ECLI:NL:RBMNE:2025:3309

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
8 juli 2025
Zaaknummer
C/16/25/296 F
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van faillissement wegens fraude en onregelmatigheden

Op 8 juli 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van de besloten vennootschap [geopposeerde] B.V. die in verzet was gekomen tegen een faillissementsvonnis dat op 17 juni 2025 was uitgesproken. De rechtbank had [geopposeerde] B.V. failliet verklaard op verzoek van [opposante] B.V., die op 14 april 2025 het verzoekschrift tot faillietverklaring had ingediend. Tijdens de behandeling van het verzet op 7 juli 2025, werd duidelijk dat [geopposeerde] B.V. binnen de wettelijke termijn van veertien dagen in verzet was gekomen en dus ontvankelijk was in haar verzet. De advocaat van [geopposeerde], mr. D.A. van Poorten, voerde aan dat de vordering van [opposante] was voldaan, waardoor er geen grond meer was voor het faillissement. De rechtbank oordeelde dat, volgens een uitspraak van de Hoge Raad, het faillissement moest worden vernietigd als de vordering van de aanvrager was voldaan. De rechtbank erkende de nadelige gevolgen van deze beslissing voor de schuldeisers, maar was gebonden aan de wet. De kosten van het faillissement werden vastgesteld op € 5.500,00, die ten laste van [geopposeerde] B.V. kwamen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Toezicht
Locatie Lelystad
zaaknummer: C/16/25/296 F
Vonnis op grond van artikel 8 Fw (verzet tegen faillietverklaring)
d.d. 8 juli 2025
in de zaak van:
de besloten vennootschap
[geopposeerde] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats 1] ,
advocaat mr. D.A. van Poorten,
hierna te noemen [geopposeerde] .
strekkende tot vernietiging van het op verzoek van
de besloten vennootschappen
[opposante] B.V.
gevestigd te [plaats 2] ,
advocaat: mr. E. van der Maal,
hierna te noemen: [opposante] .
door deze rechtbank op 17 juni 2025 uitgesproken faillissementsvonnis.

1.De procedure

1.1.
[opposante] heeft op 14 april 2025 een verzoekschrift tot faillietverklaring van [geopposeerde] bij deze rechtbank ingediend. De behandeling van dat verzoekschrift was bepaald op 17 juni 2025. De rechtbank heeft [geopposeerde] , die niet bij de behandeling is verschenen, bij vonnis van 17 juni 2025 in staat van faillissement verklaard. Mr. I.C. Lok is daarbij aangesteld als curator.
1.2.
Namens [geopposeerde] is mr. Van Poorten bij verzoekschrift, dat op 1 juli 2025 bij deze rechtbank is ingekomen, tegen het faillissementsvonnis in verzet gekomen.
1.3.
De behandeling van het verzet heeft plaatsgevonden op 7 juli 2025 middels een digitale beeldverbinding (Teams). Namens [geopposeerde] is de heer [A] verschenen met mr. Van Poorten en namens [opposante] mr. E. van der Maal. Voorts is de curator verschenen met haar faillissementsmedewerker de heer [B] .

2.De beoordeling

2.1.
[geopposeerde] heeft op grond van artikel 8, tweede lid Faillissementswet gedurende veertien dagen recht van verzet. Nu zij binnen deze termijn tegen het vonnis van 17 juni 2025 in verzet is gekomen, is zij in haar verzet ontvankelijk.
2.2.
Mr. Van Poorten heeft ter zitting aangevoerd dat [A] uitvoering heeft gegeven aan de overeengekomen betalingsregeling met [opposante] . Mr. Van der Maal heeft de ontvangst van de betaling bevestigd en verklaard dat de vordering van [opposante] hiermee is voldaan. [opposante] heeft geen opeisbare vordering meer, en daarmee geen bevoegdheid om het faillissement van [geopposeerde] uit lokken. Alleen al daarom dient het faillissement te worden vernietigd.
2.3.
Deze beslissing is ingegeven door de uitspraak van de Hoge Raad van 5 juni 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1473), waarin zonder voorbehoud is bepaald dat bij de beoordeling van een verzetsrekest moet worden beoordeeld of de vordering van de aanvrager nog bestaat. Het arrest schrijft voor dat het faillissement moet worden vernietigd als de vordering van de aanvrager is voldaan en daar is de rechtbank aan gebonden.
2.4.
De rechtbank is zich ten volle bewust van de nadelige gevolgen die deze beslissing zal hebben voor een aanzienlijk aantal schuldeisers. Daarnaast is een gevolg van deze beslissing dat de curator haar fraudesignalerende taak niet goed kan uitoefenen. Uit het onderzoek dat de curator tot op heden heeft gedaan, blijkt namelijk het volgende. In de aanloop naar het faillissement ontving de feitelijk bestuurder (de heer [A] ) van [geopposeerde] een bedrag van ongeveer € 290.000. Deze betalingen werden gedaan nadat de vennootschap verschillende BTW teruggaven ontving van de Belastingdienst, waarvan één tijdens faillissement rechtstreeks door de heer [A] werd ontvangen. Desondanks werden tientallen schuldeisers onbetaald gelaten. Zij hebben zich bij de curator gemeld. Daarnaast is de curator bekend met verschillende (lopende) faillissementsaanvragen tegen [geopposeerde] . De reden dat de heer [A] niet statutair bestuurder is, maar deze rol door zijn partner (mevrouw [C] ) laat vervullen, is nog onduidelijk. Door de vernietiging van het faillissement worden de belangen van de gedupeerde schuldeisers geschonden, terwijl de aanvrager van het faillissement slechts € 1.500 ontvangt. [geopposeerde] heeft niet eens zekerheid gesteld voor de kosten van de curator. Kortom: de belangen van de gezamenlijke schuldeisers en de maatschappelijke belangen bij instandhouding van het faillissement zijn groot. Helaas is het – als gevolg van de genoemde uitspraak van de Hoge Raad – niet mogelijk met deze belangen rekening te houden en moet het faillissement worden vernietigd.
2.5.
De rechtbank zal de kosten van het faillissement vaststellen, waaronder het salaris van de curator en daarbij bepalen dat deze kosten ten laste van [geopposeerde] komen. [geopposeerde] werd door middel van een exploot opgeroepen voor de aanvankelijke behandeling van het verzoek tot faillietverklaring.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart het verzet gegrond en
vernietigthet ter openbare zitting van deze rechtbank van 17 juni 2025 uitgesproken vonnis waarbij
de besloten vennootschap
[geopposeerde] B.V.,
handelend onder de namen
[handelsnaam 1]en
[handelsnaam 2],
ingeschreven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel onder nummer [nummer] , statutair gevestigd te [plaats 1] ,
vestigingsadres: [postcode] [plaats 1] , [adres] ,
in staat van faillissement is verklaard;
3.2.
stelt het salaris van de curator inclusief btw en verschotten, zoals door de curator verzocht, in totaal vast op € 5.500,00, en veroordeelt [geopposeerde] B.V. tot betaling van dit bedrag aan de curator.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Neijt en in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2025.