Beoordeling door de rechtbank
Is het beroep van eiseres ontvankelijk?
3. De rechtbank ziet zich in deze zaak in de eerste plaats voor de vraag gesteld of eiseres voldoende procesbelang heeft bij een uitspraak over het geschil over de beëindigingsdatum van de uitkering. Het Uwv plaatst vraagtekens bij het procesbelang van eiseres bij een beëindigingsdatum die één dag eerder is gelegen.
4. Het procesbelang is het belang dat iemand heeft bij de uitkomst van de procedure, wat hij met zijn bezwaar of (hoger) beroep wil en kan bereiken. Volgens vaste rechtspraak is voor het aannemen van procesbelang vereist dat het resultaat dat de indiener van het bezwaarschrift, beroepschrift of hogerberoepschrift nastreeft ook daadwerkelijk bereikt kan worden en het realiseren daarvan voor de betrokkene feitelijke betekenis kan hebben. Het hebben van alleen een formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van (voldoende) procesbelang. Procesbelang wordt ook aangenomen als de indiener stelt dat het bestreden besluit een rechtstreeks feitelijk gevolg heeft waarvan hij in een andere rechtsverhouding nadeel zal ondervinden en de in de voorliggende zaak op bestuursrechtelijke gronden te nemen beslissing voor het al dan niet intreden het intreden van dit gevolg beslissend is.
5. De rechtbank is van oordeel dat eiseres voldoende belang heeft bij deze procedure. Eiseres heeft ter zitting gesteld dat de beëindigingsdatum van invloed is op de kwartaalaangifte omzetbelasting voor ondernemers die zij moet indienen bij de Belastingdienst. Ook heeft de gemachtigde van eiseres ter zitting toegelicht dat er nog diverse procedures lopen over de aangifte inkomstenbelasting van eiseres waarvoor de beëindigingsdatum per 30 juni 2022 relevant is. Hij heeft toegelicht dat de latere beëindiging van de WIA-uitkering en toeslag per 1 juli 2022 tot consequentie heeft dat de jaaropgave van het Uwv over het belastingjaar 2022 volgens eiseres niet klopt en daarmee consequenties heeft voor de aangifte inkomstenbelasting. Over die aanslag loopt nog een procedure. Eiseres stelt dus een fiscaal belang te hebben bij een beëindiging van de uitkering per 30 juni 2022 in plaats van 1 juli 2022. Hierin is – voor zover de rechtbank dat kan beoordelen op basis van de beschikbare stukken in deze procedure – voldoende procesbelang gelegen. De rechtbank zal dus inhoudelijk de zaak beoordelen.
Had het Uwv de uitkering niet per 1 juli 2022, maar per 30 juni 2022 moeten beëindigen?
6. De rechtbank moet het bestreden besluit beoordelen, aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. De rechtbank beoordeelt dus of het Uwv terecht de uitkering van eiseres per 1 juli 2022 heeft beëindigd, op basis van wat eiseres heeft aangevoerd. Daarnaast beoordeelt de rechtbank het verzoek van eiseres om een schadevergoeding.
7. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Daarnaast wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Eiseres krijgt dus geen gelijk. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Beëindigingsdatum op basis van het dossier
8. De rechtbank stelt op basis van alle stukken die door het Uwv en eiseres zijn overgelegd vast dat in geen van de schriftelijke stukken staat dat eiseres heeft verzocht om haar recht op WIA-uitkering per 30 juni 2022 te beëindigen. Eiseres heeft ter zitting toegelicht dat deze beëindigingsdatum haar in telefonisch contact met Uwv echter is toegezegd.
Beroep op het vertrouwensbeginsel
9. Eiseres doet daarmee een beroep op het vertrouwensbeginsel. Volgens eiseres is door daartoe bevoegde medewerkers van het Uwv herhaaldelijk en in ondubbelzinnige bewoordingen aan haar meegedeeld dat haar WIA-uitkering per 30 juni 2022 zou worden beëindigd, onder meer door de heer [A] en mevrouw [B] . Eiseres heeft op 12 juni 2022 of op 17 juni 2022 (zij weet de datum niet meer precies) een gesprek over het coachingstraject gehad met mevrouw [B] , waarin ook is gesproken over haar wens om de WIA-uitkering stop te zetten, per direct, in juni 2022. Volgens eiseres is toen ook door mevrouw [B] aangegeven dat de uitkering in het systeem is stopgezet. Na dit gesprek heeft zij een wijzigingsformulier ingediend en verzocht om de uitkering in juni 2022 stop te zetten. Eiseres ziet steun voor haar standpunt in de brief van 6 juli 2022 die zij heeft overgelegd, afkomstig van de heer [A] waarin staat dat het Uwv op 6 juli 2022 een wijzigingsformulier van eiseres heeft ontvangen. Volgens eiseres is het formulier waar de heer [A] in de brief van 6 juli 2022 naar verwijst, het betreffende wijzigingsformulier. Dit formulier heeft zij bij het Uwv opgevraagd, maar niet verkregen. Het formulier is volgens eiseres bij het Uwv kwijtgeraakt.
10. Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel moet eiseres aannemelijk maken dat van de zijde van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit zij in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of en zo ja, hoe het bestuursorgaan in een concreet geval een bevoegdheid zou uitoefenen. Eiseres heeft dit naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt.
11. Eiseres heeft een wijzigingsformulier overgelegd welke op 19 juni 2022 is ingediend. In dit formulier staat niets waaruit kan worden afgeleid dat eiseres haar uitkering wilde beëindigen per 30 juni 2022. In het formulier geeft eiseres juist aan dat haar gezondheidssituatie is verslechterd. Zij geeft in het formulier aan dat zij op het moment niet kan werken en ook denkt in de toekomst niet te kunnen werken. De inhoud van dit formulier is volgens de rechtbank dan ook tegenstrijdig met het betoog van eiseres dat zij op 12 juni of 17 juni (rondom de datum van het indienen van dit wijzigingsformulier) om beëindiging van de WIA-uitkering heeft verzocht. Verder heeft eiseres nog een wijzigingsformulier van 14 juli 2022 overgelegd. Daarin geeft eiseres onder meer aan dat zij wil dat het Uwv haar uitkering die maand niet uitbetaald. Als ingangsdatum van deze wijziging is als datum 8 juli 2022 ingevuld door eiseres. In dit formulier geeft eiseres ook niet aan dat zij haar uitkering (eerder) wil(de) beëindigen per 30 juni 2022. Zij refereert in de formulieren ook niet naar een eerder gesprek waarin is gesproken over de beëindiging van de uitkering.
12. Volgens eiseres is er nóg een wijzigingsformulier in juni 2022 ingediend waaruit de bevestiging van de beëindiging van de uitkering zou blijken, maar zowel eiseres als het Uwv hebben dit formulier niet kunnen vinden in het online systeem van het Uwv. Uit de brief van 6 juli 2022 afkomstig van de heer [A] waarin staat dat op 6 juli 2022 een wijzigingsformulier is ontvangen door het Uwv, kan het bestaan van een ander in juni ingediend formulier niet worden afgeleid. Niet kan worden uitgesloten dat de ontvangstbevestiging ziet op het wijzigingsformulier van 19 juni 2022. Dit brengt de rechtbank tot de slotsom dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om aan te nemen dat er (concrete) toezeggingen zijn gedaan door medewerkers van het Uwv over de beëindiging van de uitkering per 30 juni 2022. De beroepsgrond slaagt niet.
Verzoek om schadevergoeding
13. Eiseres heeft de rechtbank verzocht om een schadevergoeding. Eiseres heeft verschillende redenen genoemd die volgens haar aanleiding zouden moeten zijn voor een schadevergoeding: dat ze al twee jaar strijdt om de WIA-uitkering stopgezet te krijgen, dat ze geen hypotheek heeft kunnen krijgen omdat haar jaaropgaven niet correct zijn vastgesteld door het Uwv en zij nog als WIA-gerechtigde door de hypotheekverstrekker werd gezien. Daarnaast is sprake van het discrimineren van haar als mens met een arbeidsbeperking en vindt eiseres dat zij ook in aanmerking komt voor een schadevergoeding vanwege het leed dat het Uwv haar al 15 jaren aandoet.
14. Eiseres geeft als redenen voor haar verzoek om schadevergoeding, zaken die buiten het bestreden besluit vallen. Zoals de rechtbank ook op de zitting heeft toegelicht kan zij in onderhavige zaak alleen een oordeel geven over geleden schade die verband houdt met het bestreden besluit. Vereist is dat het bestreden besluit onrechtmatig is. Gelet op het oordeel van de rechtbank onder 8 tot en met 12 is hiervan geen sprake. Het verzoek om schadevergoeding wordt daarom afgewezen.