ECLI:NL:RBMNE:2025:4893
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit tot niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen toekenning bijzondere bijstand voor rechtsbijstand
In deze zaak hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], bezwaar gemaakt tegen de niet-ontvankelijk verklaring van hun aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 15 september 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. De eisers hadden bijzondere bijstand aangevraagd voor de eigen bijdrage van de kosten van rechtsbijstand, welke door verweerder, het dagelijks bestuur van de RDWI, was toegekend tot een bedrag van € 165,-. Verweerder verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat eisers volledig tegemoet waren gekomen aan hun aanvraag en geen belang meer hadden bij de behandeling van het bezwaar. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard, omdat zij geen procesbelang hadden bij de bezwaarprocedure. De rechtbank overwoog dat de eisers geen schade hadden gesteld of onderbouwd en dat de toekenning van de bijzondere bijstand hen niet benadeeld had. De rechtbank concludeerde dat de argumenten van eisers over de onjuiste draagkrachtberekening en de peildatum niet voldoende waren om aan te tonen dat er procesbelang was. De rechtbank benadrukte dat de eisers volledig tegemoet waren gekomen in hun aanvraag en dat er geen schending was van de beginselen van behoorlijk bestuur. De uitspraak werd gedaan door mr. P. Lenstra, in aanwezigheid van mr. S. van den Broek, griffier.