Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
17 februari 2025. Het onderzoek heeft met instemming van [verdachte] en zijn raadsvrouw mr. M. van Keulen, advocaat te De Bilt, gedeeltelijk achter gesloten deuren plaatsgevonden, omdat [verdachte] minderjarig is.
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- de verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 13 december 2024;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen over de beschrijving van de (gewelds)handelingen die [verdachte] heeft verricht, van
- een in de wettelijke vorm opgemaakt loopverbaal van 29 augustus 2024, pagina’s 3 tot en met 7 van het algemeen dossier 03WAARD24 / MDRAA24008;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2024, pagina’s 8 tot en met 15 van het algemeen dossier 03WAARD24 / MDRAA24008;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte namens [bedrijf 1] van 10 juli 2024, genummerd PLO900-2024218568-2, pagina’s 47 tot en met 54 van het algemeen dossier 03WAARD24 / MDRAA24008;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 26 juni 2024, pagina’s 134 tot en met 143 van het algemeen dossier 03WAARD24 / MDRAA24008;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 31 mei 2024, pagina’s 195 tot en met 200 van het algemeen dossier 03WAARD24 / MDRAA24008;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] van 5 juni 2024, pagina’s 95 tot en met 104 van het algemeen dossier 03WAARD24 / MDRAA24008.
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN [verdachte]
8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL
- een jeugddetentie voor de duur van drie maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad;
- een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 180 uur, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 90 dagen jeugddetentie;
- de vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, namelijk een locatieverbod voor de duur van vijf jaar, met vervangende jeugddetentie van twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, tot een maximum van drie maanden. Het locatieverbod houdt in dat [verdachte] zich op de dag van een thuiswedstrijd of een andere activiteit van FC Utrecht vanaf vier uren vóór tot vier uren na de wedstrijd of activiteit niet mag ophouden in het gebied rond [locatie] . De officier van justitie heeft gevorderd deze maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
7 oktober 2024, opgesteld door [A] , raadsonderzoeker. De Raad schat de kans dat [verdachte] nog een keer een strafbaar feit pleegt als hoog in, maar die kans is lager als hij en zijn ouders zich blijven inzetten en zich houden aan wat van hen wordt gevraagd. Volgens de Raad moet [verdachte] worden geholpen bij het vergroten van zijn sociale-agressie- en oplossingsgerichte vaardigheden, zodat hij een beter en meer prosociaal toekomstperspectief ontwikkelt. De Raad maakt zich zorgen om [verdachte] , omdat alle hulp die tot nu toe is aangeboden weinig effect lijkt te hebben. Daarom wil de Raad dat [verdachte] een individueel traject volgt bij De Waag, waarbij hij ook Forensisch Ambulante Systeem Therapie (FAST) volgt. Dit omdat volgens de Raad binnen het gezinssysteem ook een deel van de oplossing moet worden gezocht.
:
- begeleiding accepteren vanuit jeugdreclassering (Samen Veilig Midden Nederland);
- meewerken aan de twee behandeltrajecten bij De Waag (individueel en systeemgericht);
- meewerken aan begeleiding vanuit de Persoonsgerichte Aanpak (PGA) en Integrale Persoonsgerichte Toeleiding naar Arbeid (IPTA jobcoach);
- meewerken aan het hervatten van onderwijs;
- zich tot 1 maart 2025 niet in of in de directe omgeving van [locatie] in Utrecht bevinden.
9.BENADEELDE PARTIJEN
4, 6 en 13 december 2024 de inhoudelijke behandeling gepland stond. 23 agenten hebben zich in alle strafzaken als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. In deze vorderingen zijn geen persoonsgegevens van de agenten opgegeven, maar enkel een zogenoemd T-nummer. Verschillende advocaten van verdachten hebben aangevoerd dat het niet mogelijk is om onder dit T-nummer een vordering tot schadevergoeding in te dienen. Op de eerste zittingsdag heeft de rechtbank bepaald dat zij eerst op dit formele punt zal besluiten, voordat die vorderingen benadeelde partij eventueel inhoudelijk worden besproken.
19 december 2024, de volgende benadeelde partijen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard in hun vorderingen: [benadeelde 15] , [benadeelde 16] , [benadeelde 17] , [verbalisant 2] , [benadeelde 18] , [benadeelde 19] , [benadeelde 20] , [benadeelde 21] en [benadeelde 22] .
