ECLI:NL:RBMNE:2025:3008

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
16.064300-24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bankhelpdeskfraude en witwassen met hennep

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 juni 2025 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van bankhelpdeskfraude, computervredebreuk, oplichting, diefstal en witwassen. De verdachte werd vrijgesproken van de beschuldigingen van medeplegen van oplichting en diefstal, omdat de rechtbank niet kon vaststellen dat hij meer had gedaan dan het openen van een bankrekening en het ter beschikking stellen van gegevens. De rechtbank oordeelde dat dit onvoldoende was voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan de genoemde misdrijven. De verdachte werd echter wel schuldig bevonden aan het medeplegen van witwassen van de ontvangen gelden en het bezit van 8862,4 gram hennep. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 270 dagen, waarvan 92 dagen voorwaardelijk, en een schadevergoeding aan een slachtoffer. De zaak kwam voort uit een serie oplichtingen waarbij slachtoffers via valse berichten en telefoontjes hun bankgegevens afgaven, waarna grote bedragen van hun rekeningen werden overgemaakt naar de bankrekening van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een cruciale rol had gespeeld in het witwassen van de opbrengsten van deze misdrijven.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.064300-24 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 25 juni 2025

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] ,/
wonende aan de [adres 1] [postcode 1] [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: verdachte.

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 4 juni 2025. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 25 juni 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. N. Schapendonk en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A. Boumanjal, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft ook kennisgenomen van hetgeen benadeelde partij [benadeelde 2] naar voren heeft gebracht.

TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 23 oktober 2024 nader omschreven. De nader omschreven tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
1
primair:
in de periode 6 februari 2024 tot en met 7 februari 2024 in Emmeloord , Veenendaal , Amsterdam , Langbroek en/of Buinen, samen met een of meer anderen of alleen, [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] heeft opgelicht door middel van (bank)helpdeskfraude;
subsidiair:
in de periode 5 februari 2024 tot en met 7 februari 2024 in Emmeloord , Veenendaal , Amsterdam , Langbroek en/of Buinen medeplichtig is geweest aan de door een of meer onbekend gebleven personen in de periode 6 februari 2024 tot en met 7 februari 2024 gepleegde oplichting van [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] door middel van (bank)helpdeskfraude, door een bankrekening te openen en deze ter beschikking te stellen aan die onbekend gebleven persoon of personen;
2
in de periode 6 februari 2024 tot en met 7 februari 2024 in Emmeloord , Urk, Amsterdam , Veenendaal , Langbroek en/of Buinen, samen met een ander of anderen of alleen, zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk door binnen te dringen in het computernetwerk van Bunq bank;
3
primair:
in de periode 6 februari 2024 tot en met 11 februari 2024 in Emmeloord , Urk, Veenendaal , Amsterdam , Langbroek en/of Buinen, samen met een of meer anderen of alleen, geldbedragen van- € 30.531,30 van [benadeelde 1] en/of- € 43.567,08 van [benadeelde 2] en/of- € 52.619,00 van [benadeelde 3] ,
heeft gestolen door met de inloggegevens van deze personen zich toegang te verschaffen tot hun bankrekeningen bij Bunq bank en geldbedragen over te schrijven naar een bankrekening van verdachte en/of een derde;
subsidiair:
in de periode 5 februari 2024 tot en met 7 februari 2024 in Emmeloord , Veenendaal , Amsterdam , Langbroek en/of Buinen medeplichtig is geweest aan de door een of meer onbekend gebleven personen gepleegde diefstal van geldbedragen van [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] , zoals hiervoor omschreven onder 3 primair, door een bankrekening te openen en deze ter beschikking te stellen aan die onbekend gebleven persoon of personen;
4
in de periode 7 februari 2024 tot en met 11 februari 2024 in Emmeloord , Urk, Veenendaal , Amsterdam , Langbroek en/of Buinen, samen met een of meer anderen of alleen, geldbedragen van- € 30.531,30 afkomstig van [benadeelde 1] en/of- € 32.592,21 afkomstig van [benadeelde 2] en/of- € 7.854 afkomstig van [benadeelde 3] ,heeft witgewassen, in die zin dat verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat deze geldbedragen afkomstig waren uit enig misdrijf;
5
op 30 april 2024 in Emmeloord een hoeveelheid van 8862,4 gram hennep aanwezig heeft gehad.

VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

WAARDERING VAN HET BEWIJS

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 1 primair, 2 en 3 primair tenlastegelegde. De officier van justitie acht het onder 1 subsidiair, 3 subsidiair, 4 en 5 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde acht de officier van justitie wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte wist dat de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen van misdrijf afkomstig waren (opzetwitwassen).

