ECLI:NL:RBMNE:2025:5013

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 september 2025
Publicatiedatum
22 september 2025
Zaaknummer
16.086070.25
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens seksuele misdrijven tegen pleegkinderen

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 22 september 2025 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere seksuele misdrijven tegen zijn pleegkinderen. De verdachte heeft gedurende een periode van 12 jaar ontucht gepleegd en seksuele handelingen verricht met twee minderjarige pleegkinderen, waarbij hij bij één van hen ook seksueel binnengedrongen is. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaar. Een van de bijzondere voorwaarden is dat de verdachte gedurende de proeftijd niet mag werken in de maatschappelijke zorg of pleegzorg van minderjarigen. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer voor immateriële schade, die de rechtbank billijk achtte gezien de ernst van de gepleegde feiten. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de lange periode van misbruik, de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn ADHD. De rechtbank heeft de verdachte ook gedeeltelijk verminderd toerekeningsvatbaar geacht, maar heeft desondanks een lange gevangenisstraf opgelegd, gezien de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Lelystad
Parketnummer: 16.086070.25
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudig kamer van 22 september 2025 in de strafzaak van:
[verdachte] ,
geboren op [1970] in [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres [adres] , [woonplaats] ,
gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 9 september 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • de verdachte;
  • de officier van justitie: mr. A. Drogt;
  • de advocaat van de verdachte: mr. R.B. Venema;
  • het slachtoffer: [slachtoffer 1] , met haar ouders;
  • de advocaat van het slachtoffer: mr. T.C. Cooman.

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
feit 1
in de periode van 1 januari 2013 tot en met 13 april 2021 in Urk ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig pleegkind [slachtoffer 2] (geboren op [2003] );
feit 2
in de periode van 14 april 2021 tot en met 30 juni 2024 in Urk, terwijl hij werkzaam was in de maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 2] ;
feit 3
in de periode 1 juli 2024 tot en met 14 maart 2025 in Urk seksuele handelingen heeft verricht met [slachtoffer 2] terwijl hij wist, althans ernstige reden had te vermoeden dat die [slachtoffer 2] dat niet wilde en terwijl hij werkzaam was in de maatschappelijke zorg;
feit 4
in de periode van 24 november 2017 tot en met 23 november 2021 in Urk met zijn minderjarig pleegkind [slachtoffer 1] (geboren op [2009] ), die toen nog geen 12 jaar oud was, handelingen heeft verricht die (deels) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
feit 5
in de periode van 24 november 2021 tot en met 30 juni 2024 in Urk met zijn minderjarig pleegkind [slachtoffer 1] , die toen tussen de 12 en 16 jaar oud was, handelingen heeft verricht die (deels) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
feit 6
in de periode 1 juli 2024 tot en met 14 maart 2025 in Urk zijn minderjarig pleegkind [slachtoffer 1] heeft verkracht.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in bijlage 1 bij dit vonnis.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat de verdachte alle aan hem ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank de verdachte (gedeeltelijk) vrij te spreken van feit 4. Over de andere beschuldigingen heeft de advocaat geen verweer gevoerd.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Bewijsmiddelen feiten 1, 2, 3, 5 en 6
De verdachte bekent dat hij de feiten 1, 2, 3, 5 en 6, namelijk de ontuchtige en seksuele handelingen met [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) en de seksuele handelingen met [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) heeft gepleegd, zoals deze hieronder bewezen zijn verklaard. Door of namens hem is ook niet om vrijspraak van die feiten gevraagd. In die situatie hoeft de rechtbank niet de inhoud van de bewijsmiddelen op te schrijven. De rechtbank noemt daarom alleen de bewijsmiddelen waarop zij haar oordeel baseert: [1]
  • de bekennende verklaring van de verdachte op de zitting van 9 september 2025;
  • de verklaring van de verdachte bij de politie, pagina’s 99 tot en met 111;
  • het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , pagina’s 18 tot en met 20;
  • de verklaring van getuige [slachtoffer 1] , pagina’s 49 tot en met 73.
