ECLI:NL:RBMNE:2025:4626

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 augustus 2025
Publicatiedatum
22 augustus 2025
Zaaknummer
11363539 UM VERZ 24-5242
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van verhogingen van administratieve sancties in verkeerszaken en de rol van de kantonrechter

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 augustus 2025 uitspraak gedaan over een administratieve sanctie die aan de betrokkene was opgelegd wegens het niet stoppen voor een rood verkeerslicht. De oorspronkelijke boete van € 250,00 werd verhoogd met 50% en later met 100% omdat de betrokkene niet tijdig had betaald. De betrokkene heeft administratief beroep ingesteld, maar dit werd door de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard. De kantonrechter oordeelt dat de officier van justitie dit op onjuiste gronden heeft gedaan, maar dat de betrokkene niet verder komt omdat er geen rechtsmiddel openstaat tegen de verhogingen van de boete. De kantonrechter wijst erop dat de wetgever de toegang tot de kantonrechter voor deze verhogingen heeft uitgesloten en dat de betrokkene in plaats daarvan de Staat der Nederlanden kan dagvaarden voor de civiele rechter. De kantonrechter signaleert dat de verhogingen van Wahv-boetes te fors zijn en steunt de wens van de Tweede Kamer om deze te verlagen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een evenwichtige verhouding tussen boetes en verhogingen, vooral gezien de impact op kwetsbare mensen. De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond, maar biedt de betrokkene de mogelijkheid om het CJIB te verzoeken om kwijtschelding van de verhoging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
zittingsplaats Utrecht
zaaknummer: 11363539 UM VERZ 24-5242
CJIB-nummer: [CJIB-nummer]
beslissing van de kantonrechter van 19 augustus 2025 en proces-verbaal van de zitting van 5 augustus 2025
inzake

[betrokkene] uit [woonplaats] , hierna te noemen: de 00betrokkene.

Inleiding

Op 17 februari 2023 is aan de betrokkene een administratieve sanctie opgelegd van € 250,00. De boete is opgelegd - kort gezegd - vanwege het niet stoppen voor een rood verkeerslicht op 11 februari 2023 in Vreeland. Er zijn ook administratiekosten opgelegd van € 9,-.
Op 2 mei 2023 is de boete verhoogd met € 125,- (50%), omdat de betrokkene niet had betaald.
Op 3 oktober 2023 is de boete verhoogd met € 375,- (100%), omdat de betrokkene niet had betaald.
Op 4 oktober 2023 heeft de betrokkene € 384,- betaald, waarna nog € 375,- resteert.
Op 26 oktober 2023 heeft de betrokkene administratief beroep ingesteld. Daarin staat:

De boete is al betaald en nu moet ik nog meer betalen. Er liep eerst een regeling, deze is door persoonlijke en financiële problemen niet nagekomen. Ik heb toen een brief gekregen en alles in zijn geheel betaald samen met nog een andere boete. Dit was een bedrag van bijna 500 euro. En nu moet ik alsnog 375 euro betalen, dit is toch niet normaal.
De officier van justitie heeft het administratief beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de beslissing van de officier van justitie heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Daarin staat:

Ik probeer mijn schulden te betalen maar er komt steeds meer bij. […] Als slachtoffer van de toeslagenaffaire heb ik veel leed moeten meemaken en hiervan probeer ik langzaam terug te krabbelen. […] Ik wil schuldenvrij leven, maar dit wordt mij onmogelijk gemaakt.
De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 5 augustus 2025. De betrokkene was niet aanwezig. Namens de officier van justitie was een zittingsvertegenwoordiger aanwezig.
De kantonrechter heeft het onderzoek op de zitting gesloten en twee weken later uitspraak gedaan.

