ECLI:NL:RBMNE:2025:5084

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 september 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
16/119883-23 en 05/003180-20 (vord. tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor online handelsfraude met 39 slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 september 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het maken van een gewoonte of beroep van online handelsfraude. De verdachte heeft in de periode van 22 maart 2022 tot en met 26 november 2023 in Utrecht 39 slachtoffers opgelicht door zich voor te doen als verkoper van goederen op verschillende online platforms. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, al dan niet samen met anderen, op een systematische wijze heeft gehandeld door advertenties te plaatsen en vervolgens betalingen te vragen voor goederen die nooit zijn geleverd. De verdachte heeft in totaal 18 maanden gevangenisstraf opgelegd gekregen, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de ernst van de feiten, het aantal slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd voor de benadeelde partijen, die in totaal aanzienlijke bedragen hebben verloren door de oplichtingen. De verdachte heeft de feiten gedeeltelijk bekend, maar ontkent betrokkenheid bij sommige van de online oplichtingen. De rechtbank heeft de bewijsvoering en de verklaringen van de slachtoffers zorgvuldig gewogen en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de tenlastelegging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummers: 16/119883-23 en 05/003180-20 (vord. tul);
Tegenspraak (art. 279 Sv)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 september 2025 in de strafzaak van:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1985 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres [adres] , [postcode] [plaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 25 augustus 2025. Het onderzoek is gesloten op 22 september 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • de officier van justitie: mr. F. Koolhof;
  • de advocaat van de verdachte: mr. J.L. Vermeer;
  • een van de benadeelde partijen: [benadeelde 1] .

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
in de periode van 22 maart 2022 tot en met 26 november 2023 in Utrecht samen met een of meer anderen een gewoonte of beroep heeft gemaakt van online handelsfraude.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in
bijlage Ibij dit vonnis.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd.
De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 3.3.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank om de verdachte gedeeltelijk vrij te spreken van het feit voor zover het ziet op de online handelsfraude (verder ook wel genoemd: online oplichting) van aangevers 8 tot en met 18. Voor de online oplichting van de andere in de tenlastelegging genoemde aangevers voert de advocaat geen verweer over het bewijs.
De verweren van de advocaat over het bewijs worden – voor zover van belang voor de beoordeling – hierna besproken onder paragraaf 3.3.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Bewijsmiddelen
De rechtbank oordeelt dat het feit is bewezen. De rechtbank baseert dit oordeel op de bewijsmiddelen die in
bijlage IIvan dit vonnis staan.
3.3.3.
Bewijsoverwegingen
Wat is er gebeurd?
In de periode van 22 maart 2022 tot en met 26 november 2023 hebben 39 personen aangifte gedaan van online oplichting. Zij hadden allemaal een advertentie op een online (ver)koopplatform geplaatst waarin zij specifieke goederen te koop vroegen. Naar aanleiding van deze advertentie werden de aangevers, vaak via WhatsApp, benaderd door een persoon die de door hen gezochte spullen nog had liggen en deze wel aan hen wilde verkopen. Soms werden er door de verkoper foto’s gestuurd van de goederen. In veel van de gevallen stelde de vermeende verkoper voor de spullen op te sturen omdat de aangevers ver weg woonden. In sommige gevallen is overeengekomen dat aangever de spullen kon ophalen bij de verkoper thuis. Vervolgens werd, nadat een prijs was overeengekomen, door de aangevers een aanbetaling gedaan en geld overgemaakt naar een bankrekeningnummer dat werd opgegeven door de verkoper. Hierna werd in veel gevallen nog een extra betaling gevraagd, omdat de verkoper het product ergens anders voor meer geld kon verkopen of omdat de verzendkosten toch hoger uitvielen dan gedacht. Door veel aangevers werd hierna nog een betaling gedaan. De producten werden vervolgens nooit verstuurd en de aangevers werden door de verkoper aan het lijntje gehouden of geblokkeerd op WhatsApp. Het door de aangevers overgemaakte geld werd nooit teruggestort.
De verdenking is dat de verdachte degene is die zich voordeed als verkoper en dat hij, al dan niet samen met een of meer anderen, aan de 39 aangevers goederen heeft verkocht met het oogmerk om de betaling te verzekeren zonder de producten daadwerkelijk te leveren. In het dossier zijn de aangevers genummerd van 1 tot en met 39. De rechtbank zal, net als de officier van justitie en de verdediging, deze nummering aanhouden in haar overwegingen.
Aangevers 1 tot en met 7
Bij aangevers 1 tot en met 7 is er contact geweest met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] of het telefoonnummer [telefoonnummer 2] en geld overgemaakt naar een bankrekening op naam van medeverdachte [medeverdachte] (toen de partner van de verdachte). De verdachte heeft deze feiten bekend. De rechtbank komt op basis van de bewijsmiddelen tot het oordeel dat de verdachte de persoon is die zich bij deze aangevers als verkoper heeft voorgedaan, contact heeft gehad met de aangevers via WhatsApp, hen tot betaling heeft bewogen en het geld heeft laten overmaken naar de ING-rekening of de Bunq-rekening op naam van [medeverdachte] . Ten aanzien van deze aangevers vindt de rechtbank het feit wettig en overtuigend bewezen.
Aangevers 19 tot en met 39 – rekeningen op naam van de verdachte
Bij aangevers 19 tot en met 39 is er contact geweest met de eerdergenoemde telefoonnummers [telefoonnummer 1] of [telefoonnummer 2] of met een prepaid nummer. De aangevers hebben geld overgemaakt naar een Revolut-rekening op naam van de verdachte of naar een Litouwse bankrekening op naam van de verdachte. De verdachte heeft ontkend dat hij deze aangevers heeft opgelicht.
De verdachte is de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 1]
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] bij de verdachte in gebruik is geweest in de periode voorafgaand aan de online oplichting van aangevers 19 tot en met 39. Dit telefoonnummer is namelijk ook gebruikt bij de online oplichtingen van aangevers 1 tot en met 5, die de verdachte heeft bekend. Uit de bewijsmiddelen volgt ook dat het telefoonnummer geruime tijd na de online oplichtingen van de aangevers in gebruik was bij de verdachte. [medeverdachte] heeft namelijk in haar verhoor bij de politie op 6 januari 2024 verklaard dat dit op dat moment het telefoonnummer van de verdachte was.
De verdachte heeft bij de politie op 31 januari 2024 verklaard dat hij het nummer [telefoonnummer 1] inderdaad in gebruik heeft gehad, maar dat hij zijn telefoon op enig moment aan iemand heeft verkocht. Deze verklaring is echter op geen enkele manier aannemelijk geworden. De verdachte heeft deze verklaring niet nader toegelicht of onderbouwd, waardoor deze ook niet te controleren is. In het dossier bevinden zich verder geen aanknopingspunten dat het telefoonnummer bij een ander dan de verdachte in gebruik zou zijn geweest.
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank daarom vast dat de verdachte gedurende de gehele ten laste gelegde periode de gebruiker is van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
De verdachte is de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 2]
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de persoon is geweest die met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] contact heeft opgenomen met aangevers 6 en 7. De verdachte heeft toen ook verklaard dat hij het telefoonnummer [telefoonnummer 2] al geruime tijd geleden in gebruik had genomen en dat hij met dit telefoonnummer oplichtingen heeft gepleegd. De rechtbank komt op basis hiervan tot de conclusie dat de verdachte de gebruiker is van dit telefoonnummer.
De verdachte is de gebruiker van de rekeningen [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 2]
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat de Revolut-rekening van hem is. De verdachte heeft verder verklaard dat hij de Litouwse bankrekening heeft geopend, maar dat hij deze rekening heeft verkocht aan een ander. Deze verklaring heeft de verdachte niet nader toegelicht of onderbouwd en is op geen enkele manier te controleren. De rechtbank vindt deze verklaring dan ook niet aannemelijk geworden.
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte in de ten laste gelegde periode de gebruiker was van deze bankrekeningen en hij dus over deze rekeningen kon beschikken.
Bewezenverklaring online oplichting aangevers 19 tot en met 39
De rechtbank stelt vast dat deze aangevers contact hebben gehad met een telefoonnummer dat in gebruik is bij de verdachte en/of geld hebben overgemaakt naar een rekening in gebruik bij de verdachte. Bij veel van de aangevers gebruikte de oplichter bovendien de (voor)naam van de verdachte in het contact. Op basis hiervan vindt de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de persoon is geweest die de online oplichtingen heeft gepleegd.
Aangevers 8 tot en met 18 – rekeningen op naam van anderen
Aangevers 8 tot en met 11 en 13 tot en met 18
Aangevers 8 tot en met 11 en 13 tot en met 18 hebben telkens contact gehad met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Aangever 13 heeft contact gehad met het mailadres [e-mailadres 1] . De afhandig gemaakte bedragen zijn door de aangevers overgemaakt op rekeningen op naam van [aangever 6] , [aangever 7] of de [aangever 8] . De verdachte heeft ontkend dat hij deze aangevers heeft opgelicht.
De betrokkenheid van de verdachte bij de online oplichting van aangevers 8 tot en met 11 en 13 tot en met 18
Zoals hiervoor al is overwogen komt de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen tot de conclusie dat de verdachte de gebruiker is van telefoonnummer [telefoonnummer 1] voor de gehele ten laste gelegde periode. Daar komt het volgende bij. De rekeninghouders [aangever 6] en [aangever 7] hebben beiden verklaard dat zij hun rekening hadden uitgeleend aan [betrokkene] . [aangever 6] heeft verklaard dat [betrokkene] de oplichtingen samen met iemand genaamd ‘ [verdachte] ’ (de voornaam van de verdachte) heeft gedaan. Deze verklaringen wijzen weliswaar niet direct op betrokkenheid van de verdachte, maar passen wel in het scenario dat de verdachte met gebruik van de bankrekeningen van de oplichting heeft gepleegd, iets dat hij ook deed met de bankrekeningen van [medeverdachte] . De verdachte heeft hier niets tegenovergesteld. Op basis van het voorgaande oordeelt de rechtbank dan ook dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de persoon is geweest die deze online oplichtingen heeft gepleegd.