Er zijn meerdere feiten bewezen verklaard. De bewijsmiddelen worden alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarover deze gaan.
3.3.2
Bewijsmiddelen feit 4
De rechtbank oordeelt dat ook feit 4 is bewezen. De rechtbank baseert dit oordeel op de bewijsmiddelen die in bijlage 2 van dit vonnis staan.
3.3.3
Bewijsoverwegingen bij feit 4: de periode en het seksueel binnendringen
Periode
De advocaat van de verdachte heeft bepleit dat de ten laste gelegde periode van feit 4 korter moet zijn en pas aan moet vangen op 3 december 2020 in plaats van 24 november 2017. De rechtbank volgt de advocaat deels in zijn pleidooi om de ten laste gelegde periode van feit 4 te bekorten en legt dit als volgt uit. De rechtbank neemt de verklaring van [slachtoffer 1] als uitgangspunt. Deze verklaring vindt bevestiging in de verklaringen van de verdachte. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij op haar 6e bij de verdachte en zijn echtgenote is komen wonen. Dit moet dan in 2017 zijn geweest. De verdachte verklaart ook dat zij in 2017 of 2018 bij hen is komen wonen. [slachtoffer 1] verklaart, net als de verdachte, dat het misbruik twee tot tweeëneenhalf jaar later is begonnen. Zij was toen 8 jaar oud. Ook dat komt overeen met wat de verdachte op de zitting heeft verklaard. De rechtbank gaat daarom deels mee in het bekorten van de ten laste gelegde periode en acht bewezen dat het misbruik is gestart op 24 november 2019.
Seksueel binnendringen
Ook heeft de advocaat gesteld dat partieel vrijspraak moet volgen van het seksueel binnendringen, nu de verdachte direct openheid van zaken heeft gegeven en gezegd heeft dat hij [slachtoffer 1] pas heeft gevingerd toen ze 12 of 13 was. Op andere momenten heeft hij zich niet schuldig gemaakt aan seksueel binnendringen bij [slachtoffer 1] . De rechtbank verwerpt dit verweer en zal uitleggen waarom.
Uit vaste jurisprudentie volgt dat onder seksueel binnendringen, in de zin van artikel 244 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), elke vorm van binnendringen in het lichaam met een seksuele strekking valt. Volgens de Hoge Raad blijkt namelijk uit de wetsgeschiedenis dat de wetgever geen beperking heeft willen aanbrengen in de wijze waarop het lichaam is binnengedrongen. Dat past ook bij de bedoeling van de bepaling: het beschermen van de (seksuele) integriteit van het lichaam.
[slachtoffer 1] verklaart dat het misbruik begon bij haar vagina en met het rondjes draaien op de blote clitoris. Dit gebeurde heel vaak en stopte toen zij borsten kreeg. De verklaring van [slachtoffer 1] staat niet op zichzelf, maar vindt voldoende steun in de verklaringen van verdachte, waaronder de verklaring dat hij begonnen is met het strelen bij en van de schaamstreek. In het betasten van de clitoris, nu deze zich voorbij de schaamlippen bevindt, ligt een vorm van seksueel binnendringen van het lichaam. [2] De rechtbank acht daarom ook dit deel van de tenlastelegging bewezen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
feit 1
in de periode van 1 januari 2013 tot en met 13 april 2021 te Urk ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig pleegkind [slachtoffer 2] , geboren op [2003] , te weten meerdere malen telkens
- het zoenen van die [slachtoffer 2] en
- het betasten/aanraken/masseren/kriebelen/strelen van het lichaam van die
[slachtoffer 2] en
- het aanraken/betasten/strelen van de borsten van die [slachtoffer 2] en de
borsten masseren van die [slachtoffer 2] en
- het aanraken/betasten/strelen van de vagina, althans de schaamstreek, van die
[slachtoffer 2] ;
feit 2
in de periode van 14 april 2021 tot en met 30 juni 2024 te Urk, terwijl hij werkzaam was in de maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 2] , die zich aan verdachtes zorg had toevertrouwd, te weten meerdere malen telkens
- het zoenen van die [slachtoffer 2] en
- het betasten/aanraken/masseren/kriebelen/strelen van het lichaam van die
[slachtoffer 2] en
- het aanraken/betasten/strelen van de borsten van die [slachtoffer 2] en de
borsten masseren van die [slachtoffer 2] en
- het aanraken/betasten/strelen van de vagina, althans de schaamstreek, van die
