ECLI:NL:RBMNE:2025:4210

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 juli 2025
Publicatiedatum
6 augustus 2025
Zaaknummer
11594293
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop van een tweedehands auto met vordering tot ontbinding en herstel

In deze zaak heeft eiser, een consument, op 22 november 2023 een tweedehands auto (Volkswagen Golf VI 1.6i uit december 2008) gekocht van gedaagde sub 1 voor € 9.500,-. Na de aankoop meldde eiser problemen met de auto, waaronder hoog olieverbruik en motorstoringen, en vorderde hij (buiten)gerechtelijke ontbinding van de koop of kosteloos herstel. Gedaagde sub 1 betwistte de vorderingen en stelde dat de auto bij aflevering aan de overeenkomst voldeed. De kantonrechter heeft op 30 juli 2025 geoordeeld dat de vorderingen van eiser worden afgewezen. De rechter oordeelde dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn claims en dat de auto bij aflevering in goede staat verkeerde. De kantonrechter benadrukte dat eiser, als koper van een tweedehands auto, rekening moest houden met de gebruikelijke slijtage en mogelijke gebreken van oudere voertuigen. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van € 947,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer: 11594293 \ MC EXPL 25-1405
Vonnis van 30 juli 2025
in de zaak van
[eiser],
woonachtig in [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. S. Yadegari,
tegen
1.
[gedaagde sub 1] , VOOR ZICH, EN IN ZIJN HOEDANIGHEID VAN VENNOOT VAN EN DEELGENOOT IN DE UITGESCHREVEN VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA [onderneming] , MEDE H.O.D.N. [handelsnaam],
woonachtig in [woonplaats 2] ,
2.
[gedaagde sub 2] , VOOR ZICH, EN IN HAAR HOEDANIGHEID VAN VENNOOT VAN EN DEELGENOOT IN DE UITGESCHREVEN VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA [onderneming] , MEDE H.O.D.N. [handelsnaam],
woonachtig in [woonplaats 2] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagde sub 1] ,
gemachtigde: mr. P.L.M.F. Roosendaal.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 19 maart 2025, met producties 1 tot en met 12;
- de conclusie van antwoord van 16 april 2025, met producties 1 en 2;
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 juli 2025. Daarbij was [eiser] aanwezig met zijn gemachtigde S. Yadegari. [gedaagde sub 1] was ook aanwezig, met zijn gemachtigde P.L.M.F. Roosendaal. Tijdens de mondelinge behandeling heeft S. Yadegari spreekaantekeningen overgelegd aan de kantonrechter. De kantonrechter heeft geoordeeld dat S. Yadegari deze niet mocht voordragen, omdat dit niet de bedoeling was van de mondelinge behandeling. Dit stond ook vermeld in de uitnodigingsbrief van de rechtbank. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er is besproken.
1.3.
Ten slotte is bepaald dat vandaag het vonnis wordt gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eiser] heeft op 22 november 2023 een auto (Volkswagen Golf VI 1.6i uit december 2008) gekocht bij [gedaagde sub 1] voor een bedrag van € 9.500,- (hierna: de auto). Dit bedrag bestond uit € 8.999,- voor de auto en € 499,- voor een afleverpakket. Volgens [eiser] was vrij snel na de aankoop sprake van een hoog olieverbruik en kreeg de auto een motorstoring waarbij de motor begon te schokken en trillen. [eiser] vordert daarom onder andere (buiten)gerechtelijke ontbinding of kosteloos herstel van de auto. [gedaagde sub 1] brengt daar tegenin dat de auto voor de verkoop is nagelopen en dat deze bij aflevering geen enkel gebrek had. De kantonrechter wijst de vorderingen van [eiser] af. Dit betekent dat [gedaagde sub 1] de auto niet hoeft terug te nemen en de aankoopprijs niet hoeft terug te betalen.