Aangever 12
Aangever 12 heeft geld overgemaakt naar het rekeningnummer op naam van [aangever 6] . In deze zaak is contact geweest met het mailadres [e-mailadres 1] . De verdachte ontkent dat hij deze aangever heeft opgelicht.
Schakelbewijs - modus operandi
Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat voor het bewijs dat de verdachte een bepaald feit heeft begaan, het gebruik van aan andere ten opzichte van de verdachte bewezen verklaarde en soortgelijke feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen, als ondersteunend schakelbewijs is toegelaten. Daarbij is vereist dat (i) de wijze waarop het feit is begaan (‘modus operandi’) op essentiële punten overeenkomt met de wijze waarop het feit waar de bewijsmiddelen als schakelbewijs worden gebruikt is begaan en (ii) de betrokkenheid van de verdachte bij beide feiten voldoende aannemelijk is. [1]
In deze zaak is de rechtbank van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat bij alle ten laste gelegde online oplichtingen steeds dezelfde modus operandi is gebruikt.
Bij de online oplichting van aangever 12 is dezelfde werkwijze gebruikt als bij de andere aangevers. Nadat aangever 12 een advertentie op een online platform had geplaatst, werd hierop gereageerd door een persoon die het gezochte item te koop aanbood. Bij aangever 12 werd de advertentie geplaatst op het platform [internetsite 1] . Dit was ook het geval bij aangevers 20, 22 en 25. Vervolgens werd de aangever verzocht vooruit te betalen middels een betaalverzoek. De oplichter gebruikte bij aangever 12 de naam [betrokkene] en het e-mailadres [e-mailadres 1] . Deze naam en dit e-mailadres werden ook gebruikt bij de online oplichting van aangever 13, die de rechtbank bewezen vindt.
Wat daarnaast specifiek uit de aangifte van aangever 12 overeenkomt met de andere bewezen geachte online oplichtingen, is dat er tweedehands voertuig-onderdelen te koop werden aangeboden. Dit was, onder andere, ook het geval bij aangevers 1 en 3 tot en met 7. Deze oplichtingen heeft de verdachte bekend. Daarnaast is het zo dat bij aangever 12, net als bij aangever 26 en 34, specifieke tweedehands motoronderdelen werden verkocht.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een zodanig herkenbare, specifieke en op essentiële onderdelen overeenkomende modus operandi, dat het gelet hierop gaat om één en dezelfde dader. De bewijsmiddelen voor de verschillende feiten zijn dan ook over en weer als (steun)bewijs aan te merken. De rechtbank vindt op grond van de aangifte van aangever 12 in combinatie met het schakelbewijs ook de online oplichting van deze aangever bewezen. De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte ook deze aangever heeft opgelicht wordt gesterkt door het feit dat de oplichting plaatsvond slechts enkele dagen na de oplichting van aangever 11 en slechts enkele dagen vóór de oplichting van aangever 13.
De pinlocaties en door de verkoper genoemde adressen
De advocaat van de verdachte voert aan dat door de verkoper bij de online oplichtingen van aangevers 8 tot en met 18 andere pinlocaties zijn gebruikt dan bij de andere aangevers. Daarnaast zijn er bij die online oplichtingen door de verkoper adressen genoemd die op grote afstand liggen van adressen die bij de andere aangevers worden genoemd. Hierdoor is het volgens de advocaat niet logisch dat de verdachte ook betrokken is geweest bij de online oplichting van aangevers 8 tot en met 18.
Dit verweer leidt niet tot een ander oordeel van de rechtbank. Dat er is gepind op verschillende locaties maakt niet, zonder meer, dat de verdachte niet bij de online oplichting van aangevers 8 tot en met 18 betrokken is geweest. De verdachte kan zelf van verschillende pinlocaties gebruik hebben gemaakt of zich daarbij hebben laten helpen door (een) ander(en). Voor het bewijs dat de verdachte de pleger was van de online oplichtingen is namelijk niet relevant of hij ook de persoon is geweest die de ontvangen bedragen heeft gepind. Zoals hiervoor overwogen blijkt uit de bewijsmiddelen dat de verdachte degene is geweest die de online oplichting van de aangevers 8 tot en met 18 heeft gepleegd.
De rechtbank merkt daarnaast op dat veel verschillende, maar soms ook dezelfde, bestaande en niet-bestaande adressen zijn doorgegeven aan de aangevers. Dat de bestaande adressen onderling op grote afstand van elkaar liggen maakte de betrokkenheid van de verdachte bij de online oplichtingen niet meer of minder logisch. Wat wel opvalt is dat de genoemde bestaande adressen steeds op grote afstand liggen van de adressen van de aangevers. Hierdoor lag het versturen van de verkochte goederen veel meer voor de hand dan het ophalen ervan door de aangever. In het laatste geval zou het niet (of veel minder) logisch zijn een vooruitbetaling te vragen, wat de kans op succes voor de oplichter verkleint.
Overwegingen ten aanzien van de online oplichtingen van alle aangevers
Een beroep of gewoonte maken
Voor bewezenverklaring van dit onderdeel van de tenlastelegging is vereist dat de verdachte meermalen gelijksoortige feiten heeft verricht. Het moet daarbij gaan om een veelvoud van feiten die niet slechts toevallig op elkaar volgen, maar onderling in zeker verband staan. Gelet op het aantal slachtoffers (39) en de stelselmatigheid van de transacties, afgezet tegen de pleegperiode van bijna anderhalf jaar, stelt de rechtbank vast dat de verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het verkopen van goederen en diensten, met het oogmerk om zich zonder levering van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren.
Vrijspraak van medeplegen
De rechtbank ziet in het dossier wel aanwijzingen dat anderen dan de verdachte ook een rol hebben gehad bij de online oplichtingen van de aangevers. De rechtbank kan echter op basis daarvan niet concluderen dat dat er in juridische zin sprake is van medeplegen. Wettig en overtuigend bewijs dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en anderen, waaronder [medeverdachte] , ontbreekt. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
in de periode van 22 maart 2022 tot en met 26 november 2023 in Nederland
een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een geautomatiseerd werk,
verkopen van goederen, te weten
- een uitlaat voor een Suzuki GSX750 BJ 82 voor € 150,- aan [aangever 1] (aangever 1),
- twee Ajax shirts voor € 250,- aan [aangever 2] (aangever 2),
- een motorblok voor een Honda XL500 voor € 380,- aan [aangever 3] (aangever 3),
- twee zijkappen voor een Suzuki Intruder voor € 82,25 aan [aangever 4] (aangever 4),
- een achterrem hoofdcilinder voor een Honda GL1100 voor € 57,50 aan [aangever 5] (aangever 5), en
- andere goederen andere personen (te weten aangevers 6 tot en met 39),
door, zich voordoend als bonafide verkoper, te reageren op advertenties, geplaatst op het platform [internetsite 7] en Facebook Marketplace en op de website [internetsite 1] en [internetsite 2] en [internetsite 3] en [internetsite 4] en [internetsite 5] ,
met het oogmerk om zonder volledige levering zich van de betaling van die goederen te verzekeren.
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De taal- en/of schrijffouten die in de tekst van de beschuldiging voorkomen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Dit benadeelt de verdachte niet.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1
KwalificatieHet bewezen feit levert het volgende strafbare feit op:
een beroep of gewoonte maken van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen of verlenen van diensten tegen betaling met het oogmerk om zonder volledige levering zich of een ander van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren.
4.2
Strafbaarheid feit en verdachteHet feit en de verdachte zijn strafbaar.

5.Straf

5.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank aan de verdachte maximaal een gevangenisstraf van 12 maanden op te leggen, waarvan een flink deel voorwaardelijk. De verdachte heeft de feiten gepleegd in een roerige tijd, toen hij net op straat was gezet. De advocaat denkt dat de verdachte wel baat heeft bij hulp van de reclassering. Zij verzoekt de rechtbank aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf bijzondere voorwaarden met reclasseringstoezicht te verbinden. Die bijzondere voorwaarden zouden dan moeten inhouden dat de verdachte (i) zich inzet voor het vinden van een dagbesteding en (ii) meewerkt met een vorm van maatschappelijke opvang of begeleid wonen.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank legt aan de verdachte een gevangenisstraf van 18 maanden op. Bij het bepalen van deze straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder de verdachte dit feit heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst en omstandigheden van het feit
De verdachte heeft gedurende een periode van bijna anderhalf jaar 39 slachtoffers online opgelicht. Hiermee heeft de verdachte een gewoonte gemaakt van online handelsfraude. Via online verkoopplatforms heeft de verdachte op advertenties gereageerd en spullen te koop aangeboden. De slachtoffers hebben op verzoek van de verdachte geld overgemaakt. Vervolgens werden de gekochte spullen niet verstuurd naar de slachtoffers. De verdachte gebruikte hiervoor niet alleen zijn eigen bankrekeningen, maar ook de bankrekening van anderen, waaronder die van de medeverdachte, zijn toenmalige partner. Zelfs nadat bankrekeningen die de verdachte gebruikte voor de oplichtingen werden geblokkeerd door de bank, ging de verdachte door met de online handelsfraude. De verdachte heeft in het kader van een andere zaak tegen de politie gezegd dat hij oplichtingen bleef plegen omdat het zo makkelijk geld verdienen was. Uit de houding van de verdachte tijdens het verhoor in deze zaak blijkt dat hij de ernst en de impact van zijn handelen nog altijd niet inziet. Dit terwijl de verdachte niet alleen financiële schade bij zijn slachtoffers heeft veroorzaakt. Zij vertrouwden erop zaken te doen met een eerlijke verkoper en werden daarin ernstig teleurgesteld.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Op het strafblad van de verdachte van 24 juni 2025 staan meerdere eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. Bovendien liep de verdachte ten tijde van het plegen van deze feiten nog een proeftijd van een voorwaardelijk opgelegde straf voor eerdere oplichtingen.