1 januari 2011 in de plaats is gekomen van het oude criterium dat de vordering benadeelde partij naar het oordeel van de rechter niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. Het nieuwe criterium strekt ertoe dat de strafrechter de civiele vordering zoveel mogelijk inhoudelijk beoordeelt. Uit de wet, wetsgeschiedenis en jurisprudentie komt geen eenduidig beeld naar voren wanneer sprake is van een onevenredige belasting van het strafgeding. Wel komt daaruit naar voren dat daarvan sprake kan zijn wanneer een vordering naar haar inhoud erg ingewikkeld is of een verdere behandeling van de vordering (bijvoorbeeld omdat bewijslevering nodig is) leidt tot vertraging van de strafzaak.
€ 200,00 billijk.
€ 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling. [benadeelde 6] zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. [benadeelde 6] kan dat deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
frozen shoulder. Vóór de rellen ondervond hij daar bijna geen klachten meer van en kon hij nagenoeg alles weer doen. Door de zware voorwerpen die hij tijdens de rellen op zijn schouder kreeg, zijn de klachten weer in volle hevigheid teruggekomen. In de toelichting staat daarover dat de mobiliteit van [benadeelde 11] flink is beperkt en dat hij nauwelijks op zijn linkerschouder kan liggen. Dit zorgt ervoor dat hij in de nacht wakker wordt van de pijn en daardoor niet goed tot rust komt, wat invloed heeft op de rest van de dag.
€ 700,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling. [benadeelde 11] zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. [benadeelde 11] kan dat deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
€ 2.000,00 billijk.
€ 350,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling. Voor het overige deel zal [benadeelde 12] niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. [benadeelde 12] kan dat deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
€ 4.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling. [benadeelde 14] zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. [benadeelde 14] kan dat deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
26 mei 2024. De schade is voldoende onderbouwd met taxaties en foto’s. Uit het dossier volgt dat tijdens de bewezen verklaarde openlijke geweldpleging schade is veroorzaakt aan bussen van de Politie. Dit betekent dat [verdachte] onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de Politie en dat hij verplicht is de schade van de Politie te vergoeden.
14 juni 2024 en een bezoek op 21 juni 2024 in rekening heeft gebracht aan [bedrijf 1] . Bij het bezoek op 14 juni 2024 staat “Slagboom AS programmeren. Niet gelukt omdat we niet in besturing komen (IP adres)”. De rechtbank vindt onvoldoende toegelicht waarom dit bezoek nodig was en niet tot resultaat heeft geleid. Daarom zal de rechtbank enkel de kosten ter hoogte van € 481,00 toewijzen, die zien op het bezoek van 21 juni 2024, waar volgens de factuur een werkende slagboom is achtergelaten. De vijfde schadepost betreft € 2.664,20 met als omschrijving “offerte [bedrijf 4] ” en een bijgevoegd overzicht. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit dit overzicht voldoende dat de nieuwe slagboom € 2.664,20 heeft gekost. Dit bedrag zal de rechtbank dan ook toewijzen.
€ 7.838,64 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke.
€ 350,00 passend.
10.VORDERING TENUITVOERLEGGING
11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
12.BESLISSING
Oplegging straf
jeugddetentievoor de duur van
1 (één) maand;
werkstrafvan
150 (honderdvijftig) uren;
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidvoor de duur van
3 (drie) jaren;
wijst toede vordering tenuitvoerlegging;
gelast de tenuitvoerleggingvan de door de kinderrechter van de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 30 november 2023 opgelegde voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een
werkstrafvoor de duur van
25 (vijfentwintig) uren;
12 (twaalf) dagen jeugddetentie;
- wijst de vordering van € 500,00 aan immateriële schade geheel aan [benadeelde 1] toe;
- veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt [verdachte] ook in de kosten door [benadeelde 1] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [verdachte] de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 23,81 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 1] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 2]
- wijst de vordering van [benadeelde 2] toe tot een bedrag van € 1.100,00 aan immateriële schade;
- veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [benadeelde 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt [verdachte] ook in de kosten door [benadeelde 2] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [verdachte] de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 2] aan de Staat € 52,38 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 2] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [benadeelde 3] toe tot een bedrag van € 700,00 aan immateriële schade;
- veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [benadeelde 3] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt [verdachte] ook in de kosten door [benadeelde 3] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [verdachte] de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 3] aan de Staat € 350,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 3] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [benadeelde 10] toe tot een bedrag van € 500,00 aan immateriële schade;
- veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 10] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [benadeelde 10] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt [verdachte] ook in de kosten door [benadeelde 10] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [verdachte] de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 10] aan de Staat € 250,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 10] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [benadeelde 4] toe tot een bedrag van € 750,00 aan immateriële schade;
- veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 4] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [benadeelde 4] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt [verdachte] ook in de kosten door [benadeelde 4] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [verdachte] de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 4] aan de Staat € 35,71 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 4] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [benadeelde 6] toe tot een bedrag van € 250,00 aan immateriële schade;
- veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 6] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [benadeelde 6] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt [verdachte] ook in de kosten door [benadeelde 6] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [verdachte] de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 6] aan de Staat € 11,90 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 6] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [benadeelde 7] toe tot een bedrag van € 200,00 aan immateriële schade;
- veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 7] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [benadeelde 7] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt [verdachte] ook in de kosten door [benadeelde 7] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [verdachte] de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 7] aan de Staat € 9,52 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 7] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [benadeelde 8] toe tot een bedrag van € 550,00 aan immateriële schade;
- veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 8] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [benadeelde 8] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt [verdachte] ook in de kosten door [benadeelde 8] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [verdachte] de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 8] aan de Staat € 26,19 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 8] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [benadeelde 9] toe tot een bedrag van € 600,00 aan immateriële schade;
- veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 9] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [benadeelde 9] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt [verdachte] ook in de kosten door [benadeelde 9] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [verdachte] de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 9] aan de Staat € 28,57 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 9] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [benadeelde 11] toe tot een bedrag van € 700,00 aan immateriële schade;
- veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 11] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [benadeelde 11] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt [verdachte] ook in de kosten door [benadeelde 11] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [verdachte] de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 11] aan de Staat € 33,33 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 11] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [benadeelde 13] toe tot een bedrag van € 650,00 aan immateriële schade;
- veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 13] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [benadeelde 13] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt [verdachte] ook in de kosten door [benadeelde 13] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [verdachte] de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 13] aan de Staat € 30,95 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 13] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [benadeelde 5] toe tot een bedrag van € 2.350,00 aan immateriële schade;
- veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 5] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [benadeelde 5] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt [verdachte] ook in de kosten door [benadeelde 5] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [verdachte] de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 5] aan de Staat € 111,90 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 5] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [benadeelde 12] toe tot een bedrag van € 350,00 aan immateriële schade;
- veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 12] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [benadeelde 12] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt [verdachte] ook in de kosten door [benadeelde 12] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [verdachte] de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 12] aan de Staat € 16,67 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 12] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [benadeelde 14] toe tot een bedrag van € 4.500,00 aan immateriële schade;
- veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 14] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [benadeelde 14] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt [verdachte] ook in de kosten door [benadeelde 14] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [verdachte] de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 14] aan de Staat € 214,29 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 14] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van Politie Midden-Nederland toe tot een bedrag van € 36.235,53 aan materiële schade;
- veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan Politie Midden-Nederland van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart Politie Midden-Nederland voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt [verdachte] ook in de kosten door Politie Midden-Nederland gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- wijst de vordering van [bedrijf 1] B.V. toe tot een bedrag van
- veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan [bedrijf 1] B.V. van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [bedrijf 1] B.V. voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt [verdachte] ook in de kosten door [bedrijf 1] B.V. gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- wijst de vordering van [bedrijf 5] B.V. toe tot een bedrag van
- veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan [bedrijf 5] B.V. van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [bedrijf 5] B.V. voor wat betreft het bedrag van
- wijst de vordering voor wat betreft het meer gevorderde af;
- veroordeelt [verdachte] ook in de kosten door [bedrijf 5] B.V. gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart [benadeelde 21] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van [benadeelde 21] en [verdachte] , in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
- legt [verdachte] de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 21] aan de Staat € 16,67 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 21] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- verklaart [benadeelde 22] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van [benadeelde 22] en [verdachte] , in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
- legt [verdachte] de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 22] aan de Staat € 16,67 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 22] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- verklaart [benadeelde 16] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van [benadeelde 16] en [verdachte] , in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
- legt [verdachte] de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 16] aan de Staat € 23,81 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 22] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- verklaart [benadeelde 19] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van [benadeelde 19] en [verdachte] , in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
- legt [verdachte] de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 19] aan de Staat € 16,67 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 19] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- verklaart [benadeelde 17] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van [benadeelde 17] en [verdachte] , in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
- legt [verdachte] de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 17] aan de Staat € 16,67 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 17] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- verklaart [benadeelde 20] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van [benadeelde 20] en [verdachte] , in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
- legt [verdachte] de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 20] aan de Staat € 16,67 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 20] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- verklaart [verbalisant 2] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van [verbalisant 2] en [verdachte] , in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
- legt [verdachte] de verplichting op ten behoeve van [verbalisant 2] aan de Staat € 16,67 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [verbalisant 2] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- verklaart [benadeelde 15] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van [benadeelde 15] en [verdachte] , in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
- legt [verdachte] de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 15] aan de Staat € 9,52 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 15] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- verklaart [benadeelde 18] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van [benadeelde 18] en [verdachte] , in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
- legt [verdachte] de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 18] aan de Staat € 16,67 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 18] dan wel aan de Staat heeft vergoed.