ECLI:NL:RBMNE:2025:5152
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- M.E. Heineman
- A.F. Hermans
- N.A.J. Purcell
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek ongegrond in bestuursrechtelijke procedure
In deze wrakingszaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland op 30 september 2025 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door de gemachtigde van verzoekster, F.R. Eggink, die de rechter, mr. J.W. Veenendaal, had gewraakt. De aanleiding voor het wrakingsverzoek was de twijfel van de rechter over de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de gemachtigde, die hij had geuit tijdens een zitting op 21 augustus 2025. De rechter had de gemachtigde gevraagd om een aanvullende verklaring van verzoekster, wat de gemachtigde als een schending van de onpartijdigheid beschouwde. De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing van de rechter om om een aanvullende verklaring te vragen een procesbeslissing was en geen grond voor wraking kon vormen, tenzij er sprake was van vooringenomenheid. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter. De wrakingskamer heeft het verzoek afgewezen en de procedure in de hoofdzaak voortgezet.