Het standpunt van de verdediging

Verdachte heeft verklaard dat hij op verzoek van onbekende personen een bankrekening heeft geopend en dat hij deze rekening aan die personen ter beschikking heeft gesteld. De rekening zou worden gebruikt voor het storten van gelden betreffende cryptovaluta (bitcoins). Verdachte zou een vergoeding ontvangen in de vorm van een klein percentage van de bedragen die op de rekening zouden komen te staan. Verdachte had zelf ook toegang tot deze rekening; hij heeft ingelogd en zag grote bedragen binnenkomen. Verdachte mocht niets met het geld doen en heeft geen overboekingen verricht. Op het moment dat hij zag om wat voor bedragen het ging, dacht hij dat het misschien niet klopte.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair en subsidiair, 2, 3 primair en subsidiair en 4 tenlastegelegde. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft een bewezenverklaring van het onder 5 tenlastegelegde.

Het oordeel van de rechtbank

Feit 1 primair en subsidiair en feit 3 primair en subsidiair
Op 6 en 7 februari 2024 werden [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] , allen klant bij Bunq bank (hierna: Bunq), opgelicht door middel van bankhelpdeskfraude. Zij ontvingen een sms-bericht en/of email met het verzoek op een link te klikken, waarna zij werden doorgeleid naar een valse website die leek op de website van Bunq. Met [benadeelde 1] en [benadeelde 3] is ook telefonisch contact opgenomen door een persoon die zich voordeed als een medewerker van Bunq. De slachtoffers werden bewogen tot afgifte van de (inlog)gegevens, waaronder hun gebruikersnamen, wachtwoorden, betaalpasgegevens en/of verificatiecodes, voor het gebruik van hun accounts of rekeningen bij Bunq. Direct na afgifte van de (inlog)gegevens werden grote geldbedragen van hun rekeningen afgeschreven.
Vaststaat dat verdachte een bankrekening heeft geopend en dat hij deze rekening ter beschikking heeft gesteld aan voor hem onbekende (en in dit onderzoek onbekend gebleven) personen.
Het dossier bevat geen aanwijzingen dat verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de misdrijven
oplichting(feit 1 primair) of
diefstal door middel van valse sleutels(feit 3 primair). De rechtbank is dan ook, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat vrijspraak dient te volgen van het onder 1 primair en het onder 3 primair tenlastegelegde.
Voor een bewezenverklaring van de tenlastegelegde medeplichtigheid van
oplichting(feit 1 subsidiair) en medeplichtigheid van
diefstal door middel van valse sleutels(feit 3 subsidiair) is niet alleen vereist dat wordt bewezen dat verdachtes opzet was gericht op het ter beschikking stellen van zijn bankrekening, maar ook dat het opzet van verdachte, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op de door de dader(s) gepleegde misdrijven (gronddelicten)
oplichtingen
diefstal door middel van valse sleutels.
Met gebruikmaking van een ter beschikking gestelde bankrekening kunnen vele uiteenlopende delicten worden gepleegd, zoals witwassen, (belasting)fraude, bedrieglijke bankbreuk, ontvoering (betaling van losgeld), heling, oplichting, diefstal of een terroristisch misdrijf. De rechtbank is van oordeel dat het dossier geen feiten of omstandigheden bevat waaruit een zodanig verband kan worden afgeleid tussen de gedragingen van verdachte (het op verzoek van onbekende personen openen van een bankrekening en het aan die personen ter beschikking stellen van deze bankrekening) en de misdrijven
oplichtingen/of
diefstal door middel van valse sleutelszodat dit kan worden aangemerkt als (voorwaardelijk) opzet op déze (specifieke) misdrijven (ECLI:NL:HR:2014:385 en ECLI:NL:PHR:2013:2469). Simpeler gesteld: de rechtbank kan aangaande het eventuele opzet van de verdachte niet méér vaststellen dan dat de verdachte een bankrekening opende en gegevens ter beschikking stelde. Dat is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen van medeplichtigheid aan oplichting of diefstal.
Het voorgaande betekent dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 subsidiair en het onder 3 subsidiair tenlastegelegde.
Feit 2
De rechtbank is van oordeel dat het dossier geen enkele aanwijzing bevat dat verdachte betrokken is geweest (op welke wijze dan ook) bij het binnendringen in het computersysteem van Bunq.
Verdachte zal, zoals ook door de officier van justitie is gevorderd en door de raadsman is bepleit, van het onder 2 ten laste gelegde medeplegen van computervredebreuk worden vrijgesproken.
Feit 4
Bewijsmiddelen [1]
[benadeelde 1] , wonende in [woonplaats 2] , heeft aangifte gedaan van helpdeskfraude. [benadeelde 1] ontving een sms, waarvan hij dacht dat het afkomstig was van Bunq, dat hij zich opnieuw moest identificeren. Vervolgens werd hij gebeld door iemand van Bunq, althans hij geloofde dat het om een medewerker van Bunq ging. [benadeelde 1] heeft de procedure om zich te identificeren gevolgd. Vervolgens zijn bedragen van in totaal
€ 30.531,30 afgeschreven van zijn bankrekening. Dit geld is overgeboekt naar een bankrekening met nummer [nummer 1] op naam van [bedrijf] . Deze overboekingen hebben plaatsgevonden op 6 februari 2024. [2]
[benadeelde 2] , wonende in [woonplaats 3] , heeft aangifte gedaan van helpdeskfraude. [benadeelde 2] ontving op 7 februari 2024 een sms om zijn rekening te valideren. Nadat hij op de link in de sms had geklikt, werd hij naar een andere link gestuurd en ook die link heeft hij gevolgd. Vervolgens werden zonder zijn toestemming geldbedragen van zijn rekening afgeschreven. [3] In totaal is een bedrag van € 32.592,21 overgeboekt naar bankrekeningen met de nummers [nummer 2] en [nummer 1] op naam van [bedrijf] . [4] Deze overboekingen hebben plaatsgevonden op 7 februari 2024. [5]
[benadeelde 3] , wonende in [woonplaats 4] in de gemeente [gemeente] , heeft aangifte gedaan van helpdeskfraude. [benadeelde 3] ontving op 6 februari 2024 een e-mail van Bunq. Op 7 februari 2024 heeft zij deze e-mail geopend. In deze e-mail stond dat zij een tweestap verificatie moest aanmaken en na het klikken op de activatielink werd zij doorgestuurd naar een website waarop zij haar pincode heeft ingevoerd. [benadeelde 3] werd gebeld door iemand die zich voorstelde als medewerker van Bunq. Zij heeft instructies betreffende beveiligingshandelingen opgevolgd. Toen zij later inlogde op de website van Bunq zag zij dat het saldo op haar rekening niet meer ruim € 70.000,-- bedroeg maar rond € 21.000,--. [6]