3.De beoordeling

Toetsingskader non-conformiteit
3.1.
Er is sprake van een consumentenkoop (artikel 7:5 lid 1 onder a van het Burgerlijk Wetboek (‘BW’)) omdat [eiser] als natuurlijk persoon, niet handelend in de uitoefening van beroep of bedrijf, een auto heeft gekocht bij [gedaagde sub 1] , die handelde in de uitoefening van zijn bedrijf. Gelet op de koopovereenkomst en wat partijen op de mondelinge behandeling hebben toegelicht, is aan de (pre)contractuele informatieplichten van artikel 6:230l BW voldaan.
3.2.
Volgens artikel 7:17 lid 1 BW moet de auto aan de overeenkomst beantwoorden. Dit houdt in dat de auto de eigenschappen bezit die [eiser] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. [eiser] mag verwachten dat de auto de eigenschappen heeft die voor normaal gebruik nodig zijn en waarvan hij niet hoefde te twijfelen aan de aanwezigheid daarvan. Als de auto deze eigenschappen niet bezit, is er sprake van non-conformiteit. De aard van de zaak en de mededelingen die [gedaagde sub 1] over de auto heeft gedaan zijn van belang om te bepalen of de auto aan de overeenkomst voldoet.
3.3.
Bij een consumentenkoop geldt daarnaast het vereiste uit artikel 7:18 lid 2 sub a en d BW. Hierin staat dat de auto geschikt moet zijn voor de doeleinden waarvoor zaken van hetzelfde type normaal gesproken worden gebruikt en ook de kenmerken moet bezitten, onder andere met betrekking tot duurzaamheid en functionaliteit, die voor hetzelfde type zaken normaal zijn en die [eiser] gelet op de aarde van de zaak redelijkerwijs mag verwachten. [eiser] en [gedaagde sub 1] hebben geen afspraken gemaakt waaruit blijkt dat zij zijn afgeweken van deze (objectieve) conformiteitseis.
3.4.
Bij de koop van een tweedehands auto door een consument is verder van belang dat de auto niet aan de overeenkomst voldoet als het gebruik van de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert, door een gebrek dat niet eenvoudig door de koper kan worden ontdekt en hersteld. Andere afwijkingen kunnen onder omstandigheden ook non-conformiteit opleveren. Bekeken moet worden wat [eiser] op grond van alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de auto en de mededelingen van [gedaagde sub 1] van de auto mocht verwachten.
3.5.
Omdat sprake is van een consumentenkoop en het probleem met de motor zich binnen één jaar na aankoop openbaarde, wordt op grond van artikel 7:18a lid 2 BW vermoed dat de auto bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, tenzij de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet. Het is aan [gedaagde sub 1] om te stellen en zo nodig te bewijzen dat de auto bij aflevering wel aan de overeenkomst beantwoordde.
Geen non-conformiteit en geen ontbinding van de overeenkomst
Het gestelde olieverbruik wordt niet meegenomen in de beoordeling
3.6.
De kantonrechter zal voor de beoordeling of sprake is van non-conformiteit het olieverbruik van de auto niet meenemen in de beoordeling en zich beperken tot het trillen en niet op snelheid komen van de motor. Dat de auto een (te) hoog olieverbruik heeft volgt niet uit de stukken in het dossier en [eiser] heeft dit ook niet onderbouwd. In de dagvaarding en tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] gezegd dat hij een maand na de koop van de auto werd geconfronteerd met een – volgens hem – hoog olieverbruik en regelmatig veel olie moest bijvullen, maar het rapport dat deze stelling zou moeten onderbouwen is van 15 mei 2024 en daarin staat niets over een hoog olieverbruik. Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat [eiser] op de mondelinge behandeling heeft gezegd dat een hoog olieverbruik als kenmerkende kwaal bij dit soort auto’s naar voren kwam op internet toen hij onderzoek deed vóór de aankoop van de auto. Voor zover een hoog olieverbruik van de auto dus aan de orde was kort na de koop van de auto (hetgeen niet kan worden vastgesteld op basis van de stukken), was dit dan ook een omstandigheid waar [eiser] rekening mee had kunnen en moeten houden bij de koop van de auto omdat dit uit zijn eigen onderzoek naar voren kwam en hij ondanks dit gegeven toch is overgegaan tot de koop.
De auto voldeed bij aflevering aan de overeenkomst
3.7.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde sub 1] voldoende heeft onderbouwd dat de auto bij aflevering aan de overeenkomst beantwoordde. Dit betekent dat (de gemachtigde van) [eiser] de koop niet rechtsgeldig heeft ontbonden via de mail van 15 november 2024. De gevorderde (buiten)gerechtelijke ontbinding en kosteloos herstel worden dan ook afgewezen. De (aanvullende) schadeposten die in dit verband worden gevorderd, zoals de wegenbelasting, de verzekeringspremies en de vrijwaring worden daarom ook afgewezen. De vernietiging op grond van dwaling wordt ook afgewezen, omdat (de gemachtigde van) [eiser] hierover niets heeft gesteld of gezegd.
3.8.
Dat de auto bij aflevering aan de overeenkomst beantwoordde volgt uit het volgende. [eiser] heeft op de mondelinge behandeling toegelicht dat hij de auto meerdere malen heeft bekeken voordat hij is overgegaan tot de koop. Bij de eerste keer heeft [eiser] een vriend meegenomen die de auto heeft bekeken en die vriend had verstand van auto’s. [eiser] (zo begrijpt de kantonrechter) vertrouwde op het oordeel van zijn vriend over de auto. [eiser] en deze vriend hebben bij deze bezichtiging van de auto ook een proefrit gemaakt en de auto reed, liep en schakelde goed. Bij de tweede bezichtiging van de auto had [eiser] zijn broer meegenomen en ook deze keer is er een proefrit gemaakt. Ook de tweede proefrit met de auto ging goed, waarna [eiser] is overgegaan tot een aanbetaling. Kort daarna volgde de koop van de auto.
3.9.
Ook is van belang dat de auto enkele dagen voor de aflevering een afleverbeurt heeft gekregen en APK gekeurd is. Bij de afleverbeurt heeft een monteur van [gedaagde sub 1] onderzocht of de auto technisch in orde was. [gedaagde sub 1] heeft hierover toegelicht dat bij een afleverbeurt ook wordt bekeken of de motor goed loopt en draait, en dat was het geval. Uit de APK-keuring kwamen ook geen punten naar voren die op de motorproblemen zouden kunnen wijzen. Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat vast is komen te staan dat de auto bij aflevering naar behoren en aan de overeenkomst beantwoordde.
3.10.
Bovendien heeft de auto volgens [eiser] na de koop nog vijf maanden zonder (motor)problemen gewerkt. [eiser] heeft op de mondelinge behandeling immers toegelicht dat er pas echt wat mis was met de auto toen hij deze op 27 april 2024 langs de kant van de weg moest zetten vanwege motorproblemen (schokken, trillen en verlies van vermogen). [eiser] had op dat moment al ongeveer 10.000 kilometer met de auto gereden.
3.11.
Voor het oordeel dat de auto geschikt was voor de normaal gebruik is (ook) het volgende relevant. Door [eiser] is niet weersproken dat hij vanwege een belastingvoordeel op zoek was naar een auto van meer dan 15 jaar oud (een zogeheten ‘youngtimer’). [eiser] is derhalve gericht op zoek geweest naar een wat oudere auto, waarbij hij ook bekend was met het gegeven dat de auto geïmporteerd was en ongeveer 98.000 (zonder NAP) had gereden. [eiser] wist dit bij de koop en hij mocht hierom redelijkerwijs niet verwachten dat de auto vrij zou zijn en blijven van technische problemen of geen reparatie nodig zou hebben. Een auto is immers ook bij normaal gebruik aan slijtage onderhevig en in het algemeen geldt dat de kans dat gebreken gaan optreden groter wordt naarmate de auto ouder is. Dat geldt ook voor (onderdelen van) de motor. Dit algemene gegeven is verdisconteerd in de koopprijs van een tweedehands auto, die doorgaans lager is dan die van een nieuwe. Een koper van een gebruikte auto op leeftijd (en in het bijzonder van een ‘youngtimer’) moet er dan ook rekening mee houden dat een dergelijke auto kenmerken bezit die voor dit type zaken normaal zijn en die van invloed zijn op de duurzaamheid en functionaliteit. Dit betekent dat de koper er in het algemeen rekening mee moet houden dat de auto eerder gebreken zal vertonen dan een nieuwe auto. Een afwijking van objectieve conformiteitseisen in de zin van artikel 7:18 lid 2 BW oftewel een afwijking van het gebruikelijke, betekent dit nog niet [1] . Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde sub 1] ook toegelicht dat hij aan [eiser] heeft verteld dat onderhoud erbij hoort omdat de auto al 15 jaar oud is. Dat [eiser] er vervolgens bewust voor heeft gekozen om geen garantie af te spreken met [gedaagde sub 1] , is een omstandigheid dat voor risico van [eiser] moet blijven.
[eiser] moet de proceskosten betalen
3.12.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde sub 1] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
947,00
3.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.14.
De kantonrechter verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit betekent dat de verplichting om aan dit vonnis te voldoen ingaat op het moment dat het is uitgesproken, totdat in een eventueel hoger beroep anders is beslist.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
4.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 947,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
4.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Blanke en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2025.
61312

Voetnoten

1.Zie ook hof Arnhem-Leeuwarden 28 januari 2025, ECLI:NL:GHARL:2025:397.