In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 10 september 2025 uitspraak gedaan in een administratieve sanctiezaak. Betrokkene, vertegenwoordigd door Adviesbureau Skandara, had een boete van € 135,00 ontvangen voor het overschrijden van de maximumsnelheid op de A12 op 24 januari 2023. De officier van justitie had het administratief beroep ongegrond verklaard, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 27 augustus 2025 zijn de standpunten van beide partijen toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging, overschrijding van de snelheid, is bewezen op basis van de verklaring van de verbalisant en de bijbehorende bewijsstukken. Betrokkene voerde aan dat de sanctie in dit geval onevenredig was, met een beroep op het evenredigheidsbeginsel en een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De kantonrechter oordeelde echter dat de sanctie niet gematigd kon worden, omdat de wetgever een uniforme aanpak voor dergelijke overtredingen heeft vastgesteld. Wel werd vastgesteld dat de redelijke termijn van berechting was overschreden, wat leidde tot een vermindering van de boete met 25 procent. De kantonrechter besloot de sanctie vast te stellen op € 101,25 en de officier van justitie te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten van € 907,00.