De bankrekening met nummer [nummer 1] staat op naam van [bedrijf] van [verdachte] en is geopend op 5 februari 2024 omstreeks 21.49 uur.
De volledige gegevens: [verdachte] , [adres 2] , [postcode 2] [plaats] . [7]
In de periode 4 februari 2024 tot en met 8 februari 2024 is op deze rekening ingelogd met verschillende IP-adressen die te koppelen waren aan woonadressen op Urk en in Emmeloord . [8]
Aan bankrekening met nummer [nummer 1] waren diverse zogenoemde wallets (spaarpotjes) gekoppeld met elk een ander IBAN-nummer, [9] waaronder een wallet met nummer [nummer 2] . [10] Tussen de wallets kon geschoven worden met geldbedragen. Deze bedragen bleven dan in beheer bij de gebruiker van de rekeningen, [bedrijf] . Van meerdere Bunq bankrekeningen werden geldbedragen overgemaakt naar wallets van [bedrijf] :
  • van een rekening van [benadeelde 1] : totaal € 30.531,30, ontvangen op 6 februari 2024;
  • van een rekening van [benadeelde 2] : totaal € 32.592,21, ontvangen op 7 februari 2024;
  • van een rekening van [benadeelde 3] : totaal € 7.854,00, ontvangen op 7 februari 2024.
Vanuit de wallets van IBAN [nummer 1] werden ook geldbedragen overgemaakt naar buiten de FINOM bank, voornamelijk naar aanbieders van cryptovaluta. [11]
Verdachte heeft op verzoek van onbekende personen een bankrekening geopend en aan deze personen ter beschikking gesteld. Verdachte zou een vergoeding ontvangen in de vorm van een klein percentage van de bedragen die op de rekening zouden komen te staan. Verdachte wist niet om welke bedragen het zou gaan en hij mocht niets met de rekening doen; hij moest het geld dat binnenkwam op de rekening laten staan. Verdachte had wel toegang tot de rekening; hij heeft ingelogd en zag grote bedragen binnenkomen. Op het moment dat hij zag om welke bedragen het ging, dacht hij dat het misschien niet klopte. [12]
Bewijsoverwegingen
Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat op de door verdachte geopende bankrekening en de aan die bankrekening gekoppelde wallets, geldbedragen zijn binnengekomen en vervolgens (grotendeels) zijn overgeboekt, welke bedragen van misdrijf, te weten de misdrijven oplichting en diefstal met valse sleutels, afkomstig waren.
Verdachte heeft op verzoek van onbekende personen tegen een vooraf toegezegde vergoeding een bankrekening geopend. Vervolgens heeft hij de inloggegevens en de bankrekening aan die personen beschikbaar gesteld, met de afspraak dat verdachte deze rekening en de daarop binnenkomende geldbedragen ongemoeid zou laten. Dit betekent dat verdachte wist dat deze onbekende personen (daarmee) over een bankrekening beschikten waarop zij geldbedragen konden storten en afschrijven zonder dat hun identiteit bekend zou worden en dat bovendien verhuld zou worden wat de herkomst van die bedragen was en wie de rechthebbende(n) daarvan was/waren. De gedragingen van verdachte kunnen dan ook niet anders worden uitgelegd dan als feiten en omstandigheden waaruit kon worden afgeleid dat het geld een criminele herkomst had en dat het niet anders kon dan dat verdachte dat wist. Bovendien kon verdachte zelf ook nog bij de bankrekening waardoor hijzelf ook de beschikking heeft gehad over deze bedragen
Medeplegen
Ook is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden, sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking met anderen. Het openen van de rekening en het ter beschikking stellen daarvan vormden immers een onmisbare schakel voor de gepleegde fraude/oplichting en het daaruit voortvloeiende witwassen. Er is daarom sprake van medeplegen van witwassen van verschillende geldbedragen.
Conclusie
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen en -overwegingen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van (opzet)witwassen zoals hierna omschreven in rubriek 5.
Feit 5
Het onder 5 tenlastegelegde is door verdachte begaan. Verdachte heeft dit feit bekend en er is geen vrijspraak bepleit van dit feit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- het in de wettelijke vorm opgemaakte
Proces-verbaal van bevindingenvan 30 april 2024, genummerd PL0900-2024135136-4, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , brigadier van politie Midden-Nederland, houdende bevindingen van deze verbalisant
(proces-verbaal Einddossier, digitale nummering pagina 151);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte
Proces-verbaal van bevindingenvan 30 april 2024, genummerd PL0900-2024135136-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , brigadier van politie Midden-Nederland, houdende bevindingen van deze verbalisant
(proces-verbaal Einddossier, digitale nummering pagina’s 153 en 154);
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2025.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
4
omstreeks de periode van 7 februari 2024 tot en met 11 februari 2024 te Emmeloord , gemeente Noordoostpolder en/of Urk en/of Veenendaal en/of Amsterdam en/of Langbroek , gemeente Wijk bij Duurstede , tezamen en in vereniging met anderen* (van) een geldbedrag van in totaal 30.531,30 (afkomstig van [benadeelde 1] ) en* (van) een geldbedrag van in totaal 32.592,21 euro (afkomstig van [benadeelde 2] ) en* (van) een geldbedrag van in totaal 7.854 euro (afkomstig van [benadeelde 3] ),
- de werkelijke aard en de herkomst heeft verhuld, dan wel- heeft verhuld wie de rechthebbenden op die voorwerpen waren, en- heeft verhuld wie die voorwerpen voorhanden hadden, en- heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft omgezetterwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;5
op 30 april 2024 te Emmeloord , gemeente Noordoostpolder , opzettelijk aanwezig heeft gehad 8862,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
4
Medeplegen van witwassen, meermaals gepleegd.
5
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

