De beoordeling van de deskundige
10. De deskundige heeft op grond van eigen onderzoek, dossierstudie en aanvullende informatie van de huisarts van eiser, aanleiding gezien om per 8 februari 2023 meer en verdergaande beperkingen (waaronder een urenbeperking) aan te nemen voor eiser als gevolg van zijn long-covid met Post-Exertionele Malaise (PEM). Partijen hebben allebei op de beoordeling van de deskundige gereageerd.
11. Het Uwv heeft gereageerd met een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 27 februari 2025. De verzekeringsarts bezwaar en beroep sluit zich aan bij de beperkingen die de deskundige voor eiser heeft aangenomen in de FML, maar niet bij de beperking voor ‘tillen’. Eiser is door de deskundige beperkt geacht in ‘tillen’ vanaf ongeveer 5 kg., maar volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is méér mogelijk, omdat de deskundige deze beperking zou hebben aangenomen om ‘energetische belasting en piekbelasting te voorkomen’. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is het energetisch niet zwaar belastend voor eiser als hij enkele keren per uur meer dan 5 kg. tilt. Omdat dit slechts kortdurend is zal ook de piekbelasting meevallen. Daar komt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep nog bij dat de VO2max van eiser (zijn maximale zuurstofopname en inspanningscapaciteit) weliswaar laag is vergeleken met die van mannen van zijn leeftijd, maar nog altijd bovengemiddeld is vergeleken met de VO2max van vrouwen boven de 50 jaar oud. De normaalwaarden in de FML zijn op een laag niveau bepaald, omdat in beginsel ieder persoon tussen de 16 en 65 jaar oud (dus ook vrouwen van boven de 50) geacht wordt op het niveau van de normaalwaarden te presteren. De VO2max van eiser kan daarom geen reden zijn om af te wijken van de normaalwaarde voor ‘tillen’, aldus de verzekeringsarst bezwaar en beroep.
12. Het Uwv heeft ook een rapport overgelegd van 12 maart 2025 waarin de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (uitgaande van beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep) concludeert dat eiser per 8 februari 2023 geschikt is voor zijn eigen werk als advies- en servicemedewerker. Hij overweegt onder meer dat eiser in zijn eigen werk twee keer per uur tot 15 kg. moet tillen en dat dit binnen eisers maximale kunnen ligt zoals dat door de verzekeringsarts bezwaar en beroep is omschreven.
13. Eiser heeft ook gereageerd op het deskundigenrapport en is het op een aantal punten niet eens met de beoordeling van de deskundige. Hij voert allereerst aan dat ook het medisch onderzoek van de deskundige onzorgvuldig is. Hij is door haar dan wel op een fysiek spreekuur gezien, maar zij heeft hem slechts beperkt lichamelijk onderzocht, omdat zijn gesteldheid met het verstrijken van de tijd zodanig is veranderd dat die niet meer vergelijkbaar is met zijn medische toestand op de datum in geding van 8 februari 2023. Vanwege het verstrijken van de tijd lijkt het eiser überhaupt niet meer mogelijk om het gebrekkige medische onderzoek op dit punt nog te herstellen. Het gaat sindsdien veel slechter met eiser.
14. Eiser voert verder aan dat de deskundige ten onrechte niet in de FML heeft opgenomen dat hij na een activiteit moet kunnen recupereren, terwijl de noodzaak hiervan voor long-covid-patiënten inmiddels algemeen aanvaard is. Ter onderbouwing legt eiser hierover algemene informatie over.
15. Eiser heeft ook gereageerd op de aanvullende rapporten die het Uwv heeft ingediend. Hij kan zich daar evenmin in vinden. Volgens eiser gaat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voorbij aan zijn lage VO2max en neemt de verzekeringsarts bezwaar en beroep de beperking voor ‘tillen’ zoals die door de deskundige is aangenomen ten onrechte niet volledig over.
