Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 juni 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
het is inmiddels november’ en ‘
ik zou toch echt graag met enige spoed van u willen vernemen wat mnr. [eiser] kan verwachten, zodat hij verder kan’. Hoewel de gemachtigde van eiser in haar e-mail niet concreet om een dwangsom heeft verzocht, heeft zij wel duidelijk te kennen gegeven dat eiser wenste dat het college tijdig op zijn bezwaarschrift besliste. De rechtbank merkt deze brief dan ook aan als een ingebrekestelling. Dit betekent dat het college na deze brief nog twee weken de tijd had om op het bezwaar van eiser te beslissen, anders verbeurde het een dwangsom. [6] Omdat eiser pas op 29 november 2024 op het bezwaar heeft beslist, heeft het college zich niet aan deze termijn gehouden, zodat het een dwangsom aan eiser is verschuldigd.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 29 november 2024, voor zover daarbij aan eiser geen dwangsom is toegekend;
- stelt dat de door het college te betalen dwangsom vast op € 230,-;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 51,- aan eiser moet vergoeden.
B.J.H. van der Avoird, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2025.