[slachtoffer 2] ;
feit 3
in de periode van 1 juli 2024 tot en met 14 maart 2025 te Urk met [slachtoffer 2] ,
seksuele handelingen heeft verricht, te weten meerdere malen (telkens)
- het zoenen van die [slachtoffer 2] en
- het betasten/aanraken/masseren/kriebelen/strelen van het lichaam van die
[slachtoffer 2] en
- het aanraken/betasten/strelen van de borsten van die [slachtoffer 2] en de
borsten masseren van die [slachtoffer 2] en
- het aanraken/betasten/strelen van de vagina, althans de schaamstreek, van die
[slachtoffer 2]
terwijl hij, verdachte ernstige reden had om te vermoeden dat bij die [slachtoffer 2] daartoe de wil ontbrak terwijl verdachte werkzaam was in de maatschappelijke zorg en het feit werd begaan jegens een persoon die zich voor zorg tot verdachte had gewend;
feit 4
in de periode van 24 november 2019 tot en met 23 november 2021 te Urk, met zijn minderjarig pleegkind [slachtoffer 1] , geboren op [2009] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten meerdere malen telkens
- het zoenen van die [slachtoffer 1] en
- betasten/aanraken/masseren/kriebelen/strelen van het lichaam van die [slachtoffer 1] en
- het aanraken/betasten/strelen van de borsten van die [slachtoffer 1] en de borsten
masseren van die [slachtoffer 1] en
- het aanraken/betasten/strelen van de vagina, althans de schaamstreek, van die
[slachtoffer 1] en het aanraken/betasten/strelen van de clitoris van die [slachtoffer 1] ;
feit 5
in de periode van 24 november 2021 tot en met 30 juni 2024 te Urk, met zijn minderjarig pleegkind [slachtoffer 1] , geboren op [2009] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen
heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten meerdere malen telkens
- het zoenen van die [slachtoffer 1] en
- betasten/aanraken/masseren/kriebelen/strelen van het lichaam van die [slachtoffer 1] en
- het aanraken/betasten/strelen van de borsten van die [slachtoffer 1] en de borsten
masseren van die [slachtoffer 1] en
- het aanraken/betasten/strelen van de vagina, althans de schaamstreek, van die
[slachtoffer 1] en het aanraken/betasten/strelen van de clitoris van die [slachtoffer 1] en
- zijn penis laten aanraken/betasten/strelen door die [slachtoffer 1] en
- het brengen/duwen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] ;
feit 6
in de periode van 1 juli 2024 tot en met
14 maart 2025 te Urk, met een kind in de leeftijd van twaalf tot zestien jaren, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [2009] , seksuele handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam heeft verricht, te weten meerdere malen telkens
- het zoenen van die [slachtoffer 1] en
- betasten/aanraken/masseren/kriebelen/strelen van het lichaam van die [slachtoffer 1] en
- het aanraken/betasten/strelen van de borsten van die [slachtoffer 1] en de borsten
masseren van die [slachtoffer 1] en
- het aanraken/betasten/strelen van de vagina, althans de schaamstreek, van die
[slachtoffer 1] en het aanraken/betasten/strelen van de clitoris van die [slachtoffer 1] ,
terwijl dit feit werd begaan onder de in artikel 245, eerste lid, onder a omschreven omstandigheden, te weten jegens een kind dat werd verzorgd en opgevoed als behorend tot het gezin van verdachte,
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1
KwalificatieDe bewezen feiten leveren de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
ontucht plegen met zijn pleegkind, meermalen gepleegd
feit 2:
werkzaam in de maatschappelijke zorg, ontucht plegen met iemand die zich als cliënt aan zijn zorg heeft toevertrouwd, meermalen gepleegd
feit 3:
werkzaam in de maatschappelijke zorg, seksuele handelingen verrichten met iemand die zich voor zorg tot hem had gewend, terwijl er ernstige reden waren te vermoeden dat tot die handelingen de wil ontbrak, meermalen gepleegd
feit 4:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd
feit 5:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd
feit 6:
verkrachting van kind die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd
4.2
Strafbaarheid feiten en verdachteDe feiten en de verdachte zijn strafbaar.