Uit het reclasseringsrapport van 12 augustus 2025 blijkt dat de verdachte meerdere keren is uitgenodigd voor een gesprek, maar uiteindelijk niet is op komen dagen. De reclassering heeft daarom niet met de verdachte kunnen spreken. De reclassering heeft op basis van het reclasseringsdossier en het strafdossier wel het volgende kunnen rapporteren. Ten tijde van het bewezen verklaarde feit beschikte de verdachte niet over een baan, had hij schulden, ontving hij een uitkering en stond hij ingeschreven bij het stadskantoor. In het verleden is sprake geweest van emotie-regulatieproblematiek, middelenproblematiek, een negatief sociaal netwerk, negatieve jeugdervaringen en een pro-criminele houding. De reclassering sluit niet uit dat bij het plegen van dit feit ook een verband is met deze leefgebieden. De reclassering vindt het zorgelijk dat de verdachte anderen inzet om het delictgedrag te kunnen bewerkstelligen en geen verantwoordelijkheid neemt. De reclassering kan het risico op recidive niet inschatten. Het risico op het onttrekking aan eventueel op te leggen bijzondere voorwaarden schat de reclassering in als hoog, omdat de verdachte in het verleden veelvuldig afspraken niet is nagekomen. Gezien de huidige motivatie van de verdachte adviseert de reclassering een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. De reclassering kan ook niet inschatten welke interventies nodig zouden zijn.
De straf
De rechtbank is van oordeel dat enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende straf is. Bij het bepalen van de duur daarvan heeft de rechtbank gekeken naar straffen die eerder in vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
De rechtbank neemt daarbij het volgende in strafverzwarende zin mee. De verdachte heeft gedurende een lange periode online handelsfraude gepleegd en heeft een groot aantal slachtoffers gemaakt. Daarbij heeft de verdachte andere mensen ingezet om zelf snel geld te verdienen, zoals onder andere blijkt uit het gebruik van de rekening van de medeverdachte, die toen zijn partner was. Verder komt uit het dossier naar voren dat de verdachte mogelijk meer slachtoffers heeft gemaakt dan op de tenlastelegging zijn genoemd, maar dat de officier van justitie heeft besloten om aangiftes uit 2020 en 2021 niet mee te nemen in deze zaak. Uit het strafblad het strafdossier blijkt verder dat de verdachte zich telkens opnieuw bezig houdt met plegen van fraude en vermogensdelicten. De houding van de verdachte vindt de rechtbank zorgwekkend en strafverhogend. De verdachte neemt zeer beperkt verantwoordelijkheid voor zijn daden en heeft tot nu toe geen enkele spijt betuigd. Hij heeft tegenover de politie verklaard te willen stoppen met het plegen van online handelsfraude, maar er zijn aanwijzingen dat de verdachte ook na het verhoor in deze zaak door is gegaan met het plegen van soortgelijke feiten. Het rekeningnummer en telefoonnummer van de verdachte worden namelijk opnieuw genoemd in recente aangiftes van online oplichting. Het snel en makkelijk geld verdienen lijkt de drijfveer van de verdachte te zijn.
Alles overwegend vindt de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden passend. De rechtbank ziet geen reden om daarbij een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. De eerder opgelegde voorwaardelijke straffen hebben de verdachte namelijk niet weerhouden van het plegen van nieuwe feiten. De reclassering geeft aan dat zij met de huidige motivatie van de verdachte geen mogelijkheden ziet voor reclasseringstoezicht. Uit het dossier blijkt niet dat de verdachte openstaat voor hulp en ook op de zitting is de verdachte niet verschenen om aan de rechtbank te vertellen over zijn bereidheid om mee te werken aan hulp of reclasseringstoezicht. De rechtbank ziet, gelet op het onverbeterlijke delictpatroon van de verdachte, dat nu alleen afstraffing met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf nog een functie heeft. Op die wijze kan het delictpatroon voor enige tijd worden onderbroken en worden niet nog meer mensen slachtoffer van het handelen van de verdachte.
Tenuitvoerlegging van de straf
De gevangenisstraf zal worden tenuitvoergelegd binnen de penitentiaire inrichting, totdat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend.
Geen bevel tot gevangenneming
De officier van justitie heeft de gevangenneming van de verdachte gevorderd. De officier van justitie heeft hiervoor aangevoerd dat er sprake is van recidivegevaar, omdat uit onderzoek van de politie is gebleken dat de verdachte mogelijk in verband wordt gebracht met nieuwe oplichtingen.
De rechtbank wijst deze vordering af. De rechtbank ziet in de onderbouwing van de officier van justitie geen aanleiding om in deze zaak bij eindvonnis de gevangenneming te bevelen.

6.Vordering benadeelde partij

6.1.
Vordering van de benadeelde partijen
Verschillende benadeelde partijen hebben zich in het strafproces gevoegd. De benadeelde partijen vorderen de volgende bedragen:
Benadeelde partij
Materieel
Immaterieel
Reeds vergoed
[aangever 1]
€ 150,-
[benadeelde 1]
€ 400,-
[benadeelde 2]
€ 145,-
[benadeelde 3]
€ 282,50
€ 200,-
[benadeelde 4]
€ 355,-
[benadeelde 5]
€ 200,-
[benadeelde 6]
€ 200,-
[benadeelde 7]
€ 435,-
[benadeelde 8]
€ 250,-
€ 150,-
[benadeelde 9]
€ 600,-
€ 248,32
[benadeelde 10]
€ 270,-
[benadeelde 11]
€ 120,-
[benadeelde 12]
€ 90,-
[benadeelde 13]
€ 353,25
[benadeelde 14]
€ 400,-
€ 25.000,-
€ 200,-
[benadeelde 15]
€ 75,-
[benadeelde 16]
€ 350,-
[benadeelde 17]
€ 225,-
[benadeelde 18]
€ 250,-
€ 250,-
[benadeelde 19]
€ 302,50
[benadeelde 20]
€ 490,-
[benadeelde 21]
€ 400,-
[benadeelde 22]
€ 308,25
[benadeelde 23]
€ 162,50
6.2.
Standpunt van de officier van justitie
Immateriële schade
Voor zover immateriële schade is gevorderd, heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze niet voor toewijzing in aanmerking komt.
Materiële schade
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 3] op het standpunt gesteld dat de materiële schade tot een bedrag van € 145,- kan worden toegewezen. Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde 14] is de gevorderde schade (van in totaal € 400,-) tot € 200,- al vergoed, waardoor er nog € 200,- aan materiële schade toewijsbaar is. De vordering van benadeelde partij [benadeelde 15] is toewijsbaar tot € 32,25, omdat dat bedrag uit de aangifte van [benadeelde 15] volgt. Voor benadeelde partij [benadeelde 16] is de vordering toewijsbaar tot een bedrag van € 300,-, omdat dat bedrag uit de aangifte volgt.
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de overige benadeelde partijen op het standpunt gesteld dat de gevorderde materiële schade kan worden toegewezen. Alle toe te wijzen bedragen moeten worden vermeerderd met de wettelijke rente en zij verzoekt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
6.3.
Standpunt van de verdediging
Immateriële schade
Voor zover immateriële schade is gevorderd, heeft de advocaat zich op het standpunt gesteld dat deze niet voor vergoeding in aanmerking komt.
Materiële schade
De advocaat heeft zich ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde 15] op het standpunt gesteld dat de vordering tot een bedrag van € 32,25 kan worden toegewezen. De vordering van [benadeelde 16] is toewijsbaar tot een bedrag van € 300,-. De advocaat heeft verder aangevoerd dat de door [benadeelde 20] gevorderde reiskosten van € 40,- niet zijn onderbouwd en dat de benadeelde partij daarom voor dat deel niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
6.4.
Oordeel van de rechtbank
Immateriële schade
Diverse benadeelde partijen hebben verzocht om vergoeding van immateriële schade. Op grond van artikel 6:106 lid 1 aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek heeft een benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding, indien de benadeelde partij – voor zover hier relevant – ‘op andere wijze in zijn persoon is aangetast’. Uit de door de benadeelde partijen gegeven onderbouwing volgt niet zo’n aantasting. De nare gevoelens die het handelen van de verdachte heeft veroorzaakt zijn begrijpelijk, maar zijn niet aan te merken als psychisch letsel zoals bedoeld in de jurisprudentie van de Hoge Raad. Bij online handelsfraude is het ook niet zo dat de aard en ernst van de normschending zodanig is dat een aantasting in de persoon altijd kan worden aangenomen. De rechtbank zal de vorderingen van de benadeelde partijen voor zover die zien op immateriële schade daarom afwijzen.
Materiële schade
Tussen het bewezen verklaarde handelen van de verdachte en de door de benadeelde partijen gevorderde materiële schade bestaat voldoende verband. Dit betekent dat de benadeelde partijen door dit handelen rechtstreeks schade is toegebracht. De rechtbank wijst de materiële schadeposten die de benadeelde partijen hebben opgevoerd toe voor zover deze zijn onderbouwd en uit het dossier volgen. Voor zover de rechtbank anders beslist, licht zij dit hieronder toe.
Niet-ontvankelijkheid benadeelde partij [aangever 1]
De rechtbank stelt vast dat het voegingsformulier van benadeelde partij [aangever 1] niet is ondertekend. Dit formele gebrek leidt ertoe dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in zijn vordering. Als de rechtbank de benadeelde partij de gelegenheid zou geven om dit gebrek te herstellen, zou dit betekenen dat de zaak moeten worden aangehouden. Dit vormt een onevenredige belasting voor het strafgeding. Toch krijgt [aangever 1] wel een schadevergoeding van € 150,-. Dat licht de rechtbank verderop toe, onder het kopje ‘Schadevergoedingsmaatregel’.
