ECLI:NL:RBMNE:2025:4819
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing naturalisatieverzoek en schending hoorplicht in bestuursrechtelijke procedure
Op 4 september 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van een eiser die een naturalisatieverzoek had ingediend. Eiser, geboren in Angola, had in 2008 een verblijfsvergunning verkregen en diende op 4 juli 2023 een aanvraag voor naturalisatie in. De Immigratie- en Naturalisatie Dienst (IND) voerde een taalanalyse uit, waaruit bleek dat eiser niet eenduidig kon worden herleid tot de spraakgemeenschap binnen Angola, maar tot die van de Democratische Republiek Congo. Op basis van deze analyse heeft de staatssecretaris het verzoek afgewezen op 3 juni 2024, omdat eiser niet voldoende bewijs had geleverd om de twijfels over zijn identiteit en nationaliteit weg te nemen.
Eiser ging in bezwaar tegen deze afwijzing, maar de staatssecretaris heeft hem niet gehoord, omdat hij het bezwaar kennelijk ongegrond achtte. Eiser was het hier niet mee eens en stelde dat hij niet de kans had gekregen om zijn situatie toe te lichten. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris ten onrechte had afgezien van het horen van eiser in de bezwaarfase, omdat er voldoende reden was om te twijfelen aan de ongegrondheid van het bezwaar. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit, maar besloot dat de rechtsgevolgen in stand blijven, omdat de staatssecretaris het naturalisatieverzoek terecht had afgewezen. Eiser moet een nieuw verzoek indienen. De rechtbank heeft de staatssecretaris ook veroordeeld tot betaling van griffierecht en proceskosten aan eiser.