5.Straf

5.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf van zes jaar, met aftrek van het voorarrest.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte voert aan dat de verdachte de tijd in detentie zwaar vindt en deze tijd als dempend op het recidiverisico moet worden gezien. Daarbij wijst de advocaat op de conclusies uit de psychologische rapportage. De advocaat stelt een alternatief strafvoorstel van 480 uren taakstraf voor (240 uren per slachtoffer) met daarbij de oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Het onvoorwaardelijke deel van deze op te leggen gevangenisstraf zou gelijk moeten zijn aan het voorarrest, bij het voorwaardelijke deel zouden de door reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden moeten gelden.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank legt aan de verdachte een gevangenisstraf op van vier jaar, met aftrek van het voorarrest, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaren, met daarbij de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. De rechtbank zal daarbij als bijzondere voorwaarde een verbod opleggen om gedurende de proeftijd werkzaam te zijn in de maatschappelijke zorg of pleegzorg van minderjarigen.
Bij het bepalen van deze straffen houdt de rechtbank rekening met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder de verdachte deze feiten heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst en omstandigheden van de feiten
De verdachte heeft zich twaalf jaar lang schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van zijn twee pleegdochters [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Beiden kwamen als zeer jonge meisjes in het gezin van de verdachte en zochten veiligheid toen zij niet langer bij hun eigen ouder(s) thuis konden wonen. Van deze uiterst kwetsbare meisjes heeft de verdachte jarenlang en veelvuldig misbruik gemaakt. En alhoewel de verdachte veel spijt betuigt en zegt zijn schuld te willen vereffenen, is dit berouw niet steeds volledig doorvoelbaar nu er geen antwoord lijkt te komen op de vraag waarom hij jarenlang beide meisjes is blijven misbruiken. Dit terwijl hij naar eigen zeggen steeds besefte dat wat hij deed niet mocht en niet kon. Jarenlang hebben zijn eigen behoeftes, lust en seksuele genot het telkens weer gewonnen van het morele besef. Enkel nadat [slachtoffer 1] de moed had zich uit te spreken, heeft verdachte zich gemeld bij de politie.
Door zijn handelen heeft de verdachte de normale seksuele ontwikkeling van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] doorkruist en hun lichamelijke integriteit op ernstige wijze geschonden. De gevolgen van seksueel misbruik kunnen een leven lang blijven en diepe sporen nalaten. De verdachte is daar verantwoordelijk voor.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft gekeken naar:
  • het strafblad van de verdachte van 26 mei 2025;
  • een rapport van een psycholoog die verdachte heeft onderzocht van 11 juni 2025;
  • een advies van de reclassering van 28 augustus 2025.
Het advies van de psycholoog
Uit het rapport van de psycholoog volgt dat er bij de verdachte sprake is van ADHD, van het overwegend hyperactieve/impulsieve type en een andere gespecificeerde disruptieve impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis (recidiverende woede-uitbarstingen met onvoldoende frequentie). De ADHD speelde een rol in de gedragingen van de verdachte tijdens de ten laste gelegde feiten. De psycholoog geeft in overweging de feiten enigszins verminderd aan de verdachte toe te rekenen.