Benadeelde partij [benadeelde 8]
vordert € 250,- voor een betaling die hij op 26 augustus 2024 zou hebben gedaan aan de verdachte. In de aangifte van [benadeelde 8] staat echter dat deze benadeelde partij op 3 april 2023 een bedrag van € 35,- euro heeft overgemaakt. De rechtbank kan op basis van de bij de vordering gevoegde stukken niet vaststellen dat het overgemaakte bedrag van € 250,- in rechtstreeks verband staat tot het feit dat de verdachte heeft gepleegd. De rechtbank kan op basis van de aangifte wel vaststellen dat de benadeelde partij schade ter hoogte van € 35,- euro heeft geleden en zal de vordering ter hoogte van dat bedrag toewijzen, omdat dit verder ook niet is betwist. De rechtbank verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Benadeelde partij [benadeelde 9]
vordert onder andere € 248,32 aan kosten voor de psycholoog. Bij deze post is als onderbouwing (alleen) een rekeningafschrift van Infomedics gevoegd, zonder verdere toelichting. De rechtbank kan op basis hiervan niet vaststellen waarvoor deze kosten aan Infomedics zijn betaald en of deze schade een rechtstreeks gevolg is van het door de verdachte gepleegde feit. Als de rechtbank de benadeelde partij de gelegenheid zou geven om de vordering nader te onderbouwen, zou dit betekenen dat de zaak zou moeten worden aangehouden. Dat vormt een onevenredige belasting voor het strafgeding. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in dat deel van de vordering. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Benadeelde partij [benadeelde 14]
vordert materiële schade van € 400,-. De rechtbank is van oordeel dat de vordering kan worden toegewezen. De benadeelde partij geeft aan dat € 200,- al is vergoed. Daarom resteert voor toewijzing een bedrag van € 200,-.
Benadeelde partij [benadeelde 15]
vordert € 75,- aan betalingen die hij heeft gedaan aan de verdachte. In de aangifte van [benadeelde 15] wordt door hem een schadebedrag van € 32,25 opgegeven. Op basis van het dossier kan de rechtbank niet vaststellen dat er door aangever meer aan de verdachte is betaald dan € 32,25. Deze overige schade is verder ook niet onderbouwd. Als de rechtbank de benadeelde partij de gelegenheid zou geven om de vordering nader te onderbouwen, zou dit betekenen dat de zaak zou moeten worden aangehouden. Dat vormt een onevenredige belasting voor het strafgeding. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in dat deel van de vordering. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Benadeelde partij [benadeelde 16]
vordert € 350,- aan betalingen die hij heeft gedaan aan de verdachte. Uit de bij de vordering bijgevoegde rekeningafschriften, chatgesprekken en de aangifte van [benadeelde 16] volgt echter dat door hem een bedrag van € 300,- is overgemaakt naar de rekening van de verdachte. De vordering komt tot dat bedrag voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Benadeelde partij [benadeelde 20]
vordert onder andere € 40,- voor gemaakte reiskosten “naar aanleiding van contactgegevens bank”. De benadeelde partij heeft deze post verder niet onderbouwd. Het is de rechtbank daarom niet duidelijk om wat voor kosten dit precies gaat en of deze in rechtstreeks verband staan met het door de verdachte gepleegde feit. Als de rechtbank de benadeelde partij de gelegenheid zou geven om de vordering nader te onderbouwen, zou dit betekenen dat de zaak zou moeten worden aangehouden. Dat vormt een onevenredige belasting voor het strafgeding. De rechtbank verklaart de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Wettelijke rente
De door de rechtbank toe te wijzen bedragen zullen worden vermeerderd met de wettelijke rente daarover. De rechtbank zal de ingangsdatum van deze rente steeds bepalen op de dag van betaling door de benadeelde partij aan de verdachte.
Dit alles leidt ertoe dat de rechtbank, met inachtneming van het voorgaande, ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen tot de volgende beslissingen komt:
Benadeelde partij
Toewijzen
Ingangsdatum wettelijke rente
[benadeelde 1]
€ 400,-
7 februari 2023 over € 200,-
8 februari 2023 over € 200,-
[benadeelde 2]
€ 145,-
12 februari 2023 over € 75,-
15 februari 2023 over € 70,-
[benadeelde 3]
€ 282,50
30 juni 2022
[benadeelde 4]
€ 355,-
6 september 2022 over € 155,-
8 september 2022 over € 200,-
[benadeelde 5]
€ 200,-
13 september 2022
[benadeelde 6]
€ 200,-
20 september 2022
[benadeelde 7]
€ 435,-
12 november 2022 over € 125,-
15 november 2022 over € 30,-
17 november 2022 over € 100,-
22 november 2022 over € 70,-
25 november 2022 over € 30,-
9 december 2022 over € 40,-
13 december 2022 over € 40,-
[benadeelde 8]
€ 35,-
3 april 2023
[benadeelde 9]
€ 600,-
9 mei 2023 over € 500,-
10 mei 2023 over € 100,-
[benadeelde 10]
€ 270,-
15 mei 2023
[benadeelde 11]
€ 120,-
26 mei 2023
[benadeelde 12]
€ 90,-
25 mei 2023
[benadeelde 13]
€ 353,25
1 juni 2023 over € 303,25
2 juni 2023 over € 50,-
[benadeelde 14]
€ 200,-
26 juli 2023
[benadeelde 15]
€ 32,25
15 augustus 2023
[benadeelde 16]
€ 300,-
3 oktober 2023 over € 150,-
4 oktober 2023 over € 150,-
[benadeelde 17]
€ 225,-
18 november 2023 over € 150,-
19 november 2023 over € 75,-
[benadeelde 18]
€ 250,-
26 november 2023
[benadeelde 19]
€ 302,50
26 november 2023
[benadeelde 20]
€ 450,-
25 november 2023
[benadeelde 21]
€ 400,-
26 november 2023
[benadeelde 22]
€ 308,25
24 november 2023
[benadeelde 23]
€ 162,50
25 november 2023 over € 87,50
26 november 2023 over € 75,-
Proceskosten [aangever 1]
Omdat de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder zijn eigen kosten draagt.
Proceskosten benadeelde partijen [benadeelde 8] , [benadeelde 14] , [benadeelde 15] en [benadeelde 18]
De verdachte en de benadeelde partijen [benadeelde 8] . [benadeelde 14] en [benadeelde 15] zijn allen te beschouwen als (gedeeltelijk) in het ongelijk gestelde partij. Om die reden zullen hun proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder zijn eigen kosten draagt.
Proceskosten andere benadeelde partijen
De verdachte wordt veroordeeld in de kosten die door of namens de andere benadeelde partijen zijn gemaakt (tot op heden voor alle benadeelde partijen begroot op nihil) en die ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog moeten worden gemaakt.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet verder aanleiding om in het belang van alle benadeelde partijen de schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte op te leggen, als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, als extra waarborg voor betaling. De rechtbank legt deze maatregel ook op voor [aangever 1] die niet-ontvankelijk is verklaard in zijn vordering, omdat de schade die hij heeft geleden naar oordeel van de rechtbank wel vaststaat. De rechtbank heeft namelijk bewezen verklaard dat [aangever 1] is opgelicht door de verdachte en uit de aangifte blijkt dat het gaat om een bedrag van € 150,-. De rechtbank zal het toegewezen bedrag vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan, namelijk 22 maart 2023 (de datum waarop [aangever 1] heeft betaald). De schadevergoedingsmaatregel wordt hoofdelijk opgelegd. Dat betekent dat zowel de verdachte als [medeverdachte] kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander (dat deel van) het bedrag niet meer te betalen.
Als de verdachte niet betaalt, worden zijn betalingsverplichtingen aangevuld met het bijbehorende aantal dagen gijzeling zoals vermeld in het dictum, waarbij de toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft. De rechtbank legt deze gijzeling op overeenkomstig de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
7. Vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf
De politierechter in Zutphen heeft aan de verdachte in de zaak met parketnummer 05/003180-20 op 2 februari 2021 een gevangenisstraf van 180 dagen voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van drie jaar.
7.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de rechtbank de vordering toewijst, zodat de voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde straf ten uitvoer wordt gelegd. De verdachte heeft zich niet gehouden aan de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig mag maken aan een strafbaar feit.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte laat de beslissing over de vordering tot tenuitvoerlegging aan de rechtbank over.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal de voorwaardelijk opgelegde straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.

8.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straf is gebaseerd op artikel 36f en 326e van het Wetboek van Strafrecht.

9. De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.4 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4.1 is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstraf van 18 maanden;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [aangever 1]
  • verklaart [aangever 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en de verdachte, in die zin dat ieder zijn eigen kosten draagt;
  • legt de verdachte hoofdelijk de verplichting op ten behoeve van [aangever 1] aan de Staat € 150,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 3 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of [medeverdachte] op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 1]
  • wijst de vordering van [benadeelde 1] toe tot een bedrag van € 400,-;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze wordt berekend over het bedrag van € 200,- vanaf 7 februari 2023 en over het bedrag van € 200,- vanaf 8 februari 2023, tot de dag van volledige betaling.
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 400,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze wordt berekend over het bedrag van € 200,- vanaf 7 februari 2023 en over het bedrag van € 200,- vanaf 8 februari 2023, tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 8 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 2]
  • wijst de vordering van [benadeelde 2] toe tot een bedrag van € 145,-;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze wordt berekend over het bedrag van € 75,- vanaf 12 februari 2023 en over het bedrag van € 70,- vanaf 15 februari 2023, tot de dag van volledige betaling.
