ECLI:NL:RBMNE:2025:4766
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening wegens gebrek aan spoedeisend belang
Op 21 juli 2025 hebben verzoekers een beroep ingediend tegen het niet tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug op hun verzoek tot het nemen van een invorderingsbesluit. Tevens hebben zij een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, omdat zij vreesden dat de dwangsomtermijn zou verjaren. De voorzieningenrechter heeft op 22 augustus 2025 uitspraak gedaan op dit verzoek.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk ongegrond is. Dit oordeel is gebaseerd op de overweging dat de rechtbank op 8 augustus 2025 het beroep tegen het niet tijdig beslissen gegrond heeft verklaard. De rechtbank heeft het college opgedragen om een invorderingsbesluit te nemen, mocht de derde-partij de dwangsom niet tijdig betalen. Hierdoor is er volgens de voorzieningenrechter geen spoedeisend belang meer om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier mr. M.S.D. de Weerd, en is openbaar uitgesproken op 22 augustus 2025. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.