Uit het onderzoek door de psycholoog komen er op psychoseksueel gebied geen parafiele stoornissen of andere seksuele problematiek naar voren. Er wordt geen pedofiele stoornis geclassificeerd. Wel is sprake van seksueel deviante gedragingen en gedachten. Vanuit de ADHD vloeide impulsiviteit en ontremming een rol in het steeds opnieuw in de fout gegaan.
De psycholoog schat het risico op recidive in op laag. Zij adviseert een behandeling als bijzonder voorwaarde op te leggen, waarbij deze behandeling zich richt op ADHD en dan met name de impulsiviteit en bijkomende emotieregulatie-problematiek en behoefte aan (seksuele) spanning/prikkels van de verdachte. Daarbij adviseert de psycholoog gezinsbehandeling dan wel gezinsbegeleiding.
Het advies van de reclassering
De reclassering vindt de huidige houding van de verdachte positief en benoemt in haar rapport dat de verdachte graag inzicht wil in het gedrag dat hij op seksueel gebied heeft laten zien. De reclassering ziet een meldplicht en een behandeling, gericht op ADHD en desgewenst ook op het seksuele gedrag van de verdachte, geïndiceerd. De reclassering adviseert daarbij een contactverbod met de beide slachtoffers. De reclassering acht het gevaar op herhaling laag tot gemiddeld.
De op te leggen straf
De psycholoog heeft de rechtbank in overweging gegeven het ten laste gelegde enigszins verminderd toe te rekenen. De conclusies van de psycholoog worden ondersteund door haar bevindingen. De rechtbank neemt daarom die conclusies over. De rechtbank vindt de verdachte daarom ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten enigszins verminderd toerekeningsvatbaar en houdt hier rekening mee bij het bepalen van de straf.
Gevangenisstraf
De bewezenverklaarde feiten zijn ernstige strafbare feiten. Vanwege die ernst kan niet worden volstaan met een andere straf dan een straf die langdurige vrijheidsbeneming inhoudt. De rechtbank heeft hierbij ook gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, maar merkt hierbij op dat zaken waarin seksueel misbruik speelt nooit 1:1 vergelijkbaar zijn. In de strafoplegging spelen immers zowel de aard en duur van de gepleegde seksuele handelingen als de persoonlijke omstandigheden van de verdachte een rol.
In haar strafoplegging houdt de rechtbank enerzijds rekening met de, hiervoor besproken, persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Verdachte staat open voor alle hulp die aan hem geboden kan worden en heeft zich al gemotiveerd getoond door zich aan te melden voor een overplaatsing naar een speciale afdeling voor zedendelinquenten van de [verblijfplaats] . Anderzijds ziet de rechtbank een enorm lange periode van seksueel misbruik van uiterst kwetsbare kinderen die hun veiligheid bij de verdachte in zijn gezin zochten. In alle vertrouwen is die zorg aan de verdachte geschonken. De rechtbank let bij haar strafoplegging ook op het soort handelingen die verdachte heeft gepleegd en merkt daarbij op, zonder afbreuk te doen aan de ernst, dat voornamelijk sprake is geweest van betasting.
Gelet op dit alles vindt de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar, met aftrek van het voorarrest, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaar passend en geboden. Aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf is de algemene voorwaarde gekoppeld dat de verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Ook legt de rechtbank de bijzondere voorwaarden op zoals door de reclassering geadviseerd. Daarbij wordt het contactverbod enkel met [slachtoffer 1] opgelegd. [slachtoffer 2] heeft zich niet gemeld in het strafproces en het is de rechtbank niet duidelijk of zij ook de behoefte heeft aan een contactverbod. De rechtbank voegt tot slot een bijzondere voorwaarde toe, op grond van artikel 14c lid 2 onder 14 Sr. De verdachte mag gedurende de proeftijd niet werkzaam zijn in de maatschappelijke zorg en pleegzorg, waarbij aan minderjarigen zorg wordt verleend.