OPLEGGING VAN STRAF

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan een gedeelte van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft verzocht aan verdachte een (fors) lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd. Voor het geval de rechtbank komt tot oplegging van een gevangenisstraf, heeft de raadsman bepleit het onvoorwaardelijke deel van deze straf gelijk te stellen aan de tijd die verdachte al in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplegen van witwassen. Bij het plegen van dit misdrijf heeft verdachte een cruciale rol gespeeld door een bankrekening te openen en ter beschikking te stellen aan anderen, mededaders van verdachte, die vervolgens door middel van oplichting en diefstal verkregen geldbedragen naar deze rekening hebben overgemaakt en doorgeboekt naar cryptoplatforms. Het handelen van verdachte en zijn mededaders heeft ervoor gezorgd dat werd verhuld wat de herkomst van deze geldbedragen was en wie de rechthebbenden waren. Aldus werd mede door verdachte forse schade toegebracht aan de slachtoffers, uitsluitend met het doel om er zelf financieel van te profiteren.
Verdachte heeft bovendien een aanzienlijke hoeveelheid hennep (hasjiesj) voorhanden gehad.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van drugs een gevaar oplevert voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Bovendien gaat de handel in en het gebruik van verdovende middelen, ook bij softdrugs, vaak gepaard met verschillende vormen van criminaliteit waarvan anderen overlast ondervinden en waardoor de samenleving schade wordt berokkend. Verdachte heeft met zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van deze problematiek. Ook bij het plegen van dit feit is verdachte slechts gericht geweest op eigen financieel gewin, zonder acht te slaan op mogelijke negatieve gevolgen voor anderen.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft bij haar beslissing rekening gehouden met het uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte (‘strafblad’) van 31 maart 2025. Hieruit blijkt dat verdachte vaker is veroordeeld, ook recent nog, in april en in mei 2024. De meeste veroordelingen hebben betrekking op strafbare gedragingen begaan in het verkeer, maar verdachte is in 2021 ook veroordeeld wegens (onder meer) vermogensdelicten (woninginbraken).
De rechtbank houdt voorts rekening met een reclasseringsadvies van 10 april 2025, uitgebracht door Reclassering Nederland. De reclassering heeft geadviseerd om, indien verdachte wordt veroordeeld, een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. De reclassering vindt interventies of toezicht niet nodig.
De op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat, met name gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten, niet met een andere straf kan worden volstaan dan een straf die vrijheidsbeneming met zich brengt.
Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de straffen die voor soortgelijke feiten door rechters worden opgelegd en op de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Daarnaast is gelet op de persoon van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden, zoals hiervoor omschreven en ter terechtzitting is gebleken.
Voor wat betreft het bewezenverklaarde witwassen (feit 4) sluit de rechtbank aan bij het oriëntatiepunt voor fraude. Dit oriëntatiepunt vermeldt bij een benadelingsbedrag van rond de € 70.000,00 een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden. Voor het aanwezig hebben van een hoeveelheid van ruim 8,8 kilo hennep (softdrugs) vermeldt het betreffende oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden.
De rechtbank neemt dit als uitgangspunt, hetgeen betekent dat een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden in beginsel passend en geboden zou zijn. De rechtbank is echter van oordeel dat verdachte niet opnieuw terug hoeft naar de gevangenis. De voorlopige hechtenis van verdachte is geruime tijd geschorst geweest (sinds 24 oktober 2024), het reclasseringstoezicht is op positieve wijze verlopen, verdachte werkt en verdachte en zijn vrouw verwachten binnenkort een kind. De tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal op de op te leggen gevangenisstraf in mindering worden gebracht en het resterende deel van voornoemde 9 maanden gevangenisstraf zal in voorwaardelijke vorm worden opgelegd. Dit voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf dient ertoe om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw een strafbaar feit te plegen. Gelet op het advies van de reclassering zullen aan dit deel van de op te leggen straf geen bijzondere voorwaarden worden verbonden. Gelet op het voorgaande zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis worden opgeheven.