16. Over de arbeidskundige beoordeling voert eiser aan dat die onzorgvuldig tot stand is gekomen. De arbeidsdeskundige overviel eiser door hem zonder aankondiging vooraf op te bellen. Het was voor eiser op dat moment niet helemaal duidelijk wie hij aan de telefoon had en waar het precies over ging. Daar komt bij dat de arbeidsdeskundige het gesprek afsloot met de zin “u klinkt een stuk beter”: een ongepaste opmerking in het licht van deze procedure vindt eiser. Eiser heeft de arbeidsdeskundige later terug gebeld en hem specifiek verzocht om de inhoud van het eerdere telefoongesprek niet te betrekken bij de beoordeling. De arbeidsdeskundige heeft dat tóch gedaan en dat vindt eiser zeer kwalijk. Tot slot is het arbeidskundig onderzoek volgens eiser onzorgvuldig, omdat dat de arbeidsdeskundige (klakkeloos) is afgegaan op de beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep zonder zelf deugdelijke onderzoek te doen.
17. De arbeidskundige beoordeling is volgens eiser ook inhoudelijk onjuist. Eiser is niet geschikt voor zijn eigen werk. Daarin wordt zijn maximale belastbaarheid in ‘tillen’, maar ook in ‘lopen’, ‘reiken’, en ‘boven schouderhoogte en gebogen werken’ zoals door de deskundige is vastgesteld overschreden. De arbeidsdeskundige gaat hier ten onrechte aan voorbij. Door te verwijzen naar een vacature bij de [bedrijf 1] mist de arbeidsdeskundige volgens eiser ook de essentie: eiser was het liefst bij [bedrijf 2] blijven werken als hij daartoe in staat zou zijn geweest.
18. Tot slot verzoekt eiser de rechtbank, gelet op al deze punten, om een onafhankelijke arbeidsdeskundige in te schakelen voor nader onderzoek.
Beoordeling door de rechtbank
19. Uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) volgt dat het oordeel van een onafhankelijke deskundige die door de bestuursrechter is ingeschakeld, in beginsel wordt gevolgd als de motivering van deze deskundige de rechtbank overtuigend voorkomt.Dat is hier het geval. De rechtbank zal hierna, mede aan de hand van de standpunten van partijen, uitleggen waarom.
20. Naar het oordeel van de rechtbank bezit drs. Vervoort allereerst als onafhankelijke verzekeringsarts, bij uitstek de deskundigheid om de klachten die eiser ondervindt van zijn long-covid met PEM te vertalen naar arbeidsbeperkingen. De deskundige heeft eiser gezien op het spreekuur op 26 november 2024, het dossier bestudeerd en heeft zich bij haar beoordeling gebaseerd op informatie van de bedrijfsarts, de psychosomatisch fysiotherapeut en de huisarts van eiser. Zij heeft begrijpelijk en zonder tegenstrijdigheden beargumenteerd waarom eiser beperkt moet worden geacht conform de door haar opgestelde FML. Het deskundigenrapport geeft naar het oordeel van de rechtbank blijk van een zorgvuldig onderzoek en is inzichtelijk en consistent.
21. De rechtbank volgt eiser niet in het betoog dat het onderzoek van de deskundige onzorgvuldig zou zijn, omdat zij eiser niet lichamelijk heeft onderzocht. Uit het deskundigenrapport blijkt dat de deskundige een lichamelijk onderzoek niet zinvol vond, omdat het gaat om de medische situatie van eiser ruim twee jaar eerder (8 februari 2023). De rechtbank kan de deskundige daarin volgen. Dit betekent niet dat het gebrek dat de rechtbank in haar eerste tussenuitspraak heeft geconstateerd nog onverminderd aan de orde zou zijn, zoals eiser stelt. In de eerste tussenuitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser ten onrechte niet is opgeroepen voor een fysiek spreekuur vanwege het specifieke betoog over zijn psychische en cognitieve beperkingen. De deskundige heeft zich op het spreekuur wél een beeld gevormd van de psyche van eiser, zodat het deskundigenonderzoek op dit punt niet gebrekkig is.
22. De rechtbank volgt eiser ook niet in het betoog dat de deskundige niet in de FML zou hebben opgenomen dat eiser na een activiteit moet kunnen recupereren. De deskundige schrijft in haar rapport dat eiser een tekort aan energie en een verhoogde recuperatiebehoefte heeft. Zij heeft dit in de FML verdisconteerd door een urenbeperking van 4 uren per dag en 20 uur per week voor eiser aan te nemen. De deskundige overweegt dat eiser deze uren verdeeld over de werkdag kan werken met rustmomenten tussendoor en verwijst hiervoor naar de Standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid (de Standaard).