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 2] aan de Staat € 145,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze wordt berekend over het bedrag van € 75,- vanaf 12 februari 2023 en over het bedrag van € 70,- vanaf 15 februari 2023, tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 2 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 3]
  • wijst de vordering van [benadeelde 3] toe tot een bedrag van € 282,50;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • wijst de vordering van [benadeelde 3] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 3] aan de Staat € 282,50 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 5 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 4]
  • wijst de vordering van [benadeelde 4] toe tot een bedrag van € 355,-;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 4] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze wordt berekend over het bedrag van € 155,- vanaf 6 september 2022 en over het bedrag van € 200,- vanaf 8 september 2022, tot de dag van volledige betaling.
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 4] aan de Staat € 355,-te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze wordt berekend over het bedrag van € 155,- vanaf 6 september 2022 en over het bedrag van € 200,- vanaf 8 september 2022, tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 7 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 5]
  • wijst de vordering van [benadeelde 5] toe tot een bedrag van € 200,-;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 5] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 september 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 5] aan de Staat € 200,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 september 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 4 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 6]
  • wijst de vordering van [benadeelde 6] toe tot een bedrag van € 200,-;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 6] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 september 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 6] aan de Staat € 200,-te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 september 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 4 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 7]
  • wijst de vordering van [benadeelde 7] toe tot een bedrag van € 435,-;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 7] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze wordt berekend over het bedrag van € 125,- vanaf 12 november 2022, over het bedrag van € 30,- vanaf 15 november 2022, over het bedrag van € 100,- vanaf 17 november 2022, over het bedrag van € 70,- vanaf 22 november 2022, over het bedrag van € 30,- vanaf 25 november 2022, over het bedrag van € 40,- vanaf 9 december 2022, en over het bedrag van € 40,- vanaf 13 december 2022, tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 7] aan de Staat € 435,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze wordt berekend over het bedrag van € 125,- vanaf 12 november 2022, over het bedrag van € 30,- vanaf 15 november 2022, over het bedrag van € 100,- vanaf 17 november 2022, over het bedrag van € 70,- vanaf 22 november 2022, over het bedrag van € 30,- vanaf 25 november 2022, over het bedrag van € 40,- vanaf 9 december 2022, en over het bedrag van € 40,- vanaf 13 december 2022, tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 8 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 8]
  • wijst de vordering van [benadeelde 8] toe tot een bedrag van € 35,-;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 8] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 april 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [benadeelde 8] voor wat betreft de meer gevorderde materiële schade van in totaal € 215,- niet-ontvankelijk in de vordering;
  • wijst de vordering van [benadeelde 8] voor wat betreft de gevorderde immateriële schade van € 150,- af;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en de verdachte, in die zin dat ieder zijn eigen kosten draagt;
  • legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 8] aan de Staat € 35,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 april 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 9]
  • wijst de vordering van [benadeelde 9] toe tot een bedrag van € 600,-;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 9] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze wordt berekend over het bedrag van € 500,- vanaf 9 mei 2023 en over het bedrag van € 100,- vanaf 10 mei 2023, tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [benadeelde 9] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 9] aan de Staat € 600,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze wordt berekend over het bedrag van € 500,- vanaf 9 mei 2023 en over het bedrag van € 100,- vanaf 10 mei 2023, tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 12 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 10]
  • wijst de vordering van [benadeelde 10] toe tot een bedrag van € 270,-;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 10] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 10] aan de Staat € 270,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 5 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 11]
  • wijst de vordering van [benadeelde 11] toe tot een bedrag van € 120,-;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 11] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 11] aan de Staat € 120,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 2 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 12]
  • wijst de vordering van [benadeelde 12] toe tot een bedrag van € 90,-;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 12] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 mei 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 12] aan de Staat € 90,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 mei 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 13]
  • wijst de vordering van [benadeelde 13] toe tot een bedrag van € 353,25;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 13] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze wordt berekend over het bedrag van € 303,25 vanaf 1 juni 2023 en over het bedrag van € 50,- vanaf 2 juni 2023, tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 13] aan de Staat € 353,25 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze wordt berekend over het bedrag van € 303,25 vanaf 1 juni 2023 en over het bedrag van € 50,- vanaf 2 juni 2023, tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 7 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 14]
  • wijst de vordering van [benadeelde 14] toe tot een bedrag van € 200,-;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 14] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • wijst de vordering van [benadeelde 14] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en de verdachte, in die zin dat ieder zijn eigen kosten draagt;
  • legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 14] aan de Staat € 200,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 4 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 15]
  • wijst de vordering van [benadeelde 15] toe tot een bedrag van € 32,25;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 15] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [benadeelde 15] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en de verdachte, in die zin dat ieder zijn eigen kosten draagt;
  • legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 15] aan de Staat € 32,25 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 16]
  • wijst de vordering van [benadeelde 16] toe tot een bedrag van € 300,-;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 16] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze wordt berekend over het bedrag van € 150,- vanaf 3 oktober 2023 en over het bedrag van € 150,- vanaf 4 oktober 2023, tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [benadeelde 16] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 16] aan de Staat € 300,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze wordt berekend over het bedrag van € 150,- vanaf 3 oktober 2023 en over het bedrag van € 150,- vanaf 4 oktober 2023, tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 6 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 17]
  • wijst de vordering van [benadeelde 17] toe tot een bedrag van € 225,-;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 17] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze wordt berekend over het bedrag van € 150,- vanaf 18 november 2023 en over het bedrag van € 75,- vanaf 19 november 2023, tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 17] aan de Staat € 225,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze wordt berekend over het bedrag van € 150,- vanaf 18 november 2023 en over het bedrag van € 75,- vanaf 19 november 2023, tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 4 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 18]
  • wijst de vordering van [benadeelde 18] toe tot een bedrag van € 250,-;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 18] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 november 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • wijst de vordering van [benadeelde 18] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en de verdachte, in die zin dat ieder zijn eigen kosten draagt;
  • legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 18] aan de Staat € 250,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 november 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 5 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 19]
  • wijst de vordering van [benadeelde 19] toe tot een bedrag van € 302,50;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 19] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 november 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 19] aan de Staat € 302,50 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 november 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 6 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 20]
  • wijst de vordering van [benadeelde 20] toe tot een bedrag van € 450,-;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 20] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 november 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [benadeelde 20] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 20] aan de Staat € 450,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 november 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 9 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 21]
  • wijst de vordering van [benadeelde 21] toe tot een bedrag van € 400,-;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 21] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 november 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 21] aan de Staat € 400,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 november 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 8 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 22]
  • wijst de vordering van [benadeelde 22] toe tot een bedrag van € 308,25;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 22] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 november 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 22] aan de Staat € 308,25 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 november 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 6 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 23]
  • wijst de vordering van [benadeelde 23] toe tot een bedrag van € 162,50;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 23] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze wordt berekend over het bedrag van € 87,50 vanaf 25 november 2023 en over het bedrag van € 75,- vanaf 26 november 2023, tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 23] aan de Staat € 162,50 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze wordt berekend over het bedrag van € 87,50 vanaf 25 november 2023 en over het bedrag van € 75,- vanaf 26 november 2023, tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 3 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 05/003180-20
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Zutphen bij vonnis van 2 februari 2021 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.M. Heppe, voorzitter, mr. J.P. Verboom en mr. G. Boonzaaijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.I. van Balkom, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 september 2025.
De jongste rechter is niet in de gelegenheid om dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 22 maart 2022 tot en met 26 november 2023 te Utrecht , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een geautomatiseerd werk,
te weten via een telefoon en/of computer, verkopen van goederen, te weten
- een uitlaat voor een Suzuki GSX750 BJ 82 voor € 150,- aan [aangever 1] (aangever 1),
- twee Ajax shirts voor € 250,- aan [aangever 2] (aangever 2),
- een motorblok voor een Honda XL500 voor € 380,- aan [aangever 3] (aangever 3),
- twee zijkappen voor een Suzuki Intruder voor € 82,25 aan [aangever 4] (aangever 4),
- een achterrem hoofdcilinder voor een Honda GL1100 voor € 57,50 aan [aangever 5] (aangever 5), en/of
- een of meer andere goederen aan een of meer andere personen (te weten aangevers 6 tot en met 39),
door, zich voordoend als bonafide verkoper(s), te reageren op advertenties, geplaatst op het platform [internetsite 7] en/of Facebook Marketplace en/of op de website [internetsite 1] en/of [internetsite 2] en/of [internetsite 3] en/of [internetsite 6] en/of [internetsite 5] ,
met het oogmerk om zonder volledige levering zich en/of een ander van de betaling van die goederen te verzekeren.
Bijlage II: Bewijsmiddelen [2]
Ten aanzien van aangevers 1 tot en met 7
De verdachte bekent dat hij het feit ten aanzien van aangevers 1 tot en met 7, namelijk online handelsfraude, heeft gepleegd, zoals dit onder paragraaf 3.4 bewezen is verklaard. Door hem of namens hem is ook niet om vrijspraak van die aangevers gevraagd. In die situatie hoeft de rechtbank niet de inhoud van de bewijsmiddelen op te schrijven. De rechtbank noemt daarom alleen de bewijsmiddelen waarop zij haar oordeel baseert:
- een proces-verbaal van verhoor van de verdachte bij de politie op 31 januari 2024; [3]
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] (aangever 1); [4]
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] (aangever 2); [5]
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] (aangever 3); [6]
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] (aangever 4); [7]
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] (aangever 5); [8]
- een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] (aangever 6); [9]
- een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] (aangever 7); [10]
Ten aanzien van aangevers 8 tot en met 39
Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte] bij de politie op 6 januari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wie is [verdachte] ?
A: ik heb een soort van knipper licht relatie met [verdachte] . [11]
V: Ken jij het telefoonnummer [telefoonnummer 1] ?