BENADEELDE PARTIJEN

Vordering benadeelde partij [benadeelde 1]

heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van in totaal € 1.242,00. Dit bedrag bestaat uit € 567,00 aan materiële schade en € 675,00 aan immateriële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1, 3 en 4 tenlastegelegde.
De gestelde materiële schade bestaat uit een bedrag van € 232,00 aan weggenomen geld dat resteert na ontvangst van een coulancevergoeding van Bunq en een bedrag van € 335,00 aan misgelopen rente over een periode van ruim 5 maanden. De benadeelde partij heeft stukken overgelegd betreffende een van Bunq ontvangen coulancevergoeding van € 30.299,00.
De gestelde immateriële schade van € 675,00 betreft een vergoeding van € 67,50 per uur voor 10 uren werk die besteed moesten worden aan deze zaak en die hebben geleid tot inkomstenderving. De benadeelde partij heeft tevens gevorderd voornoemd bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen tot een bedrag van € 232,30 ter vergoeding van schade aan weggenomen geld dat niet is vergoed door Bunq, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie acht de overige gestelde schade onvoldoende onderbouwd en heeft gevorderd de benadeelde partij ter zake het meer gevorderde niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft de vordering van de benadeelde partij betwist en heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.

Het oordeel van de rechtbank

Materiële schade
Naar het oordeel van de rechtbank bestaat er een voldoende verband tussen het bewezenverklaarde feit (witwassen) en de schade van de benadeelde partij. Het openen van de rekening en het ter beschikking stellen daarvan vormden immers een onmisbare schakel tussen de gepleegde fraude/oplichting – en het daaruit voortvloeiende witwassen – en de door de benadeelde geleden schade. De gestelde materiële schade aan weggenomen geld die resteert na ontvangst van de door Bunq uitgekeerde coulancevergoeding bedraagt € 232,30
(€ 30.531,30 minus € 30.299,00). De benadeelde partij heeft dit bedrag (afgerond) gesteld op € 232,00. Dit bedrag komt voor vergoeding in aanmerking. De vordering zal daarom worden toegewezen tot het bedrag van € 232,00.
De gestelde materiële schade aan misgelopen rente is door de verdediging betwist en door de benadeelde partij niet onderbouwd. Dit betekent dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in dit deel van de vordering.
Immateriële schade
De gestelde immateriële schade (die overigens materiële schade betreft) is door de verdediging betwist en door de benadeelde partij niet onderbouwd. De benadeelde partij zal daarom ook in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Hoofdelijk aansprakelijk
Verdachte is voor het toe te wijzen bedrag aan materiële schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
Wettelijke rente
Het toe te wijzen bedrag aan materiële schade zal worden vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan, 6 februari 2024, tot de dag van volledige betaling.
Proceskosten
Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij [benadeelde 1] heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 232,00 aan materiële schade, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 6 februari 2024 tot de dag van volledige betaling. Indien door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 4 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

