In deze zaak vordert De Woningraat, een woningcorporatie, de ontruiming van een woning die sinds 2019 door gedaagden wordt gehuurd. Op 22 februari 2025 heeft de politie de woning binnengevallen en een aanzienlijke hoeveelheid drugs aangetroffen, waaronder 81,5 gram hennep en 470,66 gram amfetamine, MDMA en cocaïne. Als gevolg hiervan heeft de burgemeester de woning vanaf 3 juni 2025 voor drie maanden gesloten. De Woningraat heeft de huurovereenkomst op 2 juni 2025 buitengerechtelijk ontbonden en vordert nu de ontruiming van de woning. Gedaagde 1, die nog in de woning woont, verzet zich tegen de ontruiming en stelt dat De Woningraat onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn belangen. De kantonrechter oordeelt echter dat de belangen van De Woningraat zwaarder wegen, gezien de ernst van de situatie en de aanwezigheid van drugs in de woning. De kantonrechter wijst de vordering tot ontruiming toe en bepaalt dat gedaagden ook de huur en gebruiksvergoeding tot de daadwerkelijke ontruiming moeten betalen. De ontruimingstermijn wordt vastgesteld op zeven dagen na betekening van het vonnis, maar niet eerder dan zeven dagen na heropening van de woning.