In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 4 september 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, de besloten vennootschap Alles Reiniging B.V. De werknemer had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en had op 26 mei 2025 een beëindigingsovereenkomst gesloten met zijn werkgever. Op 16 juni 2025 heeft de werknemer deze beëindigingsovereenkomst ontbonden via een WhatsApp-bericht. De werknemer vorderde betaling van zijn salaris, dat volgens hem door de werkgever ten onrechte was stopgezet. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer de beëindigingsovereenkomst tijdig had ontbonden, omdat deze niet de vereiste informatie bevatte over het recht op ontbinding binnen veertien dagen. De kantonrechter stelde vast dat de arbeidsovereenkomst op 16 juni 2025 was herleefd en dat de werkgever verplicht was om het loon van de werknemer te betalen met ingang van die datum. De werkgever werd ook veroordeeld om binnen twee weken na betekening van het vonnis deugdelijke salarisspecificaties te verstrekken, op straffe van een dwangsom. Daarnaast werd de werkgever veroordeeld in de proceskosten van de werknemer.