Vordering benadeelde partij [benadeelde 2]

heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 35.997,56 aan materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1, 3 en 4 tenlastegelegde. Dit bedrag bestaat uit het weggenomen geld van in totaal € 43.567,06 minus een door Bunq teruggeboekt bedrag van € 7.569,50.
De benadeelde partij heeft tevens gevorderd het toe te wijzen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Ter zitting heeft de benadeelde partij stukken overgelegd betreffende een van Bunq ontvangen coulancevergoeding van € 34.499,00.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen tot een bedrag van € 1.498,56. Dit betreft het schadebedrag van € 43.567,06 minus het door Bunq teruggeboekte bedrag van € 7.569,50 en de door Bunq uitgekeerde coulancevergoeding van € 34.499,00.
De officier van justitie heeft gevorderd het toe te wijzen bedrag hoofdelijk toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft de vordering van de benadeelde partij betwist en verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, dan wel de vordering af te wijzen.
De raadsman heeft gesteld dat de vordering niet duidelijk is; niet blijkt of de door Bunq uitgekeerde coulancevergoeding van € 34.499,00 een totaalbedrag betreft of dat daarnaast ook een bedrag van € 7.569,50 is uitgekeerd. Bovendien is de door Bunq uitgekeerde coulancevergoeding hoger dan het totaal van de bedragen die van de rekening van de benadeelde partij zijn overgeboekt naar de rekening van verdachte.

Het oordeel van de rechtbank

Naar het oordeel van de rechtbank bestaat er een voldoende verband tussen het bewezenverklaarde feit (witwassen) en schade van de benadeelde partij. Het openen van de rekening en het ter beschikking stellen daarvan vormden immers een onmisbare schakel tussen de gepleegde fraude/oplichting – en het daaruit voortvloeiende witwassen – en de door de benadeelde geleden schade. In beginsel komt de benadeelde partij daarom in aanmerking voor een schadevergoeding. Uit de door de benadeelde partij ter zitting overgelegde stukken blijkt echter dat Bunq aan de benadeelde partij een coulancevergoeding heeft uitgekeerd van € 34.499,00. Dit bedrag overtreft het totaalbedrag van € 32.592,21 dat van de rekening van de benadeelde partij is overgeboekt naar de rekening van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat het voorgaande vragen oproept. Op grond van de tot het dossier behorende stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is onvoldoende duidelijk of bij de benadeelde partij nog schade resteert en indien dat het geval is, of die schade aan verdachte moet worden toegerekend. Beantwoording van die vragen vergt een nadere toelichting, onderbouwing, standpuntuitwisseling en mogelijk bewijslevering waarvoor de behandeling van deze strafzaak zou moeten worden aangehouden. De behandeling van de vordering levert daarom een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering en bepalen dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.

TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en
  • 3 en 11 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair en subsidiair, 2 en 3 primair en subsidiair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 4 en 5 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 4 en 5 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 4 en 5 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 270 (tweehonderdzeventig) dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 92 (tweeënnegentig) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij [benadeelde 1] (feit 4)
  • wijst de vordering van [benadeelde 1] toe tot een bedrag van € 232,00 (tweehonderdtweeëndertig euro) aan materiële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart [benadeelde 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeelde 1] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 232,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2024 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 4 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde partij [benadeelde 1] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 2] (feit 4)
  • verklaart [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde 2] in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Gerrits, voorzitter, mr. B.F. Hammerle en mr.
J. Wiersma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.R. Horst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 juni 2025.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
1
primair
hij in of omstreeks de periode van 6 februari 2024 tot en met 7 februari 2024 te Emmeloord , gemeente Noordoostpolder en/of Veenendaal en/of Amsterdam en/of Langbroek , gemeente Wijk bij Duurstede en/of Buinen, gemeente Borger-Odoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,[benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] heeft bewogen tot afgifte van enig goed en/of tot het verlenen van een dienst en/of tot het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens, waaronder gebruikersnamen en/of wachtwoorden en/of betaalpasgegevens en/of verificatiecodes (voor het gebruik) van zijn/haar/hun Bunq bank account/rekening en/of foto's/filmpjes van het gezicht van deze [benadeelde 1] en/of deze [benadeelde 2] en/of deze [benadeelde 3] , door- aan deze [benadeelde 1] en/of deze [benadeelde 2] en/of deze [benadeelde 3] een sms-bericht en/of e-mailbericht te sturen, als ware deze afkomstig van de Bunq bank, waarbij deze [benadeelde 1] en/of deze [benadeelde 2] en/of deze [benadeelde 3] werd bewogen op een link te klikken waarna deze [benadeelde 1] en/of deze [benadeelde 2] en/of deze [benadeelde 3] werd doorgeleid naar een kopie en/of nagemaakte en/of valse website van de Bunq bank, waar deze [benadeelde 1] en/of deze [benadeelde 2] en/of deze [benadeelde 3] is bewogen tot afgifte van voornoemde gegevens en/of- telefonisch contact op te nemen met deze [benadeelde 1] en/of zich hierbij voor te doen als medewerker van de Bunq bank en/of (vervolgens) mede te delen dat er iets mis was met de rekening van deze [benadeelde 1] en/of dat er sprake was van een (poging tot) frauduleuze overschrijving op de rekening van deze [benadeelde 1] en/of dat hij zich moest identificeren via een website van Onfido waar [benadeelde 1] is bewogen tot afgifte van voornoemde gegevens en/of- meermalen telefonisch contact op te nemen met deze [benadeelde 3] en/of zich hierbij voor te doen een medewerker van de Bunq bank, en/of (vervolgens) mede te delen dat er iets mis was met de rekening van [benadeelde 3] en/of dat sprake was van (een) (poging tot) frauduleuze overschrijving(en) op haar rekening en/of dat zij opnieuw beveiligingshandelingen moest uitvoeren en/of zich moest identificeren en/of de pincode moest invoeren via de applicatie van Bunq bank en/of (vervolgens) de applicatie van de Bunq bank moest verwijderenwaardoor [benadeelde 3] is bewogen tot afgifte van voornoemde gegevens;
subsidiair
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 6 februari 2024 tot en met 7 februari 2024 te Emmeloord , gemeente Noordoostpolder en/of Veenendaal en/of Amsterdam en/of Langbroek , gemeente Wijk bij Duurstede en/of Buinen, gemeente Borger-Odoorn, althans in Nederland,met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,[benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] heeft/hebben bewogen tot afgifte van enig goed en/of tot het verlenen van een dienst en/of tot het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens, waaronder gebruikersnamen en/of wachtwoorden en/of betaalpasgegevens en/of verificatiecodes (voor het gebruik) van zijn/haar/hun Bunq bank account/rekening en/of foto's/filmpjes van het gezicht van deze [benadeelde 1] en/of deze [benadeelde 2] en/of deze [benadeelde 3] , door- aan deze [benadeelde 1] en/of deze [benadeelde 2] en/of deze [benadeelde 3] een sms-bericht en/of e-mailbericht te sturen, als ware deze afkomstig van de Bunq bank, waarbij deze [benadeelde 1] en/of deze [benadeelde 2] en/of deze [benadeelde 3] werd bewogen op een link te klikken waarna deze [benadeelde 1] en/of deze [benadeelde 2] en/of deze [benadeelde 3] werd doorgeleid naar een kopie en/of nagemaakte en/of valse website van de Bunq bank, waar deze [benadeelde 1] en/of deze [benadeelde 2] en/of deze [benadeelde 3] is bewogen tot afgifte van voornoemde gegevens en/of- telefonisch contact op te nemen met deze [benadeelde 1] en/of zich hierbij voor te doen als medewerker van de Bunq bank en/of (vervolgens) mede te delen dat er iets mis was met de rekening van deze [benadeelde 1] en/of dat er sprake was van een (poging tot) frauduleuze overschrijving op de rekening van deze [benadeelde 1] en/of dat hij zich moest identificeren via een website van Onfido waar [benadeelde 1] is bewogen tot afgifte van voornoemde gegevens en/of- meermalen telefonisch contact op te nemen met deze [benadeelde 3] en/of zich hierbij voor te doen een medewerker van de Bunq bank, en/of (vervolgens) mede te delen dat er iets mis was met de rekening van [benadeelde 3] en/of dat sprake was van (een) (poging tot) frauduleuze overschrijving(en) op haar rekening en/of dat zij opnieuw beveiligingshandelingen moest uitvoeren en/of zich moest identificeren en/of de pincode moest invoeren via de applicatie van Bunq bank en/of (vervolgens) de applicatie van de Bunq bank moest verwijderen waardoor [benadeelde 3] is bewogen tot afgifte van voornoemde gegevens
