Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
10.BESLISSING
taakstraf van 80 uren;
geldboete van € 40.000,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 235 dagen.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en
met 30 juni 2017 te Utrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijke te
bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en/of het zorgkantoor heeft/hebben bewogen
tot afgifte van een of meer geldbedrag(en) (ten behoeve van Persoonsgebonden
Budget), in elk geval van enig goed, te weten (een) geldbedrag(en) van (ongeveer)
60.1300 euro, althans 40.286 euro, althans 16.749 euro, althans enig geldbedrag met
betrekking tot verantwoorde en/of gefactureerde zorg voor de budgethouder I.
[verdachte] ,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) met
voornoemd oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of
bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan bovengenoemde SVB en/of
zorgkantoor voorgehouden en/of voorgewend dat [zorgorganisatie] B.V. voor het/de
(totaal) verantwoorde en/of gedeclareerde en/of gefactureerde (maand)bedrag(en)
aan zorg heeft verleend en/of zou gaan verlenen aan de budgethouder [budgethouder] ,
terwijl het voor verdachte en/of zijn mededader(s) duidelijk was dat er geen, althans
(veel) minder zorg aan de budgethouder [budgethouder] werd geleverd en/of zou worden
geleverd
en/of
(daartoe) een of meer verantwoordingsformulier(en) en/of een of meer
declaratieformulier(en) en/of een of meer factu(u)r(en) en/of een of meer
(onderliggende) werkbrie(f)(v)(en) op naam van [budgethouder] ingediend en/of doen
indienen en/of opgestuurd en/of doen opsturen bij/naar de SVB en/of het
zorgkantoor en/of (aldus) met die/dat verantwoordingsformulier(en) en/of
declaratieformulier(en) en/of factu(u)r(en) en/of (bijbehorende) werkbrie(f)(v)(en)
een Persoonsgebonden Budget op naam van [budgethouder] verantwoord en/of doen
verantwoorden en/of gedeclareerd en/of doen declareren,
waardoor de SVB en/of het zorgkantoor (telkens) zijn/ is bewogen tot het definitief
toekennen van Persoonsgebonden Budget dat bij wijze van voorschot was
uitgekeerd en/of de afgifte van het Persoonsgebonden Budget;
(art. 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art. 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[zorgorganisatie] B.V. en/of (een) of ander(e) perso(o)n(en) op een of meer
tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2017 te
Utrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijke te
bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en/of het zorgkantoor heeft/hebben bewogen
tot afgifte van een of meer geldbedrag(en) (ten behoeve van Persoonsgebonden
Budget), in elk geval van enig goed, te weten (een) geldbedrag(en) van (ongeveer)
60.1300 euro, althans 40.286 euro, althans 16.749 euro, althans enig geldbedrag met
betrekking tot verantwoorde en/of gefactureerde zorg voor de budgethouder I.
[verdachte] ,
immers heeft/hebben die [zorgorganisatie] B.V. en/of (een) of ander(e) perso(o)n(en)
(telkens) met voornoemd oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of
listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan bovengenoemde SVB
en/of zorgkantoor voorgehouden en/of voorgewend dat [zorgorganisatie] B.V. voor
het/de (totaal) verantwoorde en/of gedeclareerde en/of gefactureerde
(maand)bedrag(en) aan zorg heeft verleend en/of zou gaan verlenen aan de
budgethouder [budgethouder] , terwijl het voor verdachte en/of die [zorgorganisatie] B.V.
en/of (een) of ander(e) perso(o)n(en) duidelijk was dat er geen, althans (veel)
minder zorg aan de budgethouder [budgethouder] werd geleverd en/of zou worden
geleverd
en/of
(daartoe) een of meer verantwoordingsformulier(en) en/of een of meer
declaratieformulier(en) en/of een of meer factu(u)r(en) en/of een of meer
(onderliggende) werkbrie(f)(v)(en) op naam van [budgethouder] ingediend en/of doen
indienen en/of opgestuurd en/of doen opsturen bij/naar de SVB en/of het
zorgkantoor en/of (aldus) met die/dat verantwoordingsformulier(en) en/of
declaratieformulier(en) en/of factu(u)r(en) en/of (onderliggende) werkbrie(f)(v)(en)
een Persoonsgebonden Budget op naam van [budgethouder] verantwoord en/of doen
verantwoorden en/of gedeclareerd en/of doen declareren,
waardoor de SVB en/of het zorgkantoor (telkens) zijn/ is bewogen tot het definitief
toekennen van Persoonsgebonden Budget dat bij wijze van voorschot was
uitgekeerd en/of de afgifte van het Persoonsgebonden Budget,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstip(pen) in of
omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2017 te Utrecht, althans
in Nederland,
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft,
immers heeft hij, verdachte, aan die [zorgorganisatie] B.V. en/of (een) ander(e)
perso(o)n(en) onder meer verstrekt:
- persoonsgegevens van de budgethouder [budgethouder] en/of
- medische gegevens van de budgethouder [budgethouder] en/of
- DigiD gegevens en/of code van de budgethouder [budgethouder] en/of
- heeft hij, verdachte, actief bewerkstelligd dat de budgethouder [budgethouder] geen zorg
van die [zorgorganisatie] zou ontvangen;
(art. 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art. 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht,
art. 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
2
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2017 te Utrecht,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen,
(een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) van (ongeveer) 60.1300
euro, althans 40.286 euro, althans 16.749 euro, althans enig(e) geldbedrag(en),
(telkens) de werkelijke aard en/of herkomst en/of de vindplaats en/of de
vervreemding en/of de verplaatsing van dat/die voorwerp(en) heeft/hebben
verborgen en/of verhuld en/of
(telkens) dat/die voorwerp(en) heeft/hebben verworven en/of voorhanden
heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of heeft/hebben
omgezet en/of van dat/die voorwerp(en) gebruik heeft/hebben gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat voormeld(e) voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of
middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf
en/of
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 30 juni 2017 te Utrecht,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen,
(een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) van (ongeveer) 60.1300
euro, althans 40.286 euro, althans 16.749 euro, althans enig(e) geldbedrag(en),
(telkens) de werkelijke aard en/of herkomst en/of de vindplaats en/of de
vervreemding en/of de verplaatsing van dat/die voorwerp(en) heeft/hebben
verborgen en/of verhuld en/of
(telkens) dat/die voorwerp(en) heeft/hebben verworven en/of voorhanden
heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of heeft/hebben
omgezet en/of van dat/die voorwerp(en) gebruik heeft/hebben gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat voormeld(e) voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of
middellijk – afkomstig was/waren uit enig eigen misdrijf;
(art. 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art. 420bis lid 1 ahf/ond b
Wetboek van Strafrecht, art. 420quatr lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art.
420quatr lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 47. lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van
Strafrecht)