Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord en eis in reconventie met producties,
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak gaat het om de toetsing van de aanvangshuurprijs van een woning die door [eiser] aan [gedaagde] is verhuurd. De huurprijs van € 1.650,- per maand ligt boven de liberalisatiegrens van € 808,60. [gedaagde] heeft de Huurcommissie verzocht om de redelijkheid van de huurprijs te toetsen, waarop de Huurcommissie concludeert dat de huurprijs niet redelijk is en stelt deze vast op € 796,62. [eiser] is het niet eens met deze beslissing en start een procedure op basis van artikel 7:262 BW, waarbij hij stelt dat het energielabel dat na de aanvang van de huur is afgegeven, meegenomen moet worden in de puntentelling. De kantonrechter volgt de uitspraak van de Hoge Raad van 30 juni 2023, waarin is geoordeeld dat een later afgegeven energielabel kan worden meegenomen als de feitelijke toestand van de woning op het moment van het opstellen van het energielabel niet afwijkt van de toestand op de peildatum. De kantonrechter oordeelt dat het energielabel E, dat op 3 januari 2025 is afgegeven, mag worden meegenomen in de beoordeling, wat leidt tot een vaststelling van 142 punten voor de woning. De vorderingen van [eiser] worden toegewezen, en [gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten.