In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 9 januari 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen inzake compensatie voor kinderopvangtoeslag, maar de Dienst Toeslagen had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres had op 18 juli 2024 bezwaar gemaakt, dat op 22 juli 2024 door de Dienst Toeslagen was ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn was overschreden, aangezien eiseres de Dienst Toeslagen op 15 oktober 2024 in gebreke had gesteld. De rechtbank heeft bepaald dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moet nemen, met een uiterste datum van 15 augustus 2025. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen waren verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres heeft ook recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 453,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door de Dienst Toeslagen worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.