In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 4 februari 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres, afkomstig uit Curaçao, had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op haar bezwaar tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, ingediend op 14 mei 2024. De rechtbank constateerde dat de beslistermijn was overschreden, aangezien verweerder op 14 november 2024 in gebreke was gesteld. Eiseres heeft vervolgens op 9 december 2024 beroep ingesteld. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten, omdat geen van de partijen gebruik heeft gemaakt van het recht om gehoord te worden.
De rechtbank oordeelde dat het beroep gegrond was en dat verweerder alsnog een besluit moest nemen. De rechtbank bepaalde dat dit besluit uiterlijk op 6 oktober 2025 bekendgemaakt moest worden. Tevens werd er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moest door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.