Beoordeling van deze zaak

1. De officier van justitie gaat ervan uit dat het administratief beroep was gericht tegen de oorspronkelijke administratieve sanctie. Omdat de beroepstermijn tegen die sanctie inmiddels was verstreken, is het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
2. De kantonrechter oordeelt dat dit op een onjuiste lezing van het beroepschrift berust. Daaruit blijkt immers dat de betrokkene zich neerlegt bij de administratieve sanctie, die inmiddels ook al was betaald, inclusief de administratiekosten en de eerste verhoging van 50%. Het beroep richtte zich tegen de tweede verhoging van 100%. In zoverre is de motivering van de beslissing op het administratief beroep onjuist.
3. Dit brengt de betrokkene echter niet verder. Tegen de verhogingen van 50% en 100% van een administratieve sanctie zoals deze, staat namelijk geen rechtsmiddel open bij de kantonrechter. De kantonrechter licht dit hierna toe.
De betrokkene kan niet terecht bij de kantonrechter
4. De administratieve sanctie is opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De Wahv voorziet in een bestuursrechtelijke procedure voor het bestraffen van verkeersovertredingen. De toegang tot de reguliere bestuursrechter is daarbij expliciet uitgezonderd en er is voorzien in een specifieke procedure bij de kantonrechter als (bijzondere) bestuursrechter. In de bijlage bij deze uitspraak staan de wettelijke bepalingen die dat regelen.
5. Als een onherroepelijke administratieve sanctie niet wordt betaald, wordt deze van rechtswege verhoogd met 50% en daarna met nog eens 100%. De wetgever heeft de toegang tot de kantonrechter uitgesloten voor deze verhogingen: daar kan alleen geprocedeerd worden over de administratieve sanctie zelf. Als een betrokkene de rechtmatigheid van de verhogingen door de rechter wil laten toetsen, kan dat alleen door de Staat der Nederlanden te dagvaarden voor de civiele rechter. Dat is een andere rechter en een andere procedure.
6. Het staat de wetgever vrij om de procedure bij de bestuursrechter wel of niet open te stellen tegen handelingen van de overheid. De kantonrechter moet dat respecteren. Door de toegang tot de civiele rechter als ‘restrechter’ is immers altijd een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang voorhanden. Er is bij de Wahv-verhogingen bovendien geen sprake van een bestraffende sanctie: het gaat om het inningsproces van een eerder onherroepelijk geworden bestraffende boete. Dat volgt ook uit eerdere rechtspraak. [1]
7. Dit betekent dat de kantonrechter in deze procedure niet mag oordelen over de rechtmatigheid van de tweede verhoging die de betrokkene aan de orde stelt. En dat betekent ook dat de officier van justitie het administratief beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard - zij het op onjuiste gronden.
8. Het beroep is ongegrond. De officier van justitie hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De betrokkene kan het CJIB om kwijtschelding vragen
9. De betrokkene kan wel aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) vragen of de tweede verhoging kan worden kwijtgescholden. Vanaf juni 2025 mag het CJIB een verhoging namelijk kwijtschelden, als er niet betaald is vanwege overmacht of als een verhoging leidt tot “onevenredige hardvochtige effecten”. De regering heeft aan de Tweede Kamer laten weten dat er een wetswijziging komt om dit te regelen, maar dat het CJIB als interim-maatregel al verhogingen mag kwijtschelden, in afstemming met het openbaar ministerie. [2] Hierover staat inmiddels ook informatie op cjib.nl. De kantonrechter benadrukt dat deze mogelijkheid niet betekent dat de verhoging inderdaad wordt kwijtgescholden, want dat kan alleen in heel uitzonderlijke gevallen.