A: Dat is zijn nummer. Het nummer van [verdachte] . [12]
Een proces-verbaal van verhoor van [aangever 6] bij de politie op 19 december 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
O: Ik wil het met jou eerst hebben over de bankrekening [rekeningnummer 3] . [13]
V: Is deze rekening van jou?
A: Ja die was van mij.
O: Er is vorig jaar 5 keer aangifte gedaan tegen de houder van rekening [rekeningnummer 3] . Wat kan je daarover verklaren?
A: ik zat dat jaar in de opvang, de sleep in. ik ging met een jongen om, die had geen rekening. we gingen de hele tijd geld lenen, hij zei toen een keer dat ik geld van hem kon krijgen, maar dan moest heb op mijn rekening. Ik heb toen mijn pas en pincode aan hem gegeven omdat ik wel mijn geld terug wilde.
V: Hoe heet deze jongen?
A: Dat is [betrokkene] . Ik weet dat [betrokkene] dit met een [verdachte] gedaan heeft. [14]
Een proces-verbaal van verhoor van [aangever 7] bij de politie op 4 januari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:O: Ik wil het met jou hebben over de bankrekening [rekeningnummer 4] van de Rabobank.
V: Zegt deze rekening jou iets?
A: Die heb ik gehad. [15] Ik heb wel eens voor iemand mijn rekening uitgeleend. Er werd wat gestort, ik moest het pinnen, ik kreeg een 10tje. Dit is een paar keer gebeurd. [16] V: Ken je een [betrokkene] ?
A: dat is dan misschien die gozer waar ik het over heb. Dat zou goed kunnen. [17]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 9] (aangever 8), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik had iets gekocht van iemand. (25 juni 2022). Ik zou het afhalen maar aangezien het nog een 1.5 uur rijden is heb ik gevraagd het op te sturen. De verkoper wilde in eerste instantie geld over laten maken via 'tikkie' ; dat heb ik niet dus vroeg ik om een bankrek nr met naam . Die heeft hij gegeven: [rekeningnummer 3] tnv [aangever 6] . Toen het geld overgemaakt was zei hij dat het eigenlijk te goedkoop was en hij er meer voor wilde.
(27 juni 2022) Ik heb toen bedankt en aangegeven dat hij het geld terug kon storten op mijn rekening. Het geld was 30 juni 2022 niet teruggestort op mijn bankrek nr. [18]
Hoe is de verkoper volgens u te werk gegaan om u te benadelen?: Verkoper had
gereageerd op mijn 'gevraagd' advertentie
Verkoper
Telefoon: [telefoonnummer 1]
Wat is het bedrag of de waarde van de betaling?: 92,25
Datum betaling: 25-06-2022 [19]
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] (aangever 9), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 30 juni 2022 een advertentie geplaatst op [internetsite 7] .nl, waarin ik zoek aan een achterwiel van een BMW rll00S motorfiets. Al snel werd ik via Whatsapp benaderd dat deze persoon, [betrokkene] , een wiel heeft voor een aantrekkelijke prijs. We komen een prijs overeen en ik heb betaald middels een Tikkie. Daarna vervolgd het gesprek dat ik nog andere onderdelen zoek voor een andere BMW van mij, deze zou hij ook hebben. Wederom een prijs gemaakt en betaald. De betaalde onderdelen worden zo spoedig mogelijk verzonden. Op 2 juli 2022 geen bericht in de PostNL app, zoek wederom contact met de verkoper. Hij geeft aan dat hij een ander aanbod heeft gehad van iemand anders, maar als ik 80 euro extra betaal, zou ik het als nog krijgen. Heb de verkoper aangegeven niet meer te willen betalen, maar me geld terug te willen hebben. [20] Daar gaat hij mee akkoord, krijgt mijn bankgegevens en dan wordt het stil. [21]
Verkoper
Telefoon: [telefoonnummer 1]
Voornamen: [betrokkene]
De betaling:
Bankrekeningnummer andere partij: [rekeningnummer 3]
Naam rekeninghouder andere partij: [aangever 6] [22] Wat is het bedrag of de waarde van de betaling?: 282,25
Datum betaling: 30-06-2022 [23]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 10] (aangever 10), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik had op 20 augustus 2022 een bericht geplaatst op [internetsite 7] dat ik een bevestiging plaat zocht voor een Harley Davidson. Hier reageerde iemand op met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Ik kreeg bericht van hem dat hij 1 voor mij had. Hij stuurde zelfs een foto van het gevraagde. Wij waren overeen gekomen dat ik een bedrag van 135 euro plus verzendkosten. In totaal 142,25 euro zou overmaken. Ik kreeg een
betaalverzoek via de app op het bedrag over te maken naar een rekening nummer. Het is vervolgens verder verwerkt naar rekening nummer [rekeningnummer 3] (
de rechtbank begrijpt: [rekeningnummer 3]). Ik heb het bedrag gestort. Daarna kreeg ik te horen dat hij meer geld wilde omdat zij elders te koop waren voor 300 euro. Hiermee ging ik niet akkoord. Ik wilde mijn betaling terug. Daarna heb ik niets meer van deze persoon gehoord. [24]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 11] (aangever 11), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb een advertentie online geplaatst op [internetsite 7] . Hierop reageerde een meneer via whatsapp op het telefoonnummer [telefoonnummer 1] dat hij de advertentie gezien had en verschillende onderdelen te koop had. Ik gaf aan dat het te ver reizen was. Daarom gaf hij aan dat hij het via een track en trace kon verzenden. Ik heb een aantal onderdelen gekocht van hem dat was bij elkaar €800 euro, dit moest ik betalen met een tikkie, dat was 2x €400,- op bankrekeningnummer: [rekeningnummer 3] , de omschrijving is: [aangever 6] . [25] Hij heeft niets verzonden.
Datum betaling: 28-08-2022 [26]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 12] (aangever 12), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:Had optweedehands.net een advertentie gezet met te koop gevraagd een onderblok gezocht voor een renault [kenteken] . Daar reageerde een zeker meneer [betrokkene] . Hij kon snel leveren wat hij kwam dinsdag bij ons in buurt. Hij wilde 200 handgeld overmaakt hebben. Hij stuurde mij een betaalverzoek met de gegevens van een mechanisatie bedrijf wat gewoon echt bestaat. Dus ik heb 200 euro overgemaakt maar op dinsdag niets geleverd gehad. [27]
email verkoper [e-mailadres 1]
Bankrekeningnummer andere partij: [rekeningnummer 3] [aangever 6]
Datum betaling: 04-09-2022 [28]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 13] (aangever 13), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De Heer [aangever 6] heeft mij via WhatsApp een las trafo verkocht voor €220 hij zou het na betaling aangetekend met track en trace verzenden. Heb van hem een betaalverzoek gekregen van [aangever 6] [rekeningnummer 5] . Vervolgens niets gekregen zijn telefoonnummer is [telefoonnummer 1] hij heeft ook nog een betaalverzoek gestuurd naar mijn email onder de naam [betrokkene] email adres [e-mailadres 1] [29] [aangever 6] werkt ook met bankrekening nummer [rekeningnummer 3] [30] Datum betaling: 06-09-2022 [31]
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4] namens [aangever 14] (aangever 14), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[aangever 14] zette een gezocht advertentie op [internetsite 7] t.b.v. het vinden van frontgewichten. Er reageerde iemand per Whatsapp op met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] en bood aan 3 stuks op te sturen voor totaal € 155. [32] Hij stuurde een betaalverzoek van [aangever 6] , met bankrekening [rekeningnummer 5] . [33] Wij hebben zijn betaalverzoek betaald en hij heeft niet geleverd. [34] Datum betaling: 06-09-2022 [35]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 15] (aangever 15), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb via [internetsite 7] een advertentie geplaatst dat ik een frame van een Honda CB 500 / 550 zocht. Ik kreeg vrij snel reactie via whatsapp nummer [telefoonnummer 1] . Vrij snel kwamen we in overeenstemming met de prijs van 200 euro. Ik vroeg of hij toevallig nog een motorblok had liggen van een CB 500. Ik kreeg vrijwel snel te horen dat deze te koop zou zijn voor 540 euro. [36] Ik heb zondag ochtend vroeg het geld overgemaakt naar Rekeningnummer [rekeningnummer 6] (
de rechtbank begrijpt [rekeningnummer 6]). Ik kwam er achter dat ik opgelicht ben. [37] Datum betaling: 18-09-2022 [38]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 16] (aangever 16), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 10 september 2022, heb ik op [internetsite 7] een advertentie geplaatst. Enkele uren later kreeg ik via whatsapp een bericht dat iemand deze onderdelen had liggen. Ik kreeg een bericht van telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Ik heb vervolgens een prijsafspraak van zestig euro met de verkoper gemaakt. Van de verkoper kreeg ik een betaalverzoek van zestig euro die ik heb betaald. Ik zag dat het geld was overgemaakt naar IBAN rekeningnummer [rekeningnummer 4] , ten name van [aangever 7] . Ik zei tegen de verkoper dat ik mijn geld terug wilde en dat ik hem niet vertrouwde. [39] Op 13 september had ik mijn geld nog steeds niet ontvangen. Sindsdien heb ik niks meer van de verkoper vernomen.