De rechtbank is afgeweken van de eis van de officier van justitie omdat zij alle omstandigheden in deze zaak anders weegt en daarmee niet uitkomt op een enkel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van de geëiste duur. De rechtbank heeft hierin mee laten wegen juist een voorwaardelijk deel waarin behandeling kan worden geboden – na een mogelijke start van behandeling in de PI – belangrijk te vinden. Gezien de zeer lange duur van het misbruik en het ingeschatte laag tot gemiddelde recidivegevaar houdt de rechtbank er rekening mee dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal plegen dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Daarom oordeelt de rechtbank een lange proeftijd, van vijf jaar, noodzakelijk.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet.

6.Vordering benadeelde partij

6.1.
Vordering van de benadeelde partij(en)
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 15.000,00 aan immateriële schade, ten gevolge van de aan de verdachte onder 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten.
6.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie concludeert dat de door de benadeelde partij gevorderde immateriële schade geheel kan worden toegewezen.
6.3.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte heeft de toewijsbaarheid van de vordering van de benadeelde partij niet betwist, maar vindt het gevraagde bedrag bovenmatig en niet in verhouding tot wat in soortgelijke zaken wordt toegekend. Hij acht een bedrag aan immateriële schade van
€ 7.500,00 passend.
6.4.
Oordeel van de rechtbank
Op grond van artikel 6:106 sub b van het Burgerlijk Wetboek heeft een benadeelde partij onder meer recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding als zij lichamelijk letsel heeft opgelopen of op andere wijze in haar persoon is aangetast. Dat jarenlang seksueel misbruik ernstige psychische schade kan aanrichten ligt gelet op de aard en ernst van de normschending voor de hand. De benadeelde heeft in haar schriftelijke slachtofferverklaring en in de toelichting op haar vordering aangegeven hoeveel verdriet zij heeft van het jarenlange misbruik en wat dit als trauma voor invloed heeft op haar leven en toekomst.
De rechtbank vindt een bedrag van € 15.000,00 aan immateriële schade billijk en zal de vordering van de benadeelde partij toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 24 november 2019 tot aan de dag van volledige betaling.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 15.000,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 24 november 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 110 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

7.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straf is gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
- 9, 14a, 14b, 14c, 22b, 27, 36f, 47, 57, 240, 241, 244 (oud), 245 (oud), 248, 248 (oud), 249 (oud) Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte de feiten 1, 2, 3, 4, 5 en 6 heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.4 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4.1 is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezenverklaarde;
straf en/of maatregel
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf van 4 (vier) jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
1 (één) jaar, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
5 (vijf) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat de verdachte:
 zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte gedurende de proeftijd:
 zich onder behandeling zal stellen van De Waag, Het Dok, Transfore of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel als mogelijk is gedurende zijn voorwaardelijke veroordeling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Hieronder kan ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
 op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht;
 geen (vrijwilligers)werk of beroep zal uitoefenen in de maatschappelijke zorg of pleegzorg, waarbij die zorg aan minderjarigen wordt verleend.
- waarbij aan de gecertificeerde instelling Reclassering Nederland te Lelystad opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [slachtoffer 1] (feiten 4, 5 en 6)
  • wijst de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 15.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente 24 november 2019 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 15.000,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 november 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 110 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. van Haaren-Paulus, voorzitter, mr. R.B. Eigeman en mr. V.A. Groeneveld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T. Lap, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 september 2025.