Overwegingen over de verhogingen van Wahv-boetes

10. De kantonrechter vindt de mogelijkheid om verhogingen kwijt te schelden een verbetering in het rigide inningsproces van Wahv-boetes. Hij ziet in deze zaak aanleiding om ook iets te overwegen over de hoogte van de verhogingspercentages. Dat is een actueel onderwerp, waarover de Tweede Kamer en de regering in gesprek zijn.
11. De verhogingen die de Wahv verbindt aan niet betalen zijn enorm. In deze zaak loopt een oorspronkelijke boete van € 250,- op tot een bedrag van € 759,-. Toen de Wahv in 1990 in werking trad, ging het nog om verhogingen van 25% en van 50%. Bij een wetswijziging in 2011 zijn de verhogingen zonder veel omhaal van woorden verdubbeld tot 50% en 100%. De enige toelichting die daarbij werd gegeven, was dat deze forse verhoging een prikkel zou vormen voor een overtreder om zijn boete tijdig te voldoen. [3]
12. Inmiddels is de Tweede Kamer van oordeel dat de wettelijke verhogingen te fors zijn. Op 2 oktober 2024 is een motie aangenomen, waarin is overwogen dat een verlaging van de verhogingskosten van Wahv-boetes gewenst en noodzakelijk is en waarin de regering wordt verzocht in kaart te brengen hoe dat vorm kan krijgen. [4] En op 21 november 2024 is een motie aangenomen waarin is overwogen dat kwetsbare mensen door de bijkomende kosten van verkeersboetes in de knel komen en is verzocht om financieringsruimte te zoeken voor een verlaging van deze kosten. [5]
13. De regering volgt de wens van de Tweede Kamer niet. De staatssecretarissen van Justitie en Veiligheid hebben op 18 november 2024 in reactie op de eerste motie laten weten dat er in het regeerprogramma geen geld beschikbaar is gesteld voor verlaging van de ophogingspercentages. [6] Op 4 april 2025 hebben zij dit in reactie op de tweede motie herhaald. [7]
De kantonrechter steunt de wens van de Tweede Kamer om de percentages te verlagen
14. Hoewel kantonrechters juridisch geen ruimte hebben om iets met een verhoging van een Wahv-boete te doen, zijn die verhogingen regelmatig onderwerp van gesprek op de zitting. Het zijn juist de kantonrechters van de rechtbanken waar iemand voor het eerst zijn verhaal kan doen over de gevolgen van het niet betalen van een boete. Vaak zijn dat mensen die moeilijk rondkomen en die iedere maand keuzes moeten maken over welke rekening zij wel en niet kunnen betalen. Soms lukt het de kantonrechter om op de zitting een afspraak te maken met de officier van justitie over het intrekken van de verhogingen. Dat is voor de buitenwereld niet zichtbaar. Er is meestal geen publiek dat Wahv-zittingen wil bijwonen en de uitspraken van de kantonrechters worden voor het overgrote deel niet gepubliceerd op rechtspraak.nl.
15. De kantonrechter erkent dat het belangrijk is dat verkeersboetes tijdig betaald worden en dat de verhogingen daarvoor een prikkel kunnen zijn. Maar in de praktijk blijkt vaak dat het maar zeer de vraag is of de verhogingen daadwerkelijk een prikkel zijn om tijdig te betalen, of dat het iemands financiële situatie alleen maar erger maakt. De toegang tot de nieuwe kwijtscheldingsregeling is zo beperkt, dat die daarvoor meestal geen uitkomst zal bieden.
16. De toeslagenaffaire heeft duidelijk gemaakt dat rechters knelpunten in wetgeving moeten signaleren. Dat doet de kantonrechter met deze uitspraak, door een signaal te geven vanuit de praktijk van de Wahv-rechtspraak in eerste aanleg. Die praktijk illustreert dat de verhouding tussen de Wahv-boetes en de verhogingen daarvan niet in balans is. De Tweede Kamer heeft daar terecht oog voor. De kantonrechter ondersteunt de wens van de Tweede Kamer tot het verlagen van de verhogingspercentages van Wahv-boetes.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze beslissing is genomen door mr. K. de Meulder, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare zitting van 19 augustus 2025, in tegenwoordigheid van de griffier.
de griffier, de kantonrechter,
J.A.J. Weultjes mr. K. de Meulder
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij
de rechtbank Midden-Nederland, Afdeling Strafrecht,
locatie Utrecht, o.v.v. Mulderzaken, postbus 16005, 3500 DA Utrecht.
Let u erop dat u of uw gemachtigde het beroepschrift heeft ondertekend.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in uw beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting vraagt waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum toezending proces-verbaal:

Bijlage

De toepasselijke wettelijke bepalingen
Op grond van artikel 9, eerste lid, van de Wahv kan degene die administratief beroep heeft ingesteld beroep instellen bij de rechtbank, dat wordt behandeld en beslist door de kantonrechter.
Op grond van artikel 23, derde lid, van de Wahv wordt de sanctie van rechtswege met vijftig procent verhoogd indien het in de gestelde termijn of termijnen verschuldigde bedrag niet tijdig geheel wordt voldaan.
Op grond van artikel 25, eerste lid, van de Wahv wordt het inmiddels verschuldigde bedrag van rechtswege verhoogd met honderd procent van het bedrag van de sanctie en de daarop inmiddels gevallen verhoging, indien het verhoogde bedrag niet tijdig geheel is voldaan.
Artikel 23 en 25 staan in hoofdstuk VIII van de Wahv, dat gaat over de inning van de administratieve sanctie.
Op grond van artikel 1:4, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt een tot de rechterlijke macht behorend gerecht als bestuursrechter aangemerkt als hoofdstuk 8 van de Awb of de Wahv - met uitzondering van hoofdstuk VIII - van toepassing of van overeenkomstige toepassing is.
Op grond van artikel 8:1 van de Awb kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.
Op grond van artikel 8:5 van de Awb, in samenhang met artikel 1 van de bijlage bij de Awb kan geen beroep worden ingesteld tegen een besluit genomen op grond van de Wahv.

Voetnoten

1.Zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 februari 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:1003.
2.Kamerstukken II 2024/25, 29 279, nr. 931, p. 3-4.
3.Kamerstukken II 2010/11, 32 438, nr. 7, p. 2.
4.Kamerstukken II 2024/25, 29 279, nr. 884.
5.Kamerstukken II 2024/25, 36 600-VI, nr. 86.
6.Kamerstukken II 2024/25, 29 279, nr. 915, p. 3.
7.Kamerstukken II 2024/25, 29 279, nr. 931, p. 4.