door mr. D. Rezaie, verzet zich tegen deze verzoeken en vraagt om de kinderen aan hem toe te vertrouwen en het gebruik van de woning te regelen. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 september 2025 zijn beide partijen, hun advocaten en tolken aanwezig geweest. De rechtbank heeft de belangen van de kinderen en de ouders afgewogen. De rechtbank oordeelt dat de kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], aan de moeder moeten worden toevertrouwd en dat zij het uitsluitend gebruik van de woning krijgt. De vader moet de woning binnen twee weken verlaten. De rechtbank benadrukt het belang van stabiliteit voor de kinderen en de noodzaak om een escalatie van de spanningen tussen de ouders te voorkomen. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank vertrouwt erop dat de ouders in onderling overleg een regeling voor contact tussen de kinderen en de vader zullen treffen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/598679 / FA RK 25-1640
Voorlopige voorzieningen
Beschikking van 3 oktober 2025
in de zaak van:
[moeder],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. A. Taheri-Bhajan,
tegen
[vader],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. D. Rezaie.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift (met bijlagen) van de moeder, binnengekomen op 21 augustus 2025;
  • het verweerschrift van de vader met daarin een aantal zelfstandige verzoeken (tegenverzoeken);
  • het bericht (met bijlagen) van de moeder van 18 september 2025 (via F9-formulier).
1.2.
De verzoeken zijn behandeld tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 19 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder met haar advocaat;
  • de vader met mr. F. Mahboub, als waarnemend advocaat van mr. D. Rezaie;
  • S.M. Razagi als tolk voor de moeder;
  • A. Tishe als tolk voor de vader.
1.3.
De rechtbank heeft aan [minderjarige 1] , de dochter van partijen, gevraagd wat zij van het verzoek vindt. [minderjarige 1] heeft op 17 september 2025 met de rechter gesproken. Daarnaast heeft zij op 24 september 2025 een aanvullende e-mail naar de rechter gestuurd.

