2.6.Op 14 februari 2025 heeft [verweerster] [verzoeker] telefonisch op staande voet ontslagen. Bij brief van 17 februari 2025 heeft [verweerster] het ontslag schriftelijk bevestigd. Als redenen voor het ontslag heeft [verweerster] in deze brief onder meer het volgende vermeld:
Tot dit ontslag is, na overleg met de directie en na afweging van alle omstandigheden, besloten omdat vast is komen te staan dat u ernstig misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat wij in u hadden gesteld. Dit heeft u veroorzaakt door uw handelen. Kort gezegd: u heeft fraude gepleegd, waarbij u zichzelf (financieel) heeft bevoordeeld en [verweerster] heeft benadeeld. Tevens heeft u uw verantwoordelijkheden als werknemer ernstig verwaarloosd.
Op woensdag 12 februari 2025 bent u door mevrouw [B] en de heer [A] ,
HR Specialist, gesproken. Mevrouw [B] heeft aan u uitgelegd dat er op uw filiaal een APK-keuring aan een Volkswagen UP! heeft plaatsgevonden, maar dat daarvan geen factuur van [is] gemaakt. U vertelde dat dat klopte. De UP! was APK afgekeurd omdat de radiateur lek was en u gaf aan dat u de klant had gebeld met een offerte van ongeveer € 550,- om de auto te repareren. De klant had hiervoor volgens u akkoord op gegeven. Vervolgens bent u de kapotte radiateur gaan vervangen, waarbij u de aircocondensor niet zonder beschadiging kon verwijderen. Hierop heeft u de klant weer moeten bellen met een nieuwe offerte van ruim € 1.100,-, zo gaf u aan.
U vervolgde uw verhaal dat de klant u geen akkoord zou hebben gegeven voor deze tweede offerte en dat zij haar auto graag terug wilde. Dit was voor u een probleem, aangezien u de kapotte onderdelen niet terug kon plaatsen en de UP! inmiddels niet meer in te berijden staat was. U vertelde dat u met de klant overleg gevoerd had en dat de klant u had aangegeven dat zij de onderdelen te duur vond. U gaf aan dat u vervolgens met haar had afgesproken dat zij zelf de onderdelen zou leveren. Nadat de klant haar eigen onderdelen bij u had geleverd, heeft u deze onderdelen gemonteerd en de auto buitengezet. Vervolgens heeft de klant ‘iemand’ geregeld om de auto op te halen.
De heer [A] vertelde u dat op de beveiligingscamerabeelden is te zien dat een [verweerster] -collega van u op 22 januari 2025 bij u de sleutel vraagt van de UP! en dat u gezamenlijk naar de auto, die inmiddels buiten op het parkeerterrein van [verweerster] staat, gaat kijken. Na de controle gaat u met uw collega weer naar binnen. Na enkele minuten staat er achter het filiaal een man die aan het telefoneren is. Vervolgens loopt uw collega naar buiten en uw collega inspecteert gezamenlijk met deze man de UP!. Daarna vertrekt u met de net aangekomen man samen in de UP! en later blijkt dat de UP! om 12.48 uur is overgeschreven van eigenaar. Bij terugkomst op het filiaal geeft u deze man een hand en hij vertrekt met de UP!.
U vertelde dat de man die de UP! is komen ophalen iemand was die u niet kende en dat de [verweerster] -collega alleen een flesje Loctite kwam halen. Vervolgens vertelde u dat u mee was gereden om de UP! over te schrijven. Deze man was, zo verklaarde u, de koper van de UP! en bij het overschrijven van de auto zou volgens u ook de klant aanwezig zijn. U zou alleen mee zijn gegaan om te zorgen dat alles goed zou gaan.
De heer [A] gaf aan dat de beveiligingscamerabeelden het volgende verhaal vertellen. U heeft de UP!, nadat deze was afgekeurd, gerepareerd, daarna goedgekeurd. Vervolgens heeft u deze aan een kennis of familielid (van een [verweerster] -collega) verkocht, of u heeft bemiddeld in de verkoop, althans zich daarmee actief bemoeid zonder evenwel alle reparatiekosten ten behoeve van [verweerster] te factureren. Er staat nog een factuur open van minimaal een aantal arbeidsuren, koelvloeistof en een APK-keuring. De kosten voor de APK-keuring wilde u wel bevestigen. U wilde voor het overige niets meer verklaren. Hierop hebben we het gesprek afgerond.
Direct na het gesprek met u heeft [verweerster] contact opgenomen met de klant. (..) De klant schetste een ander verhaal dan dat van u. Zo zei de klant dat zij geen toestemming had gegeven voor de eerste offerte en dat ze geen gebruik had gemaakt van onze diensten. Ook was er geen sprake van het leveren van eigen onderdelen. Het enige waarvoor zij zichzelf verantwoordelijk vond, was de APK-keuring, en daarvoor mochten we haar een factuur sturen. De klant heeft ook meerdere keren benadrukt dat zij de nieuwe eigenaar voor de UP! had aangedragen en dat u daar niets mee te maken had gehad. De klant klonk erg zenuwachtig en was zeer bedachtzaam in haar antwoorden aan [verweerster] . Ze wilde de nieuwe eigenaar van de UP! niet bij naam noemen en bleef benoemen dat zij zelf de koper voor haar auto had gevonden. (..)
Mevrouw [B] is vervolgens met uw [verweerster] -collega die aan u de sleutel vroeg en met desbetreffende man de auto had geïnspecteerd in gesprek gegaan. Nog voordat zij haar zin had afgemaakt, antwoordde hij dat hij alleen een flesje Loctite was gaan halen en dat hij een kopje koffie op het filiaal had gedronken. Toen mevrouw [B] aangaf dat de beveiligingscamerabeelden een ander verhaal vertellen, namelijk dat uw [verweerster] -collega de auto met u en later de man de UP! controleert, wist uw collega zich niets meer te herinneren.
Het heeft er alle schijn van dat u zowel de eigenaar als uw [verweerster] -collega onder druk heeft gezet om niet de waarheid te vertellen. Uw reactie op het bericht van mevrouw [B] dat u was ontslagen, was dan ook: “Heeft er iemand geluld?” De werkelijkheid is dat u onder werktijd een auto heeft gerepareerd waarvoor u geen factuur heeft gemaakt, niet voor de klant en niet voor de koper. Hiermee heeft u [verweerster] (financieel) benadeeld, al dan niet uzelf bevoordeeld en aldus gefraudeerd.
In onze arbeidsvoorschriften staat in artikel 6.9: (..)
[verweerster] kwalificeert uw handelingen als dringende redenen zoals in ieder geval omschreven in
artikel 7:678 lid 2 onder d en/of f en/of kvan het Burgerlijk Wetboek: (..)
Gezien de genoemde feiten die ieder voor zich, althans in onderling verband, reden geven voor ontslag op staande voet, kunnen wij niet anders, dan concluderen dat u op grove wijze misbruik heeft gemaakt van ons vertrouwen. Dit vertrouwen is onherstelbaar geschaad. (..)”.