Datum betaling: 10-09-2022 [40]
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5] (aangever 17), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik werd via Whatsapp benaderd. Hij bood mij naar aanleiding van een advertentie van mij op [internetsite 7] een aantal nieuwe onderdelen van een auto aan. Aangezien hij zei in Weert te wonen ging ik erin mee om het opgestuurd te krijgen dus deed hij mij een betaalverzoek toekomen, deze betaalde ik. [41] Het is inmiddels twee weken geleden en bij deze doe ik nu mijn aangifte tegen deze oplichting. [42]
Bankrekeningnummer andere partij: [rekeningnummer 4]
Naam rekeninghouder andere partij: [aangever 7]
Telefoonnummer andere partij: [telefoonnummer 1]
Wat is het bedrag of de waarde van de betaling?: 200,00
Datum betaling: 13-09-2022 [43]
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 6] (aangever 18), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb een combi magnetron oven gekocht en betaald maar niets ontvangen. [44] Waar bent u opgelicht?: [internetsite 7] .nl
Verkoper
Telefoon: [telefoonnummer 1]
Bankrekeningnummer andere partij: [rekeningnummer 4]
Naam rekeninghouder andere partij: [aangever 7]
Wat is het bedrag of de waarde van de betaling?: 200,00
Datum betaling: 20-09-2022 [45]
Een proces-verbaal van verhoor van de verdachte [verdachte] bij de politie op 31 januari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:V: Wat kan je ons vertellen over het telefoonnummer [telefoonnummer 2] ?Uit onderzoek is gebleken dat dit nummer op naam van [medeverdachte] staat.
A: Dat kan dat ik die een paar keer hebt gebruikt. [46]
O: In het onderzoek is ook het rekeningnummer [rekeningnummer 2] naar voren gekomen. Dit is een rekening van de Revolut bank. Uit onderzoek is gebleken dat jij de houder van dit rekeningnummer bent. Wat kun je daar over verklaren?
A: Dat klopt.
V: Wat kan je over de bankrekening [rekeningnummer 1] op naam van [verdachte] . verklaren?
A: Ik heb hem geopend. [47]
A: Ik heb ooit (6 jaar geleden) een telefoonabonnement gekregen van [medeverdachte] . Dat was die
[telefoonnummer 2] . Daar zijn oplichtingen mee gepleegd door mij. [48]
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 7] (aangever 19) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben via de [internetsite 2] in contact gekomen met [verdachte] . Hij had onderdelen die wij zochten voor onze camper en bood aan deze tegen betaling op te sturen. Na een aantal weken vragen waar de onderdelen bleven gaf hij aan dat het meer werk was dan verwacht en dat de overeengekomen prijs te laag was. Ik kwam hem tegemoet en betaalde bij. Weken gingen voorbij, maar de onderdelen werden maar niet verstuurd. Ik heb een deel van de benzine kosten overgemaakt nadat hij beloofde de volgende dag te komen. Uiteraard is hij niet komen opdagen. Ik vroeg hem het geld terug over te maken. [49] Ik heb nooit geld gezien. Al met al gaat het om een bedrag van €400. [50]
Bankrekeningnummer andere partij: [rekeningnummer 1]
Naam rekeninghouder andere partij: [verdachte]
Telefoonnummer andere partij: [telefoonnummer 1] [51]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 17] (aangever 20), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb een betaling gedaan voor de aankoop van een rcbs rebel herlaadset. hij reageerde rechtstreeks via de mail op een advertentie die ik had geplaatst op [internetsite 3] , [internetsite 1] of [internetsite 4] . Hij wilde eerst een aanbetaling en later de gehele betaling. Dit heb ik gedaan. Uiteindelijk heb ik niks meer vernomen en geen verzendbevestiging gekregen. zijn gegevens zijn: [verdachte] , telefoon [telefoonnummer 2] . [52]
ik heb 3 x een betaling gedaan lx op 18 februari 100 euro
1 x op 18 februari 125 euro
en op 19 februari 225 euro
Bankrekeningnummer andere partij: [rekeningnummer 1]
Naam rekeninghouder andere partij: [verdachte] [53]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 18] (aangever 21), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Een man die zich zelf [verdachte] noemt bood drie luchtwapens te koop aan. Hij vroeg daar 215 Euro voor die ik ook overgemaakt had. Zijn rekeningnummer was [rekeningnummer 1] TNV [verdachte] . Vervolgens ben ik nu opgelicht en nog steeds niks ontvangen. [54] Zijn telefoonnummer is [telefoonnummer 2] .
Waar bent u opgelicht?: [internetsite 1]
Datum betaling: 23-03-2023 [55]
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 8] (aangever 22), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben benaderd door een man die zich [verdachte] noemde op een advertentie van mij op [internetsite 1] . (
de rechtbank begrijpt: [internetsite 1]) hij had een Clickgear trolley staan en wilde hem wel verkopen aan mij. Hij vroeg mij € 35,= over te boeken op zijn rekening IBAN: [rekeningnummer 1] T.N.V . [verdachte] . Dus ik heb dat overgeboekt. Ik moest eerst de rest overboeken. [56] Dat heb ik niet gedaan meerdere malen aangegeven dat hij het geld terug moest storten. [57] Dat ging niet gebeuren. Heeft de verkoper iets geleverd? Nee [58] Datum betaling: 03-04-2023 [59]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 19] (aangever 23), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Via [internetsite 7] velgen voor mn crossmotor te koop gevraagd en kreeg foto's van [verdachte] . Deze heb ik gekocht. In totaal 600 overgemaakt naar zijn rekening in Litouwen. Ik heb niets ontvangen. [60] Bankrekeningnummer andere partij: [rekeningnummer 1]
Naam rekeninghouder andere partij: [verdachte]
Datum betaling: 09-05-2023 [61]
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 10] (aangever 24), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik had een advertentie gezet op [internetsite 7] met Gezocht: Puch Magnum x onderdelen. Hier kreeg ik reactie op van een [verdachte] . Na overeenkomst van een prijs zei hij dat bedrag ook in twee keer overgeboekt kon worden, en dat hij het dan zou verzenden. Nu krijg ik geen reactie meer.
Naam oplichter: [verdachte] [62] Bankrekeningnummer andere partij: [rekeningnummer 1]
Wat is het bedrag of de waarde van de betaling?: € 135,00
Datum betaling: 15-05-2023 [63]
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 11] (aangever 25) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik had zelf op handelswebsite [internetsite 1] een advertentie geplaatst waarin ik zocht naar een keepkorrelvizier voor een oud luchtdrukgeweer. Kreeg op 26 mei een mailreactie van [verdachte] ( [e-mailadres 2] ). Vervolgens in eerste instantie 60 euro overgemaakt naar nummer [rekeningnummer 1] , hij gaf aan de ontvangst niet te zien. [64] Omdat het niet succesvol was me laten overreden het geld nogmaals over te maken via mijn Raborekening. Ik heb niets ontvangen. [65] Datum betaling: 27-05-2023 [66]
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 12] (aangever 26), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb een advertentie geplaatst op [internetsite 7] om een cilinderkop te kopen. Hierop reageerde [verdachte] . Na overleg zou [verdachte] de cilinderkop verzenden. Prijs 175 euro. Ik zou de helft aanbetalen. Na de aanbetaling van 90 euro wilde [verdachte] ook de rest ontvangen, want anders zou hij het bedrag terugstorten en de cilinderkop voor 200 euro aan iemand anders verkopen. Dit heb ik geweigerd. [verdachte] heeft dus geen cilinderkop geleverd en ook geen geld teruggestort. [67] De betaling van 90 euro is op 25-05-2023 gedaan naar [verdachte] , reknr. [rekeningnummer 1] , BIC: REVOLT21. [68]
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 13] (aangever 27), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Had een advertentie gezet op [internetsite 5] waarin ik aangaf dat ik op zoek ben naar een luchtbuks, daarop reageerde iemand die zei een buks te koop te hebben, we hebben daarna een afspraak gemaakt over de prijs en ik dacht dat ik een deal had, Eerste bedrag van EUR 228.25 euro overgemaakt als betaling voor de luchtbuks. Daarop melde de verkoper mij dat hij nog een kolf en onderdelen te kopen die kon ik voor EUR 75,00 euro overnemen, ook hieroever een afspraak gemaakt en het geld overgemaakt op zijn rekening. Daarop kwam de verkoper met de mededeling dat hij er eigenlijk toch iets meer voor wilde hebben, nog een extra bedrag van EUR 50,00 euro, ook daar ben ik in meegegaan en heb het geld overgemaakt. Daarna kwam de verkopen met het verzoek om nog eens EUR 25,00 euro over te maken, ik heb gezegd dat ik ook daarin wil meegaan als ik eerst het pakket ontvang en daarna nog eens EUR 25,00 zou overmaken, De verkoper weigert nu ook maar iets op te sturen tenzij ik nog eens EUR 25,00 euro overmaak. [69]
E-mailadres verkoper: [verdachte]
Bankrekeningnummer andere partij: [rekeningnummer 1]
Naam rekeninghouder andere partij: [verdachte]
Datum betaling: 01-06-2023 [70]
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 14] (aangever 28), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Heb op een aantal Facebook sites & [internetsite 7] LM toyota velgen te koop gevraagd. Kreeg van een [verdachte] reactie via mijn email ( [e-mailadres 2] ). Ik heb besloten het per bankoverschrijving te betalen. [rekeningnummer 1] , Tnv [verdachte] . Ik heb uiteindelijk 2x200€ overgemaakt. Maar daarna niks meer. [71] Datum betaling: 26-07-2023 [72]
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 15] (aangever 29) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Via [internetsite 7] heb ik een advertentie geplaatst gevraagd. Per mail is hierop gereageerd. We hebben een prijs afgesproken van 32,25. Kreeg een bankrekeningnummer en heb het bedrag via de RABO bank overgemaakt. Daarna niets meer vernomen.​​​​​​​
Banknummer [rekeningnummer 1] T.n.v. [verdachte] [73] Datum betaling: 15-08-2023 [74]
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 16] (aangever 30), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
ik heb op [internetsite 7] een advertentie geplaatst en spullen gezocht. Ik werd benaderd door een meneer die had voor mij de onderdelen die ik zocht. Hij vroeg mij om een aanbetaling te doen. Hij melde mij dat hij had gegoogeld en dat hij de onderdelen te goedkoop weg had gedaan hij wilde nog eens 75 euro hebben en dat moesten we ook weer overmaken. [75] Dat wilde ik niet toen zei hij dat het dan overging en het geld terug zou storten maar niks is minder waar wij kregen niks terug gestort.