mrs. Van Haaren-Paulus, Eigeman en Lap zijn niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage 1: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en
met 13 april 2021 te Urk, althans in Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig pleegkind [slachtoffer 2] , geboren op [2003] , te weten een of meerdere ma(a)l(en) (telkens)
- het zoenen van die [slachtoffer 2] en/of
- het betasten/aanraken/masseren/kriebelen/strelen van het lichaam van die
[slachtoffer 2] en/of
- het aanraken/betasten/strelen van de borsten van die [slachtoffer 2] en/of de
borsten masseren van die [slachtoffer 2] en/of
- het aanraken/betasten/strelen van de vagina, althans de schaamstreek, van die
[slachtoffer 2] ;
feit 2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 april 2021 tot en
met 30 juni 2024 te Urk, althans in Nederland, terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd
met [slachtoffer 2] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg
had toevertrouwd, te weten een of meerdere ma(a)l(en) (telkens)
- het zoenen van die [slachtoffer 2] en/of
- het betasten/aanraken/masseren/kriebelen/strelen van het lichaam van die
[slachtoffer 2] en/of
- het aanraken/betasten/strelen van de borsten van die [slachtoffer 2] en/of de
borsten masseren van die [slachtoffer 2] en/of
- het aanraken/betasten/strelen van de vagina, althans de schaamstreek, van die
[slachtoffer 2] ;
feit 3
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2024 tot en met
14 maart 2025 te Urk, althans in Nederland, met een persoon, te weten [slachtoffer 2] ,
een of meer seksuele handelingen heeft verricht, te weten een of meerdere
ma(a)l(en) (telkens)
- het zoenen van die [slachtoffer 2] en/of
- het betasten/aanraken/masseren/kriebelen/strelen van het lichaam van die
[slachtoffer 2] en/of
- het aanraken/betasten/strelen van de borsten van die [slachtoffer 2] en/of de
borsten masseren van die [slachtoffer 2] en/of
- het aanraken/betasten/strelen van de vagina, althans de schaamstreek, van die
[slachtoffer 2]
terwijl hij, verdachte, wist, althans ernstige reden had om te vermoeden dat bij die
[slachtoffer 2] daartoe de wil ontbrak terwijl verdachte werkzaam was in de gezondheidszorg of de
maatschappelijke zorg en het feit werd begaan jegens een persoon die zich voor hulp of zorg tot verdachte had gewend;
feit 4
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 november 2017 tot
en met 23 november 2021 te Urk, althans in Nederland, met (zijn minderjarig
pleegkind) [slachtoffer 1] , geboren op [2009] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten een of meerdere ma(a)l(en) (telkens)
- het zoenen van die [slachtoffer 1] en/of
- betasten/aanraken/masseren/kriebelen/strelen van het lichaam van die [slachtoffer 1]
en/of
- het aanraken/betasten/strelen van de borsten van die [slachtoffer 1] en/of de borsten
masseren van die [slachtoffer 1] en/of
- het aanraken/betasten/strelen van de vagina, althans de schaamstreek, van die
[slachtoffer 1] en/of de het aanraken/betasten/strelen van de clitoris van die [slachtoffer 1] en/of
- zijn penis laten aanraken/betasten/strelen door die [slachtoffer 1] en/of
- het brengen/duwen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] ;
feit 5
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 november 2021 tot
en met 30 juni 2024 te Urk, althans in Nederland, met (zijn minderjarig pleegkind)
[slachtoffer 1] , geboren op [2009] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet
die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen
heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten een of meerdere
ma(a)l(en) (telkens)
- het zoenen van die [slachtoffer 1] en/of
- betasten/aanraken/masseren/kriebelen/strelen van het lichaam van die [slachtoffer 1]
en/of
- het aanraken/betasten/strelen van de borsten van die [slachtoffer 1] en/of de borsten
masseren van die [slachtoffer 1] en/of
- het aanraken/betasten/strelen van de vagina, althans de schaamstreek, van die