2.Waar deze procedure over gaat

2.1.
Partijen zijn met elkaar getrouwd.
2.2.
Partijen hebben samen kinderen:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2010 in [geboorteplaats] (Iran);
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2016 in [geboorteplaats] (Iran).
2.3.
De moeder wil scheiden. Zij vraagt de rechtbank om voorlopige voorzieningen te treffen. Dat zijn tijdelijke maatregelen die gelden voor de duur van de echtscheidingsprocedure.
2.4.
De moeder verzoekt de rechtbank om:
  • [minderjarige 1] en [minderjarige 2] aan de moeder toe te vertrouwen;
  • te beslissen dat alleen de moeder de woning mag gebruiken;
2.5.
De vader is het niet eens met de verzoeken van de moeder. De vader vraagt de rechtbank om de verzoeken van de moeder af te wijzen en om:
  • de [minderjarige 1] en [minderjarige 2] aan de vader toe te vertrouwen;
  • primair te beslissen dat alleen de vader de woning mag gebruiken en subsidiair te beslissen dat de vader iedere week van maandag 8.00 uur (in de oneven weken) tot de daarop volgende maandag 8.00 uur alleen de woning mag gebruiken en dat de moeder van maandag 8.00 uur (in de even weken) tot de daarop volgende maandag 8.00 uur de woning mag gebruiken.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank zal beslissen dat:
  • de [minderjarige 1] en [minderjarige 2] aan de moeder worden toevertrouwd;
  • de moeder alleen de woning mag gebruiken.
Hierna zal de rechtbank uitleggen waarom zij deze beslissingen neemt.
3.2.
De ouders zijn het eens over dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in de woning moeten blijven. De rechtbank vindt dat ook belangrijk omdat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] behoefte hebben aan structuur en stabiliteit. Zij hebben al een onrustig leven gehad en zij zijn in de afgelopen jaren zestien keer verhuisd. Het is in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] dat zij naar hun vertrouwde school kunnen blijven gaan en in de omgeving van hun vrienden en vriendinnen kunnen zijn. Voor de vraag aan wie [minderjarige 1] en [minderjarige 2] moeten worden toevertrouwd is het belangrijk om te weten welke ouder meer belang heeft bij het voorlopig gebruik van de woning. Daarom zal de rechtbank eerst daarover een beslissing nemen.
De woning
3.3.
De rechtbank beslist dat alleen de moeder de woning mag gebruiken. Dat betekent dat de vader de woning moet verlaten en zonder toestemming van de moeder niet meer mag binnenkomen. De rechtbank neemt deze beslissing om de volgende redenen.
Risico op escalatie tussen de ouders
3.4.
De rechtbank vindt dat de ouders niet samen in de woning kunnen blijven wonen omdat het risico bestaat dat de situatie verder escaleert waar [minderjarige 1] en [minderjarige 2] getuigen van kunnen zijn. De moeder beschuldigt de vader van huiselijk geweld op het moment dat zij ruzie hebben. De vader betwist het huiselijk geweld. Zonder aan te nemen dat er wel of geen huiselijk geweld plaatsvindt, leidt de rechtbank uit de verhalen van de ouders op de zitting af dat het tussen hen escaleert. Het feit dat de moeder dergelijke beschuldigingen uit is voor de rechtbank voldoende om aan te nemen dat de spanningen hoog oplopen. Daarnaast zag de rechter aan de ouders tijdens de zitting dat de situatie tussen hen gespannen was. Voor de kinderen is het niet goed om te leven in deze voelbare spanning tussen de ouders. De rechtbank weegt daarom de verschillende belangen van partijen bij het uitsluitend gebruik van de woning tegen elkaar af. In dit geval vindt de rechtbank dat het belang van de moeder om in de woning te blijven wonen, zwaarder weegt dan het belang van de vader.
Zorgen voor de kinderen
3.4.
De rechtbank vindt dat de ouder die in de woning blijft wonen moet kunnen zorgen voor [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en het huishouden. Van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] kan namelijk niet worden verwacht dat zij het huishouden op zich gaan nemen. Gelet op de stellingen van de vader dat hij vanwege zijn fysieke klachten veel in bed ligt, fysiek minder aankan, liever niet reist en nog geopereerd moet worden met nog een hersteltraject daarna, vindt de rechtbank het aannemelijk dat het voor de vader lastig is om de volledige zorg voor [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en het huishouden op zich te nemen.
De vader heeft vrienden waar hij mogelijk kan logeren
3.5.
Beide ouders vinden dat de andere ouder binnen hun eigen netwerk kan verblijven. Tegelijkertijd betwisten beide ouders dat zij binnen hun eigen netwerk of op een andere locatie kunnen blijven. De rechtbank vindt het aannemelijk en hoopt ook dat de vader binnen zijn eigen netwerk onderdak kan krijgen. Zijn netwerk bestaat uit kennissen vanuit de kerk die het gezin al eerder hebben opgevangen en inmiddels vrienden van de vader zijn. De stellingen van de vader dat hij niet ergens anders kan slapen vanwege zijn ziekte en dat het voor hem fysiek niet mogelijk is om te reizen naar zijn inburgeringscursus, zijn niet nader onderbouwd en vindt de rechtbank niet voldoende om anders te beslissen. Bovendien leiden deze stellingen niet tot de conclusie dat er geen logeerplek beschikbaar is voor de vader. De rechtbank wijst het verzoek van de moeder daarom toe en wijst zowel het primaire als het subsidiaire verzoek van de vader af.
3.5.
De rechtbank kan zich voorstellen dat de vader de tijd nodig heeft om zijn verblijf op een andere plek te organiseren. De rechtbank beslist daarom dat de vader de woning uiterlijk binnen twee weken na de datum van de beschikking moet verlaten.
De zorg voor de kinderen
3.6.
De rechtbank vertrouwt [minderjarige 1] en [minderjarige 2] toe aan de moeder. Dat betekent dat de moeder de (dagelijkse) zorg over hen krijgt. De rechtbank neemt deze beslissing omdat het belang van de moeder zwaarder weegt dan het belang van de vader om in de woning te kunnen blijven.
3.7.
De rechtbank vindt het belangrijk dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] regelmatig contact hebben met de vader. Er zijn geen verzoeken gedaan om een voorlopige zorgregeling vast te stellen, maar de moeder heeft wel aangegeven dat een regeling in onderling overleg moet worden afgesproken. De rechtbank vertrouwt erop dat de ouders zich samen inzetten om een voorlopige regeling met elkaar af te spreken.
Brief aan [minderjarige 1]
3.8.
De rechtbank heeft met [minderjarige 1] afgesproken dat zij haar via een brief zou informeren over de beslissing. In die brief is onder meer de volgende tekst opgenomen:
“ Wat heb ik beslist?
Jouw ouders hebben mij gevraagd om te beslissen wie van hen met jullie in het huis kan blijven wonen. Jouw ouders vinden het te moeilijk om dit zelf te beslissen omdat ze allebei het liefste ook met jullie zouden willen wonen in hetzelfde huis. Ik heb begrepen dat jouw ouders niet meer samen in één huis kunnen wonen. Ik heb ook begrepen dat jouw ouders allebei misschien tijdelijk ergens anders kunnen logeren, maar dit allebei liever niet willen of lastig vinden of nog verder moeten uitzoeken. Verder heb ik begrepen dat jouw vader gezondheidsklachten heeft en daarom nog geopereerd moet worden. Het is mijn beroep als rechter om een knoop door te hakken en de beslissing voor jouw ouders te nemen.
Ik heb beslist dat jouw moeder met jullie in het huis kan blijven wonen totdat een andere rechter heeft beslist over de scheiding en hoe alles definitief moet worden geregeld.
Ik heb dit beslist omdat jullie ouders niet meer samen in het huis kunnen wonen, terwijl het in het belang van jou en jouw broertje is dat jullie wel in het huis blijven. Daarbij vind ik het belangrijk dat allebei jouw ouders waarschijnlijk tijdelijk ergens anders kunnen logeren. Ook was voor mijn beslissing belangrijk dat de ouder die bij jullie in huis blijft ook echt voor jullie en het huishouden kan zorgen. Dit is voor jouw vader lastiger omdat hij fysieke klachten heeft. Ik hoop daarom dat jouw vader een goede logeerplek en revalidatieplek elders vindt. Je vader en moeder moeten nog wel een afspraak maken over wanneer en hoe jij en jouw broertje met jouw vader kunnen afspreken.”
3.9.
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt daar de begrippen uit de wet.

4.De beslissing

voor de duur van de echtscheidingsprocedure
De rechtbank
4.1.
vertrouwt [minderjarige 1] en [minderjarige 2] toe aan de moeder;
4.2.
bepaalt dat de moeder is gerechtigd tot het uitsluitend gebruik van de woning aan de [adres] in [woonplaats] , met bevel dat de vader die woning binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing moet verlaten en deze verder niet mag betreden;
4.3.
wijst de verzoeken van partijen voor het overige af.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. L.A.C. de Vaan, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. I.C. van Schip, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2025.