Voldeed het product aan uw verwachtingen? Nee wij hebben niks ontvangen [76]
Verkoper
Voornamen: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
Bankrekeningnummer andere partij: [rekeningnummer 1]
Naam rekeninghouder andere partij: [verdachte] (...)
Wat is het bedrag of de waarde van de betaling?: 300,00
Datum betaling: 03-10-2023 [77]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 20] (aangever 31), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik had een [internetsite 7] advertentie geplaatst met gezocht uitlaten hierop heeft iemand gereageerd die beweerde uitlaten te hebben. We zijn een prijs overeen gekomen ik heb 3 keer geld overgemaakt. Na 3 dagen had ik nog steeds niks ontvangen aan de hand daarvan heb ik weer contact met hem gezocht via WhatsApp. Dit heeft hij wel gelezen maar niet gereageerd. [78]
Verkoper
Voornamen: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
Bankrekeningnummer andere partij: [rekeningnummer 1]
Naam rekeninghouder andere partij: [verdachte]
Wat is het bedrag of de waarde van de betaling?: 287,00
Datum betaling: 20-10-2023 [79]
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 17] (aangever 32), voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Ik heb een advertentie geplaatst op [internetsite 7] onderdeel gezocht. Ik kreeg reactie van [verdachte] ( [internetsite 7] account ). Deze zou mij het onderdeel kunnen leveren voor 80 euro. Ik heb hem het bedrag overgemaakt. Daarna liet hij mij nog meerdere onderdelen zien die hij wilde weg doen evt. uiteindelijk zou hij dit verzendklaar maken, ik heb hem nog eens EUR 75 overgemaakt. Totaal EUR 225. [80] Ik heb hem​​​​​​​ inmiddels verzocht om bedrag terug te storten daar hij niet levert en kan leveren. [81] Ik krijg geen reactie meer op mijn verzoek.
​​​​​​​
Verkoper
Voornamen: [verdachte] [82] Achternaam: [verdachte]
Bankrekeningnummer andere partij: [rekeningnummer 1]
Naam rekeninghouder andere partij: [verdachte]
Datum betaling: 18-11-2023 [83]
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 18] (aangever 33), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op [internetsite 7] had ik een advertentie gezet dat ik onderdelen zocht voor mijn oldtimer motor. Er reageerde een [verdachte] . Hij noemde een prijs die reëel was en ik heb het van hem gekocht en geld overgemaakt (250,- euro). [84] Ik heb hem toen geappt dat ik het geld terug wilde, geen reactie meer. [85]
Verkoper
Voornamen: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
Bankrekeningnummer andere partij: [rekeningnummer 2]
Naam rekeninghouder andere partij: [verdachte]
Datum betaling: 26-11-2023 [86]
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 19] (aangever 34) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
ik ben opzoek naar een cilinderkop voor mijn crossmotor ik had een advertentie gemaakt op [internetsite 7] . Ik kreeg al snel bericht van iemand die er wel 1 had liggen. Hij zei eventueel kan ik het ook opsturen en ik ging daar mee akkoord. [87] Hij wilde uit eindelijk er 300 euro voor hebben dus ik heb het resterende bedrag overgemaakt. Inmiddels 3 dagen later 28 november 2023 stuurde ik hem een berichtje via whatsapp dat ik graag het hele bedrag terug wil. Nu heeft hij mij geblokkeerd. Naam van de oplichter: [verdachte] . Rekening nummer waar ik het naar moest over maken: [rekeningnummer 2] . [88] Datum betaling: 26-11-2023 [89]
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 20] (aangever 35), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben op zoek naar een Motorframe van een Ariel motorfiets, oldtimer. Kreeg foto's toegestuurd via whatsapp van ene [verdachte] . Voor wat bijbetaling kon hij het
meegeven aan een bezorger. Nu vraagt hij telkens om meer geld voordat hij het mee stuurt. [90]
Waar bent u opgelicht?: Whatsapp
Hoe is de verkoper volgens u te werk gegaan om u te benadelen?: Hij heeft mijn Gezocht advertentie gezien op [internetsite 7] of op andere social media waar ik deze oproep heb geplaatst. Daarna heeft hij mij rechtstreeks benaderd via mijn telefoonnummer.
Bankrekeningnummer andere partij: [rekeningnummer 2]
Naam rekeninghouder andere partij: [verdachte]
Wat is het bedrag of de waarde van de betaling?: 450,00
Datum betaling: 25-11-2023 [91]
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 21] (aangever 36), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[internetsite 7] oplichting ,wel betaald maar niets ontvangen (...)
Product(en):
ENKELE MOTORBLOKKEN JLO [92]
Verkoper
Voornamen: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
Bankrekeningnummer andere partij: [rekeningnummer 2]
Naam rekeninghouder andere partij: [verdachte]
Wat is het bedrag of de waarde van de betaling?: 400,00
Datum betaling: 26-11-2023 [93]
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 22] (aangever 37), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb een set velgen te koop gevraagd via [internetsite 7] maar niet ontvangen en de koper (
de rechtbank begrijpt: verkoper)reageert nergens meer op
Heeft u de verkoper betaald voor het product of een aanbetaling gedaan? Ja 1 keer 150 euro en 1 keer 158.50 euro totaal 308.50 euro​​​​​​​ [94]
Verkoper
Voornamen: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
Bankrekeningnummer andere partij: [rekeningnummer 2]
Naam rekeninghouder andere partij: [verdachte]
Datum betaling: 24-11-2023 [95]
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 23] (aangever 38), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb op [internetsite 7] een advertentie staan waarin ik vraag om een radiator voor mijn oldtimer vrachtwagen. Ik werd benaderd door [verdachte] van [verdachte] . [verdachte] had het onderdeel in goede staat en vroeg hier 87,50 voor inclusief het verzenden . dit onderdeel heb ik gekocht en betaald op rekeningnummer [rekeningnummer 2] TNV [verdachte] . Ik heb meneer [verdachte] nogmaals 75 euro betaald op hetzelfde rekeningnummer. Na een aantal berichten richting [verdachte] kreeg ik eindelijk het bericht terug dat hij alsnog vond dat hij er te weinig geld voor had gevraagd. Toen heb ik hem gestuurd dat ik mijn geld terug wou. [96] Ik hem ruim een week de tijd gegeven om op mijn berichten te reageren of mij het verschuldigde bedrag van totaal 162.50 terug te betalen maar dit is helaas niet gebeurd.
Verkoper
Voornamen: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
Datum betaling:25-11-2023 [97]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 21] (aangever 39), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Zocht een cylinderkop van MF trekker op [internetsite 7] , Kreeg een berichtje van [verdachte] . We kwamen met de prijs een bedrag overeen 275 euro en zou hij het op sturen, op
rekening nr : IBAN : [rekeningnummer 1] . Hij reageerde later dat er nog 50 euro bij moest omdat versturen meer koste, overeen gekomen dat hij er 25 euro bij kreeg, betaald op rekening nr: [rekeningnummer 2] , en toen een half uur later kwam hij via app weer terug dat er toch nog 25 euro bij moest. Toen heb ik geappt dat hij het betaalde geld maar terug moest sturen. Daarna niks meer van hem gehoord [98]
Wat is het bedrag of de waarde van de betaling?: 325,00
Datum betaling: 23-11-2023 [99]

Voetnoten

1.Bijv. Hoge Raad 12 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3118.
3.Pagina 262-280.
4.Pagina 38-41.
5.Pagina 42-44.
6.Pagina 45-47.
7.Pagina 48-50.
8.Pagina 51-53.
9.Pagina 54-57.
10.Pagina 58-61.
11.Pagina 209.
12.Pagina 213.
13.Pagina 224.
14.Pagina 225.
15.Pagina 239.
16.Pagina 240.
17.Pagina 243.
18.Pagina 62.
19.Pagina 63.
20.Pagina 65.
21.Pagina 65-66.
22.Pagina 66.
23.Pagina 67.
24.Pagina 69.
25.Pagina 71.
26.Pagina 72.
27.Pagina 74.
28.Pagina 75.
29.Pagina 77.
30.Pagina 78.
31.Pagina 79.
32.Pagina 81.
33.Pagina 81-82.
34.Pagina 82.
35.Pagina 83.
36.Pagina 85.
37.Pagina 86.
38.Pagina 87.
39.Pagina 89.
40.Pagina 90.
41.Pagina 92.
42.Pagina 93.
43.Pagina 94.
44.Pagina 96.
45.Pagina 97.
46.Pagina 267.
47.Pagina 273.
48.Pagina 274.
49.Pagina 99.
50.Pagina 100.
51.Pagina 101.
52.Pagina 103.
53.Pagina 105.
54.Pagina 107.
55.Pagina 108.
56.Pagina 110.
57.Pagina 110-111.
58.Pagina 111.
59.Pagina 112.
60.Pagina 113.
61.Pagina 114.
62.Pagina 117.
63.Pagina 118.
64.Pagina 120.
65.Pagina 121.
66.Pagina 122
67.Pagina 124.
68.Pagina124-125.
69.Pagina 129.
70.Pagina 132.
71.Pagina 134.
72.Pagina 136.
73.Pagina 138.
74.Pagina 139.
75.Pagina 141.
76.Pagina 142.
77.Pagina 143.
78.Pagina 145.
79.Pagina 146.
80.Pagina 148.
81.Pagina 148-149.
82.Pagina 149.
83.Pagina 150.
84.Pagina 152.
85.Pagina 153.
86.Pagina 154.
87.Pagina 156.
88.Pagina 157.
89.Pagina 158.
90.Pagina 160.
91.Pagina 161.
92.Pagina 163.
93.Pagina 164.
94.Pagina 166.
95.Pagina 167.
96.Pagina 169.
97.Pagina 170.
98.Pagina 172.
99.Pagina 174.