[slachtoffer 1] en/of de het aanraken/betasten/strelen van de clitoris van die [slachtoffer 1] en/of
- zijn penis laten aanraken/betasten/strelen door die [slachtoffer 1] en/of
- het brengen/duwen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] ;
feit 6
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2024 tot en met
14 maart 2025 te Urk, althans in Nederland, met een kind in de leeftijd van twaalf tot zestien jaren, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [2009] , een of meer seksuele handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam heeft verricht, te weten een of meerdere ma(a)l(en) (telkens)
- het zoenen van die [slachtoffer 1] en/of
- betasten/aanraken/masseren/kriebelen/strelen van het lichaam van die [slachtoffer 1]
en/of
- het aanraken/betasten/strelen van de borsten van die [slachtoffer 1] en/of de borsten
masseren van die [slachtoffer 1] en/of
- het aanraken/betasten/strelen van de vagina, althans de schaamstreek, van die
[slachtoffer 1] en/of de het aanraken/betasten/strelen van de clitoris van die [slachtoffer 1] en/of
- zijn penis laten aanraken/betasten/strelen door die [slachtoffer 1] en/of
- het brengen/duwen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1]
terwijl dit feit werd begaan onder de in artikel 245, eerste lid, onder a
en/of b, omschreven omstandigheden, te weten jegens verdachtes kind, jegens een kind dat werd verzorgd en/of opgevoed als behorend tot het gezin van verdachte, jegens een kind
waarover verdachte het gezag uitoefende en/of jegens een anderszins
aan de zorg, waakzaamheid en/of opleiding van verdachte toevertrouwd
kind en/of jegens een aan verdachte ondergeschikt kind;
Bijlage 2: Bewijsmiddelen feit 4 [3]
De verdachte heeft op
de zitting van 9 september 2025onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik [slachtoffer 1] vanaf haar 8e, 9e levensjaar zoende en streelde bij de billen en de schaamstreek. Dit gebeurde vaker. Vingeren gebeurde niet heel vaak. Toen zij borsten kreeg, stopte het vingeren. Zij heeft mijn penis betast, over de kleren, toen ze 12 of 13 was.
De verdachte heeft in zijn
verhoor bij de politieop 20 maart 2025 onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
[slachtoffer 1] is in 2017/2018 bij ons komen wonen, ze was toen 7 jaar. De eerste paar jaar is er niets gebeurd. Daarna streelde en kriebelde ik haar voornamelijk over haar borsten en in de schaamstreek. Ik ben [slachtoffer 1] gaan vingeren en heb aan en in haar vagina gezeten toen ze 12 of 13 was. Als ik naast haar lag op de bank dan ging ik met mijn hand naar haar vagina, naar haar schaamstreek en dan raakte ik haar clitoris aan op de naakte huid. Ik ben met mijn vingertopje in haar vagina geweest en heb haar naar een hoogtepunt gebracht. [4]
Uit de
verklaring van getuige [slachtoffer 1]van 28 maart 2025 volgt, zakelijk weergegeven:
Ik was zes jaar oud toen ik bij [A] en [verdachte] ging wonen. [verdachte] raakte me aan met z’n handen op privé plekken onder en boven. Het begon met het aanraken van mijn flamoes(de rechtbank begrijpt: de vagina)
toen ik ongeveer acht jaar oud was. Dat aanraken was op mijn blote vel en dan maakte hij rondjes bij de clitoris. Het gebeurde heel vaak en stopte toen ik borsten kreeg. Hij masseert mijn rug en betastte dan mijn blote borsten en kneep in mijn tepels. In groep 8 had ik seksuele voorlichting en kreeg ik door wat er aan de hand was. [5]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het Einddossier van politie eenheid Midden-Nederland met proces-verbaalnummer 2025086715, MDRBC25020/Botrivier, doorgenummerd pagina 1 tot en met 111. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
2.Zie conclusie van de AG van 25 maart 2025, ECLI:NL:PHR:2025:288, 21 e.v.
3.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het Einddossier van politie eenheid Midden-Nederland met proces-verbaalnummer 2025086715, MDRBC25020/Botrivier, doorgenummerd pagina 1 tot en met 111. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
4.Pagina’s 106, 107 en 108
5.Pagina’s 53, 56 tot en met 64