ECLI:NL:RBMNE:2025:4879
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit tot niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen toekenning individuele inkomenstoeslag
In deze zaak hebben eisers, een echtpaar uit [woonplaats], bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het dagelijks bestuur van de RDWI, die hun aanvraag voor individuele inkomenstoeslag had goedgekeurd. Het primaire besluit, genomen op 28 oktober 2024, kende hen een bedrag van € 745,- toe. Echter, in het bestreden besluit van 18 december 2024 verklaarde verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat er volgens hen geen procesbelang was; de aanvraag was immers volledig ingewilligd. Eisers stelden dat de draagkrachtberekening onjuist was en dat dit hen benadeelde in hun recht op aanvullende bijstand. De rechtbank heeft op 15 september 2025 geoordeeld dat het beroep ongegrond is. De rechtbank concludeerde dat eisers geen procesbelang hadden, omdat de individuele inkomenstoeslag al was toegekend en er geen draagkrachtberekening van toepassing was. De rechtbank benadrukte dat een louter principieel belang niet voldoende is voor procesbelang. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen schending was van de beginselen van behoorlijk bestuur, ondanks de financiële en medische problemen van eisers. De uitspraak werd gedaan door mr. P. Lenstra, in aanwezigheid van griffier mr. S. van den Broek.