23. Uit de Standaard volgt dat de duurbelastbaarheid niet precies kan worden vastgesteld. Niet op de minuut nauwkeurig, maar veelal ook niet op het uur nauwkeurig. Wel is het mogelijk om de duurbelastbaarheid in stappen van ongeveer twee uur per dag te bepalen. Op grond van deze hoofdregel stelt de verzekeringsarts de duurbelastbaarheid vast op twee, vier, zes, acht of ten minste acht uur per dag. Uitgaande van een achturige werkdag is een duurbelastbaarheid van gemiddeld ongeveer vier uur per dag aangewezen als er na ongeveer vier uur werken een zodanige recuperatietijd nodig is dat er die werkdag verder (vrijwel) in het geheel geen arbeidsprestatie meer kan worden geleverd. De verzekeringsarts beperkt zich tot het bepalen van de duurbelastbaarheid als zodanig: het is niet aan de verzekeringsarts om zijn oordeel mede te baseren op de inpasbaarheid van de betrokkene in concrete arbeid noch op de inpasbaarheid in een gebruikelijk arbeidspatroon.
24. Samengevat komt dit erop neer dat eiser met de urenbeperking van vier uren per dag in de FML, in staat wordt geacht om die uren
verdeeld over de dag(dus met de nodige rustmomenten tussendoor) te kunnen werken. De recuperatiebehoefte van eiser is daarmee dus in de FML verdisconteerd. De beroepsgrond slaagt niet.
25. Voor zover eiser zich met dit betoog op het standpunt heeft gesteld dat de urenbeperking van 4 uren per dag onvoldoende tegemoet komt aan zijn recuperatiebehoefte, volgt de rechtbank eiser evenmin. Om aannemelijk te maken dat de medische beoordeling onjuist is, is in beginsel informatie van een arts of een medisch behandelaar noodzakelijk. De door eiser overgelegde algemene informatie over patiënten met long-covid, ziet niet op zijn concrete medische toestand op of rond de datum in geding van 8 februari 2023. Eiser heeft geen aanvullende medische informatie van zijn eigen behandelaars overgelegd en ook niet concreet gemaakt uit welke informatie die al in het dossier zit, volgt dat een verdergaande urenbeperking is aangewezen. De beroepsgrond slaagt niet.
26. De rechtbank volgt eiser tot slot wél in het betoog dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte afwijkt van de door de deskundige aangenomen beperking voor ‘tillen’ vanaf ongeveer 5 kg. Dat de deskundige deze beperking zou hebben aangenomen ‘om energetische belasting en piekbelasting te voorkomen’, zoals de verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt, leest de rechtbank niet in het deskundigenrapport. Daarin schrijft de deskundige dat de beperkingen in de FML voor eiser aanneemt ‘om zwaar fysiek werk en piekbelasting te voorkomen’: zij heeft het niet over ‘energetische belasting’. De rechtbank concludeert hieruit dat tillen van circa 15 kg., ook als dat incidenteel is, volgens de deskundige dus
fysiek te zwaaris voor eiser. Voor zover de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gewezen op de VO2max van eiser volgt de rechtbank hem evenmin. De deskundige heeft de beperkte VO2max van eiser namelijk niet gebruikt bij het vaststellen van de beperking voor ‘tillen’, maar bij het vaststellen van de urenbeperking (en recuperatienoodzaak). Deze beroepsgrond slaagt.
27. Dit betekent ook dat de rechtbank, met eiser, de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet kan volgen in zijn aanvullende beoordeling, omdat hij daarbij is uitgegaan van de beperking voor ‘tillen’ zoals de verzekeringsarts bezwaar en beroep die voorstaat. Eiser moet in zijn eigen werk als advies- en servicemedewerker ongeveer twee keer per uur tot circa 15 kg. tillen (vanaf de magazijnstelling naar een karretje en van het karretje naar de auto). Hierbij kan eiser ondersteuning vragen van een collega of magazijnmedewerker, maar die zijn niet altijd beschikbaar. Nu ervan uit moet worden gegaan dat eiser beperkt is voor ‘tillen’ vanaf ongeveer 5 kg. is zijn eigen werk als advies- en servicemedewerker om die reden ongeschikt voor hem. De arbeidsdeskundige heeft dit ten onrechte niet onderkend. Ook deze beroepsgrond slaagt dus.
28. Omdat de rechtbank de arbeidskundige beoordeling al om deze reden niet kan volgen, komt zij niet toe aan een bespreking van de overige beroepsgronden van eiser.