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 5 februari 2024 tot en met 7 februari 2024 te Emmeloord , gemeente Noordoostpolder en/of Veenendaal en/of Amsterdam en/of Langbroek , gemeente Wijk bij Duurstede en/of Buinen, gemeente Borger-Odoorn, althans in Nederland,opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door een (Finom) bankrekening te openen en deze ter beschikking te stellen aan die onbekend gebleven persoon/personen;
2
hij in of omstreeks de periode van 6 februari 2024 tot en met 7 februari 2024 te Emmeloord , gemeente Noordoostpolder en/of Urk en/of Amsterdam en/of Veenendaal en/of Langbroek , gemeente Wijk bij Duurstede en/of Buinen, gemeente Borger-Odoorn althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen meermalen, althans eenmaal, opzettelijk en wederrechtelijk (telkens) in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten de servers(s) en/of het netwerk en/of de infrastructuur van 'bunq', is binnengedrongen door het doorbreken van een beveiliging en/of door een technische ingreep en/of met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten door het (telkens) inloggen met onrechtmatig verkregen gebruikersnamen en/of wachtwoorden en/of e-mailadressen en/of bankgegevens en/of andere (inlog)gegevens, tot het gebruik waarvan verdachte niet gerechtigd was;
3
primair
hij in of omstreeks de periode van 6 februari 2024 tot en met 11 februari 2024 te Emmeloord , gemeente Noordoostpolder en/of Urk en/of Veenendaal en/of Amsterdam en/of Langbroek , gemeente Wijk bij Duurstede en/of Buinen, gemeente Borger-Odoorn, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen- een of meerdere geldbedragen van in totaal ongeveer 30531,30 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) en/of- een of meerdere geldbedragen van in totaal ongeveer 43567,08 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) en/of- een of meerdere geldbedragen van in totaal ongeveer 52619,00 euro dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen voornoemde geldbedragen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door zich, zonder toestemming, toegang te verschaffen tot de bunq rekening(en) van deze [benadeelde 1] en/of deze [benadeelde 2] en/of deze [benadeelde 3] met gebruikmaking van aan deze [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of deze [benadeelde 3] toebehorende (inlog)gegevens waarna verdachte en/of zijn mededader(s) één of meerdere geldbedragen van de bankrekening van deze [benadeelde 1] en/of deze [benadeelde 2] en/of deze [benadeelde 3] heeft/hebben overgemaakt naar één of meerdere bankrekening(en) van verdachte en/of een derde;
subsidiair
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen, in of omstreeks de periode van 6 februari 2024 tot en met 11 februari 2024 te Emmeloord , gemeente Noordoostpolder en/of Urk en/of Veenendaal en/of Amsterdam en/of Langbroek , gemeente Wijk bij Duurstede en/of Buinen, gemeente Borger-Odoorn, althans in Nederland- een of meerdere geldbedragen van in totaal ongeveer 30531,30 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan die onbekend gebleven persoon/personen en/of verdachte toebehoorde(n) en/of- een of meerdere geldbedragen van in totaal ongeveer 43567,08 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] in elk geval een ander dan aan die onbekend gebleven persoon/personen en/of verdachte toebehoorde(n) en/of- een of meerdere geldbedragen van in totaal ongeveer 52.619 euro, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 3] , in elk geval een ander dan aan die onbekend gebleven persoon/personen en/of verdachte toebehoorde(n)heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die onbekend gebleven persoon/personen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen voornoemde geldbedragen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door zich, zonder toestemming, toegang te verschaffen tot de bunq rekening(en) van deze [benadeelde 1] en/of deze [benadeelde 2] en/of deze [benadeelde 3] met gebruikmaking van aan deze [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of deze [benadeelde 3] toebehorende (inlog)gegevens waarna die onbekende persoon/personen één of meerdere geldbedragen van de bankrekening van deze [benadeelde 1] en/of deze [benadeelde 2] en/of deze [benadeelde 3] heeft/hebben overgemaakt naar één of meerdere bankrekening(en) van verdachte en/of een derdebij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 5 februari 2024 tot en met 7 februari 2024 te Emmeloord , gemeente Noordoostpolder en/of Veenendaal en/of Amsterdam en/of Langbroek , gemeente Wijk bij Duurstede en/of Buinen, gemeente Borger-Odoorn, althans in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door een (Finom) bankrekening te openen en deze ter beschikking te stellen aan die onbekend gebleven persoon/personen;
4
hij in of omstreeks de periode van 7 februari 2024 tot en met 11 februari 2024 te Emmeloord , gemeente Noordoostpolder en/of Urk en/of Veenendaal en/of Amsterdam en/of Langbroek , gemeente Wijk bij Duurstede en/of Buinen, gemeente Borger-Odoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen- (van) een geldbedrag van in totaal 30531,30 (afkomstig van [benadeelde 1] ) en/of- (van) een geldbedrag van in totaal 32.592,21 euro (afkomstig van [benadeelde 2] ) en/of- (van) een geldbedrag van in totaal 7854 euro (afkomstig van [benadeelde 3] ),althans een of meer geldbedragen en/of voorwerpenSub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en) was/waren, en/of- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of- gebruik heeft gemaaktterwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) -onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
5
op of omstreeks 30 april 2024 te Emmeloord , gemeente Noordoostpolder opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 8862,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte
2.Pagina’s 72 en 73.
3.Pagina 90.
4.Pagina’s 192 en 193.
5.Pagina’s 91 en 92.
6.Pagina’s 327 en 328.
7.Pagina 83.
8.Pagina 16.
9.Pagina 197.
10.Pagina’s 84 en 85.
11.Pagina 197.
12.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2025.